aan overzichtelijkheid, een niet te versmaden kwaliteit, omdat ze de bezoeker in staat stelt alle stukken eens rustig te bekijken. Het oudst geëxposeerde materiaal dateert uit de 12de eeuw, en is afkomstig van of staat in verband met het kapittel van St.-Donaas en de belangrijke regionale abdijen van De Duinen en Ter Doest. De proost van het kapittel was ex officio grafelijk kanselier van Vlaanderen; de Duinenabdij en Ter Doest waren cisterciënzer-gemeenschappen, die handschriften nodig hadden en ook zelf vervaardigden. Het boekenbezit van die kerkelijke instellingen zou in de loop van de jaren aanzienlijk worden uitgebreid en bereikte voor de Duinenabdij een schitterend hoogtepunt onder abt Jan Crabbe (1457-1459/1488), waaraan op deze tentoonstelling een apart onderdeel is gewijd.
Ook aan de lekenstand als producent en gebruiker van boeken wordt de nodige aandacht besteed, waarbij de organisatoren opteren voor twee momentopnamen. Een primeur voor de tentoonstelling is het onderdeel dat handelt over de verluchte boeken van de gegoede stand in het 13de-eeuwse Brugge (1250-1270). De tweede momentopname, een aantal handschriften uit de Bourgondische bibliotheek van Lodewijk van Brugge, heer van Gruuthuse, vormt het chronologische eindpunt van de tentoonstelling. Terecht wordt dit Gruuthusefonds geprezen om zijn hoge kwaliteit van de verluchting; bovendien lagen vermoedelijk enkele handschriften ervan aan de basis van de drukkunst.
De tentoonstelling is onderverdeeld in een zestal afdelingen; ongetwijfeld zal de organisatoren daarbij een bepaalde logica voor ogen hebben gestaan, hoewel we liever alles wat enerzijds de kerkelijke instellingen en anderzijds de lekenstand betreft samen in een chronologische volgorde globaal behandeld hadden gezien. Het eerste deel bevat teksten over boek-, schrift- en bibliotheekwezen in en rond Brugge; de waarde ervan is uiteraard hoofdzakelijk van documentaire aard, en als tentoonstellingsmateriaal is het minder aantrekkelijk en zelfs weinig relevant, omdat de geinteresseerde meer heeft aan een degelijke theoretische uiteenzetting (wat komt het handboek van Willem de Smidt, abt van Ter Doest, hier bijv. doen?). De titel van het tweede deel van de tentoonstelling was in vraagvorm: Sint-Donaas en Ter Doest. Een aantal geschenken of een georganiseerde produktie van het Brugse kapittel? Het vraagteken had betrekking op de theorie van de Nederlandse geleerde Lieftinck, die beweerde dat er tijdens de 12de en 13de eeuw een georganiseerd scriptorium zou hebben bestaan in het Brugse St.-Donaaskapittel (het stuk waarop deze theorie is gebaseerd vinden we overigens eigenaardig genoeg in het eerste deel). Ook dit onderdeel vinden we als dusdanig minder geslaagd, omdat het beter wordt behandeld in een tractaat; de kijker wil klare zaken voor ogen krijgen en kan voor problemen en vraagstellingen terecht bij de catalogus.
Een overzicht van de handschriften van Ter Doest en de Duinenabdij vormt het derde deel van de tentoonstelling en vanaf hier wordt eindelijk klare wijn geschonken. Het gros wordt hier uiteraard gevormd door religieuze teksten, maar men vindt er ook werken van klassieke auteurs. Dit onderdeel bevatte een aantal juweeltjes van miniaturen; om een aantal (inderdaad merkwaardige) banden te laten tonen werd wel het chronologische kader van de tentoonstelling doorbroken. Erg aantrekkelijk ook is het vierde deel, handelend over de verluchte boeken van de gegoede stand in het 13de-eeuwse Brugge, voornamelijk psalters. Het artistieke hoogtepunt ligt o.i. nochtans duidelijk bij de laatste twee delen van de tentoonstelling, respectievelijk handelend over de bibliotheek van de Duinenabt Jan Crabbe en de bibliotheek van Lodewijk van Gruuthuse. Citeren we uit de bibliotheek van Crabbe o.a. een prachtige bladzijde uit de Genealogia deorum van Boccaccio en voor Gruuthuse een schitterend tafereeltje uit Le Livre de la propriété des choses van Bartholomeus Anglicus. Speciale aandacht in laatstgenoemde verzameling verdienen ook een aantal Dietse teksten, o.a. een Boec van het kerstene leven.
De overigens flink geïllustreerde catalogus is rommelig gestructureerd (het vraagt enig speurwerk om de inhoudstafel te vinden; waarom niet alle theoretische uiteenzettingen vooraan?). Hij bevat nochtans enkele boeiende en goed gedocumenteerde uiteenzettingen over middeleeuwse miniatuurkunst (M. Smeyers), het librariërsgilde te Brugge (A. Vandewalle), middeleeuwse bibliotheken in Brugge (A. Derolez), de bibliotheken van de abdijen van de Duinen en Ter Doest (N.N. Huyghebaert), de problematiek rond het scriptorium van de Sint-Donaaskerk (A. Dewitte), de verluchte boeken van de gegoede stand (K. Carlvant), de bibliotheek van Jan Crabbe (N. Geirnaert) en de bibliotheek van Gruuthuse (C. Lemaire). Enkele overlappingen en herhalingen konden daarbij weliswaar niet worden uitgesloten.
Michiel Nuyttens.