Ons Erfdeel. Jaargang 24
(1981)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 531]
| |
De beschikbaarheid van het Vlaamse literaire boek in Nederland
| |
[pagina 532]
| |
van ongeveer 2.000 proza en poëzie (incl. vertalingen in het Nederlands)Ga naar eind(2). Dit overwicht wordt nog duidelijker geillustreerd door de importcijfers: tijdens de laatste drie jaar werd gemiddeld 2/3 van het aantal uitgaven op de Vlaamse markt geïmporteerd, en voor de categorie romans en novellen bedraagt dit cijfer zelfs 80%!Ga naar eind(3). M.b.t. de aanwezigheid van Vlaamse literatuur in Nederland (in de zin van: Vlaams literair werk gepubliceerd door een Vlaamse uitgeverij)Ga naar eind(4) zijn geen cijfers bekend, maar ze wordt op nauwelijks meer dan 5% van het totale titelaanbod op de Nederlandse markt geschat. In een vorig jaar op beperkte schaal gehouden enquête in zes Amsterdamse boekhandelsGa naar eind(5) werd dit weer eens bevestigd: met uitzondering van de uitgaven van Elsevier-Manteau en (gedeeltelijk) Standaard was in Vlaanderen gepubliceerd Nederlandstalig literair werk vrijwel niet voorradig. Vanwaar die - ondanks het feit dat Nederland 2,5 maal meer potentiële lezers telt - wanverhouding? | |
Historische context.De huidige situatie heeft verscheidene oorzaken, maar moet op de eerste plaats vanuit zijn historische context worden verklaard. Nu met de recente ondertekening van het Taalunieverdrag volgens velen een definitieve stap werd gezet in de richting van een èchte culturele samenwerking werd de eenheid tussen Noord en Zuid nog nooit zo sterk beklemtoond. In deze ‘euforie’ wordt echter veel te snel vergeten dat, hoewel we één taalgemeenschap vormen en het streven naar samenwerking alle lof verdient, er wel degelijk verschillen bestaan die, zonder ze te overdrijven, niet genegeerd kunnen worden.
Sinds 1648 (de staatkundige scheiding van de Nederlanden), eigenlijk al sinds 1585 (de val van Antwerpen), zijn Noord en Zuid steeds meer uit mekaar gegroeid. Terwijl het Noorden zich ontwikkelde tot een welvarend koopmansland, werd Vlaanderen geteisterd door elkaar opvolgende bezettingen, waardoor de Vlaamse taal in de verdrukking raakte. De politieke, sociaal-economische en culturele evolutie van Noord en Zuid sindsdien is zo uiteenlopend geweest dat op bepaalde vlakken beide gemeenschappen nog nauwelijks raakpunten vertonen. Moet het probleem dus ongetwijfeld worden gesitueerd binnen het kader van het uiteengroeien van Noord en Zuid vanaf de 16de eeuw, de kern van de problematiek ligt in de laattijdige ontwikkeling van het boekenvak en het literaire leven in Vlaanderen. In het vanaf de onafhankelijkheid Franstalige België was van een ‘Vlaamse cultuur’ geen sprake. De eerste Vlaamse uitgevers stelden hun activiteiten bijna uitsluitend in het teken van de sociale ontvoogding van het in armoede levende Vlaamse volk, en dit remde de groei van een bloeiend literair leven in feite af: didactische eisen (de Vlaamse boodschap) hadden de overhand op de artistieke kwaliteitGa naar eind(6). De tijd en energie die men stak in de strijd tegen de verfransing belemmerde tevens de uitbouw van specifiek literaire uitgeverijen. Pas nadat een aantal socio-culturele verenigingen van Vlaams-katholieke inslag (Arbeiderspers - Davidsfonds) die ‘volksverheffende’ taak op zich namen, kwam er ruimere aandacht voor het ‘literaire’ (volks) boek. In Nederland daarentegen bestond wél een gunstige voedingsbodem en kon het boekenvak zich ongehinderd en vrij snel ontwikkelen tot een professioneel gestructureerd geheel. De KNUB (Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond) vierde vorig jaar zijn 100-jarig bestaan; de meeste Vlaamse uitgeverijen zijn nog lang niet aan hun eeuwfeest toe. En de Nederlandse VBBB (Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels) werd | |
[pagina 533]
| |
al in 1815 opgericht, de VBVB (Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen) pas in 1929, een eeuw later dan overal elders in West-Europa! De socio-culturele gevolgen van de taalsituatie in het Vlaanderen uit het begin van deze eeuw hebben dan ook vele Vlaamse auteurs in handen van een Nederlandse uitgever gedreven. Laten we immers niet vergeten dat pas in de jaren twintig het middelbaar onderwijs werd vernederlandst, en aan de Vlaamse universiteiten gebeurde dat nog veel later. De burgerij sprak Frans en de Vlaamse schrijvers hadden hier dus geen publiek; in Nederland was de afzetmarkt bovendien veel groter. Nederland, één der eerste landen in Europa met een boekverkopersorganisatie, oriënteert en domineert dus in feite al sinds het eind van de vorige eeuw de literaire wereld in ons taalgebied, maar de economische concentratie in het boekenvak na Wereldoorlog II heeft de achterstand van het Vlaamse boekbedrijf nog versterkt. De Vlaamse uitgeverijen, die zich eigenlijk nog in het beginstadium van hun ontwikkeling bevonden, hebben de overgang van het ambachtelijke, produktgerichte uitgeven naar het industrieel uitgeven op grote schaal niet kunnen bolwerken. Dat vormt ook voor een deel de verklaring voor het feit waarom Vlaanderen op dit ogenblik nog zo weinig zelfstandige uitgeverijen telt, nadat enkele - waaronder een paar literaire uitgeverijen - door Nederlandse concerns werden ‘opgeslokt’. Heel het Vlaamse boekenvak deelt trouwens in die ‘malaise’: specifiek literaire uitgeverijen kun je op de vingers van één hand tellen; vertaald literair werk en louter ontspannende fiction (lectuur) worden er zelden uitgegeven; de Vlaamse boekhandel is niet zo goed gestructureerd als in Nederland; en literaire kritiek is - ook weer vergeleken bij Nederland - vrijwel onbestaand. De ‘brakke grond’ ligt dus in Vlaanderen... Door dit gebrek aan traditie in Vlaanderen heeft het Noorden zich m.b.t. literatuur langzamerhand een monopolie-positie weten te veroveren, zowel financieel-structureel (het economisch marktmechanisme van ‘de wet van de sterkste’) als - o.a. mede daardoor - kwalitatief. Vlaanderen is daardoor steeds meer een ‘wingewest’ geworden voor de Nederlandse uitgeverswereld. Een Nederlandse uitgeverij kan meer bieden, en het gevolg daarvan is, niet alleen dat momenteel nagenoeg alle grote Vlaamse auteurs in Nederland worden uitgegeven, maar zelfs dat beginnende schrijvers in Vlaanderen eerst hun manuscript naar een Nederlandse uitgeverij sturen om, pas als het daar niet lukt, met een Vlaamse literaire uitgeverij genoegen te nemen. Op die manier wordt goed literair werk uit Vlaanderen (althans dat wat goed ligt in de Nederlandse markt) door literaire uitgeverijen in het Noorden ‘afgeroomd’; aan de Vlaamse uitgeverijen worden a.h.w. slechts de literaire kruimels gelaten. Wekt het dan verbazing dat in Nederland soms vanuit de hoogte op ‘arm Vlaanderen’ wordt neergekeken? | |
De houding van Nederland t.o.v. boeken uit Vlaanderen.Of dit steeds terecht kan worden genoemd, is nog maar de vraag. Het kan niet worden ontkend dat - gezien de achterstand van het Vlaamse boekenvak t.o.v. Nederland - bij een Vlaamse uitgeverij gepubliceerde boeken, in casu literaire werken, in het verleden qua presentatie en taal moesten onderdoen voor wat in Nederland werd uitgegeven. Daarin is de laatste tien jaar een aanmerkelijke verbetering gekomen - wat Jeroen Brouwers ook mag beweren, al heeft hij niet helemaal ongelijk - maar de meeste Vlaamse literaire uitgevers stellen vast dat het ver- | |
[pagina 534]
| |
leden blijkbaar als een ‘hypotheek’ blijft rusten op de (verkoop)kansen van het Vlaamse literaire boek in Nederland. Sommigen gewagen zelfs van regelrechte vooroordelen. Wat is er allemaal van waar? Het feit dat Vlaanderen in de totale titelproduktie van literatuur in het Nederlandstalig gebied slechts het kleine broertje is, heeft de sceptische houding van sommigen in Nederland t.o.v. in Vlaanderen gepubliceerd literair werk - ongeacht de kwaliteit - alleen maar versterkt. Concreet: een Vlaams literair werk is in veler ogen slechts ‘volwaardig’ als het door een Nederlandse uitgeverij werd gepubliceerd. Vooral bij de Nederlandse boekhandelaar lijkt die houding nog sterk aanwezig; in Vlaanderen uitgegeven literatuur was immers in het verleden niet zo goed verzorgd en daardoor bijna onverkoopbaar in Nederland. Bij de reeds genoemde steekproef in Amsterdamse boekhandels antwoordden de boekverkopers, op de vraag waarom er zo weinig Vlaamse literatuur voorradig was: ‘omdat er geen vraag naar is’. In hoeverre het Nederlands publiek bekend is met de Vlaamse literatuur kan echter - bij gebrek aan onderzoeksresultaten op dit gebied - moeilijk gezegd worden, maar als we ons mogen baseren op de verkoopcijfers ziet het er niet al te best uit. Enkele enquêtes hebben weliswaar aangetoond dat bepaalde Vlaamse auteurs (Ruyslinck, Elsschot, Lampo - dezelfde namen als bij ons dus) ‘schoolbestsellers’ zijn in het Nederlandse middelbare onderwijsGa naar eind(7), en namen als Boon, Claus, Raes, e.d.m. verkopen in verhouding tot het aantal lezers even goed in Nederland, soms zelfs beter, maar of - ook in de bibliotheken - buiten de bekende successchrijvers (die trouwens allemaal door een Nederlandse uitgeverij worden gepubliceerd) veel Vlaams literair werk wordt gelezen, valt sterk te betwijfelen. Eén van de hoofdoorzaken daarvan is het grote gebrek aan belangstelling bij de Nederlandse literaire kritiek voor de literatuurevolutie in Vlaanderen. Een enkele jaren geleden in Nederland uitgevoerd onderzoek m.b.t. literaire recensies in landelijke dagbladenGa naar eind(8) heeft aangetoond dat niet de kwaliteit van boeken maar de sterke commercialisering van de boekenindustrie in grote mate het aanbod aan literaire kritiek bepaalt. Concreet voor Nederland betekende dit dat boeken van in Amsterdam gevestigde uitgeverijen - in verhouding tot het aantal geproduceerde titels - veel meer besproken werden dan boeken die elders in Nederland werden uitgegeven, en deze op hun beurt weer duidelijk meer dan boeken afkomstig uit Vlaanderen.
Die situatie is er - zeker wat betreft de Vlaamse aanwezigheid van literair werk - niet op verbeterd, integendeel. In een eind vorig jaar verschenen boekennummer van HP-MagazineGa naar eind(9) trok de criticus Aad Nuis de grens over om eindelijk eens te weten te komen wie die ‘stille generatie’ jonge schrijvers na Claus en Boon wel waren, waar hij nog nooit van gehoord had. Maar zo'n reportage is in het geheel van de Nederlandse literaire kritiek eigenlijk een uitzondering. Dezelfde Aad Nuis presteerde het immers om in het overzicht der Nederlandse letteren in Snoecks 81 in een zestal bladzijden slechts in de laatste paragraaf even te spreken over de Vlaamse literatuur, hetgeen - ook al was de literaire oogst in Vlaanderen geringer - tekenend is voor een nog steeds bestaand meerderwaardigheidsgevoel bij een groot deel van de Nederlandse literatuurrecensenten. In Vrij Nederland (incl. boekenbijlagen) werden in 1980 welgeteld twee nieuwe Vlaamse romans besproken. In de wekelijkse ISBN-rubriek van De Volkskrant over de periode juli t/m december lijkt de balans beter: 11 Vlaamse auteurs, waarvan ech- | |
[pagina 535]
| |
ter 8 gepubliceerd in Nederland en 3 door Elsevier-Manteau. Van de overige Vlaamse uitgeverijen kwam alleen Lotus aan bod, maar alleen met vertaald werk. Deze gegevens zijn te beperkt om representatief te kunnen worden genoemd m.b.t. het geheel van de literaire kritiek in Nederland, maar ze illustreren voldoende de aard van het probleem: Vlaams literair werk - met name in Vlaanderen gepubliceerd literair werk - wordt door de Nederlandse literaire kritiek erg stiefmoederlijk behandeld en vindt mede daardoor zijn weg naar het Nederlandse publiek niet. Zo is kwaliteitswerk van auteurs als Herman De Coninck, Walter van den Broeck, Paul de Wispelaere - om maar enkele voor de hand liggende namen te noemen - pas met jaren vertraging, en soms toevallig, de Nederlandse literaire recensenten ter ore gekomen, en zelfs dan krijgt men nog niet de aandacht die men naar verhouding verdient. De dikwijls weigerachtige houding van de Nederlandse boekverkoper om Vlaamse uitgaven aan te bieden, maakt het de Vlaamse uitgeverijen alleen maar moeilijker. Toch zijn die reserves niet louter te wijten aan nog steeds bestaande ‘vooroordelen’; ze zijn eveneens een gevolg van de grote literaire produktie in Nederland. Het is inderdaad opvallend hoe Nederland, vergeleken met 5 à 10 jaar geleden, de jongste tijd - quantitatief althans - weer een literaire hoogconjunctuur beleeft, getuige het aantal debuten in 1979 en 1980. De laatste jaren is in Nederland het procentueel aandeel van proza en poëzie in de totale jaarlijkse titelproduktie vrij sterk gestegen. Zowel qua verkochte aantallen als qua omzet stagneert de boekensector echter, hoewel de resultaten van 1980 weer een kleine opleving vertoonden. Wat zich heeft voorgedaan is het volgende: de meeste Nederlandse uitgeverijen - vooral de literaire uitgeverijen - hebben getracht hun stagnerende omzet weer in positieve banen te brengen door het uitgeven van méér titels, hetgeen echter een omgekeerd effect had, vermits daardoor de verkochte oplage per titel sterk daalde. Dit heeft geleid tot een ‘overproduktie’ op de Nederlandse boekenmarkt. De Nederlandse boekhandel krijgt nu drie maal meer titels aangeboden dan tien jaar geleden en wordt overstelpt, alleen al door het binnenlands aanbod aan literair werk. Binnen de kleine marge die overblijft, sneuvelen Vlaamse uitgaven nogal gemakkelijk. In die omstandigheden van hevige concurrentie rest er de Vlaamse literaire uitgeverijen nog weinig kans op succes.
Die situatie moet trouwens ook in een ruimer, internationaal kader worden bekeken. De toenemende concentratie en daaruit voortvloeiende fusies binnen het boekenvak en het groter en daardoor onoverzichtelijker aanbod resulteren in een steeds verdergaande commercialisering van de boekhandel, d.w.z. steeds meer aandacht voor het populaire publieksboek, bestsellers en gekende namen, ten koste van poëzie, debuten, e.a. ‘marginaal’ en dus minder snel verkoopbaar werk. Het centrale probleem is eigenlijk: de afnemende verkrijgbaarheid van het zgn. ‘minderheidsboek’, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Slachtoffer van die evolutie is op de eerste plaats de kleine uitgeverij, dus ook de Vlaamse literaire uitgeverij. | |
Promotie en management.Een ingewikkeld samenspel van economisch-commerciële en cultuur-historische factoren belet bijgevolg dat Vlaamse uitgeverijen optimaal hun kansen zouden kunnen verdedigen op de Nederlandse boekenmarkt, vooral m.b.t. literatuur. De beschikbaarheid van Vlaamse literatuur, d.w.z. de verkrijgbaarheid in de boekhandel, wordt slechts optimaal ge- | |
[pagina 536]
| |
waarborgd voor die Vlaamse auteurs die tot het fonds van een Nederlandse literaire uitgeverij behoren. Het zou echter fout zijn het schrale aanbod van Vlaamse literatuur in de Nederlandse boekhandel alleen tot die oorzaken te herleiden. Tijdens ons onderzoek hebben we namelijk kunnen vaststellen dat een aantal Vlaamse literaire uitgaven wél bereikbaar waren in het Centraal Boekhuis (het gecentraliseerd distributie-organisme in Nederland) - dus op het niveau van de tussenhandel - maar slechts een klein gedeelte daarvan was effectief beschikbaar in de boekhandel. Het grootste probleem voor de Vlaamse literaire uitgeverij ligt dus blijkbaar niet zozeer in de import van haar fonds als zodanig, maar in het bereiken van de Nederlandse ‘consument’. M.a.w. een gedeelte van de in Vlaanderen verschijnende literaire boeken is wel aanwezig in een of ander magazijn, maar blijft ongelezen. We hebben in dit verband al gewezen op de ‘protectionistische’ houding van de Nederlandse boekverkoper als gevolg van de overproduktie op een stagnerende boekenmarkt. Ook de Vlaamse uitgevers zélf zijn daar echter gedeeltelijk verantwoordelijk voor. Het boek ontsnapt evenmin als welk ander produkt aan de economische wetmatigheden van de markt waarop het verhandeld wordt. Een boek aan de man brengen (liefst zoveel mogelijk) impliceert dus commerciële inspanningen. De problematiek van de beschikbaarheid van het (literaire) boek is dan ook voornamelijk de problematiek van het bekendmaken van het boek. Bekendheid is verkoopbaarheid, of: onbekend maakt onbemind. De sterkte van het verkoopsapparaat bepaalt in grote mate de kansen op de boekenmarkt. Welnu, promotie - in de brede zin van het woord - is bij de Vlaamse uitgevers hét zwakke punt, en dat geven zij ook grif toe. Dat is voor een belangrijk deel het gevolg van hun financieel en dus ook concurrentieel zwakkere positie. Vlaamse uitgeverijen, zo blijkt, kunnen zich niet veroorloven jaarlijks 4 à 5% van hun omzet aan promotie te besteden, maar dit is zeker niet de enige oorzaak. Wat in Vlaanderen ontbreekt is management: vergeleken bij Nederland is het Vlaamse boekenvak in zijn geheel te weinig professioneel en commercieel ingesteld. Dat geldt in de eerste plaats voor de werking van de uitgeverij naar de boekhandel en de literaire kritiek toe. In Nederland komt een nieuw boek, zeker een debuut, in het volle licht van de schijnwerpers. Uitgebreide publiciteit en uitvoerige recensies gaan vrijwel hand in hand, en zo bereikt men het publiek, al kan men zich de vraag stellen of een dergelijke situatie wel gewenst is, omdat literaire kritiek in Nederland in vele gevallen verworden is tot pure promotie. Speciale, in grote oplagen verschijnende boekenbijlagen, zoals Vrij Nederland, HP-Magazine en de dagbladen NRC-Handelsblad en De Volkskrant regelmatig brengen, kennen wij in Vlaanderen echter niet, al probeert De Nieuwe daar sinds kort wat aan te doen. Hoeveel Vlaamse dag- en weekbladen ruimen geregeld plaats in voor degelijke literaire kritiek en boekennieuws? Er bestaat dus geen forum, en de Vlaamse uitgeverijen maken dan ook weinig reclame, behalve in vakbladen. Ten tweede is er de presentatie van het boek: in Vlaanderen beseft men nog té weinig dat óók een literair boek er aantrekkelijk moet uitzien, wil het zijn weg naar de consument vinden, maar of de Vlaamse lezer gebaat zal zijn met de prijsverhoging die bijv. een duurder omslag ongetwijfeld zou meebrengen, valt te betwijfelen. Ten derde blinkt Vlaanderen nog steeds uit door de totale afwezigheid van een specifieke opleiding binnen het boeken- | |
[pagina 537]
| |
vak, hoewel daar nu, d.m.v. vormingsseminaries (vooral door de jongere generatie) iets aan gedaan wordt. In die omstandigheden wekt het nauwelijks verbazing dat weinig Vlaamse uitgevers een professioneel uitgebalanceerd management voeren, en weinig Vlaamse boekhandelaars hebben de markt- en produktkennis die hen in staat stelt hun zaak op een vakkundige en (ook voor de consument) rendabele manier uit te bouwen. Men kan op dit terrein trouwens niet steunen op wetenschappelijk materiaal. ‘Aan een systematisch en periodiek structuuronderzoek van het boekenvak (...) zijn we in Vlaanderen nog lang niet toe’ schreef Jan Servaes in 1978Ga naar eind(10). Ruim 2½ jaar later zijn we blijkbaar nog niet veel verder: wie statistische gegevens wil, zal tot zijn spijt spoedig ondervinden dat die ofwel onvolledig en dus onbetrouwbaar zijn, ofwel helemaal niet bestaan. Het feit dat we in een tweetalig land leven, met dus twee verschillende markten, staat een degelijke analyse van de Vlaamse boekensector natuurlijk in de weg, maar het ontbreekt de overheid, en vooral de Vlaamse uitgevers zelf, aan werkelijke inzet om er samen iets aan te doen. De uitspraak ‘We komen van ver’ - hoeveel waarheid ze ook bevat - wordt binnen het Vlaamse boekbedrijf soms té gemakkelijk als verontschuldiging aangewend. Wijzen op eigen tekortkomingen in Vlaanderen is misschien koren op de molen van sommigen in Nederland, een feit is echter dat de onvoldoende beschikbaarheid van Vlaams literair werk in Nederland gedeeltelijk een logisch uitvloeisel is van de ‘malaise’ in eigen land: de Vlaamse literaire uitgeverijen teren bijna uitsluitend op de eigen Nederlandstalige produktie, maar vele van onze beste auteurs zijn verhuisd naar een Nederlandse uitgeverij, en écht vernieuwend literair werk blijft voorlopig uit. Voor de rest is de Vlaamse literatuurliefhebber dus aangewezen op boeken uit het Noorden. | |
Nederlandse literatuur in Vlaanderen.Zijn de Nederlandse literaire uitgeverijen er hier dan beter aan toe? Op het eerste gezicht wel, want de grote Vlaamse boekhandels puilen uit van literair werk uit Nederland; de eigen uitgaven liggen er soms wat verloren tussen. Meer dan 2/3 van de Nederlandstalige literatuur komt immers uit Nederland. Niet alleen de in moderne Nederlandstalige literatuur geinteresseerde Vlaming maar ook de goede Vlaamse boekhandel is dus hoofdzakelijk daarop aangewezen. De Nederlandse boekenwereld oriënteert, bepaalt zelfs gedeeltelijk onze leesgewoonten, omdat sommige Vlaamse lezers hun boeken kopen of bestelllen op basis van recensies in Vrij Nederland of HP-Magazine. Vrijwel het integrale fonds van de Nederlandse literaire uitgeverijen is op de Vlaamse markt bereikbaar (bij importeur en/of grossier), en het overgrote deel van die uitgaven is tevens beschikbaar in de Vlaamse boekhandel, al wordt door sommigen wel geklaagd over de niet optimale werking van de distributie in Vlaanderen. Betekent dit dan ook dat er meer Nederlandse literatuur wordt gekocht in Vlaanderen dan Vlaamse literatuur in Nederland? Hierover zijn niet alle Nederlandse literaire uitgevers en hun importeurs even tevreden. Er wort op gewezen dat de Vlaamse lezer - waarschijnlijk door het ontbreken van een traditie - (nog) niet erg literair geschoold is en nog vrij traditioneel leest. Bovendien loopt de Vlaamse consument, evenals de Vlaamse boekhandelaar trouwens, veel minder vlug warm voor een nieuw boek. De verkoopcijfers bewijzen het: in Vlaanderen dringt een boek veel later door, wat ongetwijfeld ook te maken heeft met de afwezigheid van een recensiewezen zoals dat in Nederland bestaat. Maar ondanks - of misschien juist door die relatief lage verkoopcijfers is Vlaanderen voor de Nederlandse literaire uitgeverijen een | |
[pagina 538]
| |
groeiende boekenmarkt, getuige daarvan de jaarlijkse gevoelige omzetstijging van de importeurs van Nederlands literair werk.
Het is duidelijk dat de Nederlandse literaire uitgeverijen - bij gebrek aan voldoende afzetmogelijkheden op de eigen stagnerende boekenmarkt - die groeiende Vlaamse markt nog meer willen exploiteren, dan nu al het geval is. De laatste jaren zijn in Vlaanderen vele zelfstandige distributeurs ter ziele gegaan en steeds meer Nederlandse uitgeverijen opteren voor een eigen vestiging in Vlaanderen. De bedoeling ligt voor de hand: de uitgever wil zo dicht mogelijk bij de boekhandel staan en zélf voor de (optimale) promotie van zijn uitgaven instaan. Anderzijds lijkt echter ook in de distributie-sector een tendens naar concentratie te bestaan. M.b.t. literaire uitgaven is dit al zo: meer dan driekwart van de literaire produktie uit Nederland (lectuur uitgezonderd) wordt ingevoerd door twee importeurs nl. Contact en Kosmos. | |
Toekomst van het Vlaamse literaire boek.De vertegenwoordiging van Vlaamse literaire fondsen in Nederland is niet zo gecentraliseerd en zeker niet zo goed gestructureerd. Slechts een vijftal Vlaamse uitgeverijen is officieel erkend in Nederland en heeft daardoor de mogelijkheid een beroep te doen op de distributie-diensten van het Centraal Boekhuis, maar hun produktie ligt voornamelijk op het vlak van jeugdlectuur en non-fiction. Het feit dat de specifieke, weliswaar kleine, literaire uitgeverijen in Vlaanderen (o.a. Heideland, De Clauwaert) in Nederland worden vertegenwoordigd door een al even kleine en zelfs in Nederland vrij onbekende uitgeverij, is tekenend voor de kansen van die Vlaamse uitgaven op de Nederlandse markt.
De meeste Vlaamse uitgeverijen - zeker de literaire uitgeverijen - zijn economisch té kleinschalig om een eigen vertegenwoordiging in Nederland rendabel te maken, maar eigenlijk kunnen ze zich enkel nog in stand houden juist door hun kleinschalige ambachtelijke structuur. Ze zitten dus tussen twee stoelen. Als kleine ambachtelijke uitgeverijen laat men hen binnen de huidige boekenmarktstructuur betijen, omdat zij voor de grotere ondernemingen (nog) geen bedreiging vormen. De lagere onkosten die ze hebben stellen hen bovendien in staat om, méér dan de grote uitgeverijen, nieuw en oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk te laten verschijnen. Uit dit ambachtelijk stadium treden en uitbreiden is bijna onmogelijk want zij kunnen niet optornen tegen de financieel sterkere Nederlandse uitgeverijen. Anderzijds wordt men door de kleinschaligheid geïsoleerd van de commerciële ‘open’ literatuurmarkt, en raakt dus niet bekend in ruime kring, zeker niet in Nederland. Is de toestand dan hopeloos? Eigenlijk niet, want enkele (jonge) Vlaamse uitgeverijen slagen erin om met kwaliteitswerk goede verkoopcijfers te halen in Nederland. Bij de oorspronkelijke Nederlandstalige literatuur ligt de zaak echter iets moeilijker. Een oplossing met de meeste kansen op slagen ligt misschien in de samenwerking van kleine Vlaamse literaire uitgeverijen met gelijkaardige kleine uitgeverijen in Nederland, d.m.v. bijv. co-edities. Vanuit Nederland kwam onlangs ook het bericht dat men opnieuw besprekingen wenst te beginnen over een mogelijke versoepeling van de toetredingsvoorwaarden tot het Centraal Boekhuis. Dit zou de verspreidingskansen van het Vlaamse literaire boek in Nederland alleen maar ten goede komen. Voor de promotie van de Vlaamse literatuur naar de Nederlandse lezer toe zal men echter zélf een inspanning moeten leveren. |
|