Nederlandse taal en cultuur in het buitenland
Het buitenland en wij.
België, met zijn operettevoorvallen en dito verhoudingen, blijft de meest uiteenlopende reacties uitlokken, soms scherpzinnig en raak, soms onvoorstelbaar warhoofdig. Het valt bijvoorbeeld moeilijk een roman (pamflet) als Bruxelles-Barricades (La Révolte des francophones) anders dan warhoofdig te noemen. Zijn auteur, de Franstalige Belg en journalist Jacques Braibant, beschrijft erin hoe de Franstaligen, moegesard door de vernederingen vanwege de imperialistische Vlamingen, een revolutie ontketenen en hoe Franstalig België zich gewapenderwijs van het ondraaglijk Vlaamse juk bevrijdt. Braibant heeft daarbij geen last van enig analytisch vermogen en is daardoor een prachtige illustratie van de kortzichtigheid en de moedwil die van een bepaalde Belgische francofonie voor Vlaanderen een buitenland in het kwadraat maken.
België heeft echter nog een ander speciaal ‘buitenland’, en dat heet Nederland. Ook uit die hoek komen soms sterk opvallende reacties onze slaap verstoren. Zo werd de Brusselse correspondent van de NRC-Handelsblad in augustus 1981 naar Washington overgeplaatst en bij die gelegenheid stond hij 18 juni 1981 aan het weekblad Humo een afscheidsinterview toe waarin hij (eindelijk?) zijn gal eens kon uitspuwen. In zijn Franstalige buurt had hij namelijk geen contact kunnen leggen met de buren, op school werd zijn zoon de godganse dag sale flamin genoemd, maar aan de andere kant lustte hij evenmin de ‘temerige houding van de Vlamingen... dat acteren vanuit de positie van underdog’. Nee, met België, die ‘oude tante met ongeneeslijk en snel uitbreidend eczeem tussen de tenen’, had deze correspondent het beslist niet getroffen. Het moet werkelijk een nachtmerrie zijn beroepshalve in een land te moeten verblijven waar men zoveel op aan te merken heeft. Washington moge deze man genadiger wezen.
Reageren tegen dergelijke persoonlijke, nauwelijks van argumenten voorziene uitbarstingen heeft weinig zin. Anders is het wanneer scheve beoordelingen verpakt zijn in een schijn van objectieve informatie, en daarom is het goed dat de ‘Vlaamse Toeristenbond’ geregeld hier en daar tussenbeide komt om de puntjes op de i te zetten. Een mooi voorbeeld daarvan las ik in De Autotoerist van 8-13 april 1981, naar aanleiding van een passus in de Guide bleu - Belgique Luxembourg (Boulevard St. Germain 284, F-75005 Parijs).
Deze veelgebruikte gids heeft in zijn jongste uitgave (1979) een heel zonderlinge en moedwillige uitleg aan de herdenking van de Guldensporenslag. Ene mevrouw Rossomme-Lauwens, redactrice voor België, vindt dat de Vlamingen thans de onderdrukkers, en de ‘arbeiders uit Luik, Charleroi, de Borinage in het bijzonder, en allen die het Frans als voertaal gebruiken in het algemeen’ de onderdrukten zijn. Het zou haar even moeilijk vallen als aan Jacques Braibant in Bruxelles-Barricades om die stelling met argumenten en cijfers te staven, maar dat probeert ze uiteraard niet. Op het protest van de V.T.B. antwoordt de uitgever zonder omwegen: ‘Ik denk dat een Franse redacteur met heel wat meer sereniteit die episode uit de Vlaamse geschiedenis zou omschreven hebben’. En hij belooft dat een volgende editie rekening zal houden met de opmerking.
●
Niet een Fransman, maar een Breton is intussen de auteur van een aangenaam verrassende serie van drie bijdragen in Breizh, Magazine de la Culture bretonne (april, mei en juni 1981). Onder de titel La longue lutte de la Flandre pour son émancipation geeft Tugdual Kalvez een goed gestoffeerd overzicht van de situatie en een aanwijzing hoe het Vlaamse voorbeeld de Bretonse cultuurstrijd kan inspireren. Hij heeft op een intelligente manier gebruik gemaakt van talrijke gegevens uit Septentrion, en van persoonlijke ervaringen, om niet een toeristisch verslag, maar een evenwichtige ontleding aan zijn lezers aan te bieden.
Het is niet mijn schuld als ik in dit verband voor de derde maal in één kroniek, na Braibant en mevrouw Rossomme-Lauwens, melding moet maken van onbegrip (of erger) aan Franstalig-Belgische zijde. Een onbekend gebleven Waalse heer heeft namelijk in het julinummer van Breizh een reactie laten publiceren vol geheel verkeerde beweringen en halve waarheden. Die Waalse heer beweert onder meer dat de Vlaamse ontvoogding het resultaat is van de Duitse bezettingen en de zeer grote zwakheid van de Belgische regeerders, en raadt de Bretonnen aan goed uit te kijken, want anders zullen de Vlamingen nu hun dialect opdringen aan het mooie Bretagne!
Rustig antwoordt Tugdual Kalvez op deze elucubraties: ‘Les arguments avancés ne me semblent pas de nature à devoir modifier mon point de vue. Ils me rappellent ces raisons trop souvent invoqués pour nier l'existence du problème breton, voire de la Bretagne, ou pour dévaloriser notre cause. Ils manifestent combien les positions sont exacerbées, qui rendent la cohabitation des deux communautés de plus en plus difficile dans le cadre légal actuel’.
●
Eenmaal een bepaalde grens van domme of verwrongen informatie voorbij helpt alleen een onbedaarlijke lach. Of... een wetenschappelijke analyse, zoals Joachim F.E. Bläsing het doet in Niederländer und Deutsche über sich und den Nachbarn (Nachbarn-reeks nr. 25, Presse- und Kulturabteilung der Kgl. Nieder-