een rol kunnen drukken door elkaar te manipuleren, te onderdrukken en te vernietigen. Maar heel knap speelde Baal de andere manieren waarop dat gebeurt uit onder die dialoog door. Bekende gezichten, gemengde gevoelens toonde mij met name de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. De politieke metafoor die aan het stuk ten grondslag lag, werd mij echter niet duidelijk, voornamelijk omdat de aandacht voor de verhaallijn opnieuw niet optimaal was.
Via het metaforisch karakter van Bekende gezichten, gemengde gevoelens komen we terecht bij Bernhard en zijn drie stukken, die evenals De laatsten der onverstandigen, Getrommel in de nacht en Bekende gezichten, gemengde gevoelens door Baal gespeeld worden vanwege hun sterk metaforisch karakter aldus Ruud Engelander, de vaste dramaturg van Baal, in zijn inleiding op Voor het pensioen. Het duidelijkst komt dat naar voren in Het jachtgezelschap (regie Lodewijk de Boer), waarin de hoofdrollen worden vertolkt door een generaal en een schrijver. De metafoor in Het jachtgezelschap is naar mijn smaak echter te nadrukkelijk. Alles wijst naar ondergang en dood: de ongeneeslijke ziekte van de generaal, de slag bij Stalingrad waar hij een arm heeft verloren, het aangetaste bos dat zijn landhuis omgeeft, de enigszins verwaarloosde staat waarin dit landhuis zich bevindt en tenslotte ook het kaartspel (éénentwintigen) dat de schrijver en de generaalsvrouw spelen in afwachting van het jachtgezelzelschap waarbij iedere keer één van de twee spelers ‘dood’ kan gaan. De generaal en zijn omgeving staan voor de aangetaste Europese cultuur en de schrijver kan slechts toekijken bij dit proces van ondergang.
Het jachtgezelschap is alleen interessant voor wie deze metafoor voortdurend voor ogen en in zijn bewustzijn houdt. Het stuk heeft een uiterst geringe dramatische ontwikkeling. De generaal, toch de drager van de metafoor, komt slechts op (einde 1e bedrijf, 3e bedrijf) om zijn meningen te verkondigen en dan te sterven door eigen hand. Ook de gesprekken over hem tussen de generaalsvrouw en de schrijver tekenen de generaal slechts, maar maken geen ontwikkeling door. Het jachtgezelschap toont slechts een eindfase.
Dat doen De wereldverbeteraar en Voor het pensioen (regies Leonard Frank) ook, met name het tweede dat eveneens met de dood eindigt, nu van een exkampcommandant die het na de oorlog heeft gebracht tot president van de rechtbank. Met zijn twee inwonende zusters viert hij ieder jaar de verjaardag van Himmler.
Komedie van de Duitse ziel luidt de ondertitel van Voor het pensioen, zodat ook hier het metaforisch karakter niet kan worden misverstaan. De kampcommandant-rechtbankpresident spreekt voor zich en is duidelijk niet als individueel geval bedoeld. De zuster met wie hij naar bed gaat, vervult een tussenrol, die zovele Duitsers in de ogen van Bernhard vervullen: zij bewondert het derde rijk vooral om nostalgisch-emotionele redenen. Zij is de voedingsbodem waarop de fascistische ideologie kan gedijen, zonder dat zij zich die ideologie en haar consequenties werkelijk bewust is of wil zijn en zonder dat zij die ideologie daadwerkelijk steunt. Daar staat tegenover dat zij zich het meest praktisch toont en zich schijnbaar heeft neergelegd bij het leven van na de oorlog. De derde zuster, verlamd en in een rolstoel, wordt door de president en zijn concubine in de hoek van links-radicale raddraaiers geduwd zonder dat deze derde zuster zich in de voorstelling ooit in die richting uitlaat. Hier zien we in het klein het proces voltrekken van wie niet voor ons is, is tegen ons, dat is: wie geen fascist is is communist.
Voor het pensioen is door zijn concrete situatie en zijn duidelijke spanningsopbouw van de drie Bernhard-stukken het meest toegankelijke. Baal had er een boeiende voorstelling van gemaakt, waarbij het publiek in de huiskamer van de drie plaats kon nemen.
In De wereldverbeteraar was nog het duidelijkst de oude-Baalspeelwijze zichtbaar. De wereldverbeteraar heeft een traktaat tot Verbetering van de wereld geschreven waarvoor hij onderscheiden zal worden. De essentie van het traktaat: men kan de wereld slechts verbeteren door haar af te schaffen.
Baal had de wereldverbeteraar op een heuveltje geplaatst dat het meest leek op een omgekeerde eierdop, zodat hij hoog boven de wereld en zijn vrouw, die hij tyranniseerde, uittroonde. Waar humor mogelijk was, had men die geaccentueerd. Op die manier kreeg het stuk een Beckettiaanse kant, die meer de ijdelheid en zinloosheid van het bestaan benadrukte dan de paradoxale houding van de verbeteraar die vindt dat de wereld beter afgeschaft kan worden maar niet zelf begint door zichzelf af te schaffen. Filosofie die haar eigen consequenties niet wil aanvaarden, was niet de eerste gedachte die bij het zien van De wereldverbeteraar opkwam.
Baal heeft het moderne Nederlandse theater enige jaren gedomineerd met beweeglijk en spektaculair theater. Bij de drie Bernhard-stukken toont de groep aandacht - en ook wel ontzag - voor de tekst, een consequentie van een ontwikkeling van de laatste twee, drie jaar, die op zichzelf heel legitiem is, maar die binnen de geschiedenis van de groep enigszins verbazingwekkend is. Mogelijk dat met de opening van het nieuwe theater Baal weer een andere weg inslaat. Mobiliteit van opvattingen is op zich geen slechte zaak.
Paul van der Plank.