De apologie van Willem van Oranje.
Eind 1980 is de apologie van Willem van Oranje in modern Nederlands opnieuw uitgegeven. De tekst wordt voorafgegaan door een inleiding van J.A. Jonkbloet, lid van het praesidium van de ‘Orde van den Prince’ die het initiatief tot deze uitgave nam, en door een reeks opvallende bijdragen van historici uit Noord en Zuid. De bedoeling van deze teksten is het dramatisch gebeuren in zijn juiste context te situeren.
Pierre Loyseleur de Villiers, de eigenlijke auteur van de Apologie, werd omstreeks 1530 te Rijsel geboren en vestigde zich, na zijn rechtenstudies aan de universiteit van Orléans, als advocaat bij het parlement te Parijs. Na een verblijf te Genéve en te Londen werd hij hugenoot en predikant. Hij stond bekend als een temperamentvol redenaar, een schrander theoloog en een scherpzinnig politicus.
Hij werd hofpredikant van Willem van Oranje. Samen met de Fransen Hubert Lanquet, Philippe du Plessis Mornay en Philips Marnix van Sint Aldegonde behoorde hij tot de meest invloedrijke raadgevers van de Prins. Op religieus vlak was hij een verdraagzaam man en keurde hij het gebruik af van geweld tegen iemand van een ander geloof. Nochtans moest, wanneer het algemeen welzijn in gevaar was, volgens Loyseleur alles wijken voor het gemenebest.
Loyseleur schreef de Apologie oorspronkelijk in het Frans als antwoord op en reactie tegen het edict van Philips II gericht tegen Willem van Nassau.
In zijn bijdrage over de politieke ideologie van de apologie schrijft P. van Peteghem dat om deze goed te begrijpen, men eerst grondig de ‘Ban of de proscripten’ van Philips II zou moeten lezen. De ‘Ban’ werd jammer genoeg niet opgenomen in deze publikatie en we verwijzen voor deze lacune naar het boek over Willem van Oranje van de Parijzenaar Yves Cazaux, uitgegeven door het Mercatorfonds.
Als een absoluut vorst verbiedt Philips II in de ‘Ban’ elke omgang, elk contact met de Prins. Indien een edelmoedig man de Koning zou willen verlossen van deze leugenaar, dan wordt hij met 25.000 ducaten beloond. Hij zal niet vervolgd of gestraft worden maar in de adelstand verheven worden. ledere persoon die binnen een maand na het bekendmaken van de ‘Ban’ de Prins nog bijstaat of met hem omgaat, wordt beroofd van al zijn goederen, zijn titels en voorrechten. Het verdict werd zonder verweer uitgesproken en een mogelijkheid tot beroep voor een beklaagde was er niet.
Wegens dit ongewone optreden tegen een van de hoogst geplaatste edellieden van de Nederlanden houdt de Prins een uitvoerig en bewogen rekwisitoor tegen de ‘Koning van Hispanien die hij altijd heeft geeerd’. In deze heftige en hartstochtelijke taal is het evenwel moeilijk de wijze, voorzichtige en verdraagzame staatsman te herkennen die altijd voor de rechten en privileges van het volk der Nederlanden heeft gevochten tegen een koning die ervan overtuigd was dat hij het enige en ware katholieke geloof moest beschermen en desnoods met geweld opleggen.
Ten tijde van Oranje was godsdienstige verdeeldheid binnen éénzelfde staat ondenkbaar. Wie de geopenbaarde waarheid van de katholieke kerk niet aanvaardde, maakte zich schuldig aan schending van de goddelijke majesteit en moest streng worden gestraft.
Natuurlijk waren er in vele milieu's personen als Oranje die vonden ‘dat iedereen God moest dienen naar het licht dat hem werd gegeven’, maar de idee van politieke tolerantie is slechts heel langzaam gegroeid evenals het besef dat de godsdienstige verdeeldheid een blijvend verschijnsel was.
Wanneer in 1566-1567 de hagepreken van de hervormden groot succes kenden en de Beelden-