Publikaties:
Het nieuwste Frans-Vlaamse tijdschrift heet De Koekestuut! Twee nummers zijn reeds verschenen. Het eerste nummer (februari 1981) geeft niet enkel het authentieke recept om de lezer aan het bakken te zetten, maar ook de ingrediënten van De Koekestuut zelf. Gelukkig maar heeft het tijdschrift nog wat beters te bieden! Ik denk aan het boeiende vraaggesprek met Régis Demol die voor de rechtbank verschenen is op beschuldiging van inbreuk op het monopolie van de Franse officiële omroep via de Frans-Vlaamse zender Radio Uylenspiegel. In Proces Demol, procès symbole wijst Demol ook op de correlatie tussen de culturele eisen van de Frans-Vlamingen en hun politieke en sociale wensen, op het parallellisme tussen culturele decadentie en economische achterstelling. 't Is hooge tyd bevat een warme oproep tot de Frans-Vlamingen om hun taal, hun werk en hun streek te redden. In een ander artikel klinkt dit als volgt: ‘Elle (= la Flandre) n'existe que dans la mesure où à chaque génération des hommes se reconnaissent Flamands’.
Het tweede nummer (maart 1981) heeft het over de onaangename toekomstperspectieven voor de staalindustrie in de Frans-Vlaamse Westhoek. Na Longwy en Denain is het nu de beurt aan de kuststreek. De tekst handelt over de touwtrekkerij tussen de staalreuzen Creusot-Loire en Usinor met als speelbal ‘L'usine des Dunes’, een bedrijf dat zo'n 3200 mensen tewerkstelt. Een ander uitgebreid artikel is aan de ‘Vlaamse hofstee’ gewijd.
Hiermee is natuurlijk niet alles gezegd. De twee nummers bevatten verder o.a. bijdragen over de activiteiten van de A.R.A.M. (Association Régionale des Amis des Moulins), over volksmuziek en traditionele muziekinstrumenten, over het Frans-Vlaamse orgel, over de natuur... Gedichten en prozastukjes stofferen de laatste bladzijden.
De Koekestuut lijkt me uit goede deeg gebakken te zijn. Het verschijnt maandelijks en is tweetalig (Frans en Vlaams dialect). Voor teksten in het Algemeen Nederlands is er helaas (vooralsnog?) geen plaats.
De Koekestuut, die een uitgave is van de associatie ‘Tegaere Toegaen’, is verkrijgbaar via Joël Sansen, Chemin des Annelles, F-59630 Cappellebrouck.
De nummers 1 en 2 (jaargang 1981) in de reeks Vlaams-Nationale Standpunten - een uitgave van het Vlaams-Nationaal Studiecentrum v.z.w. - verdienen in deze kroniek alle aandacht. Voor de brochure Frans-Vlaanderen van Erik Vandewalle spreekt dit vanzelf, maar wat Van Kanal tot Kanaltal van Karel Jansegers ermee te maken heeft, is niet zo duidelijk. Deze laatste titel lijkt wellicht minder vreemd als je weet dat de grens die in West-Europa de Germaanse talen van de Romaanse scheidt, loopt van het Kanaal tot in het Kanaltal in de oostelijke Alpen benoorden Venetië. Onze ‘Vlaams-Waalse’ taalgrens is daar een stukje van en dat wenst Jansegers precies aan te tonen. Ook Frans-Vlaanderen wordt door de Germaans-Romaanse scheidingslijn aangedaan. Jansegers toont aan hoe de taalgrens er historisch gezien in noordelijke richting opgeschoven is en wat de verklaring voor dit verschijnsel is. Hij gaat ook na wat op het ogenblik gebeurt voor het behoud van het Nederlands in het overgebleven Nederlandstalige deel van Frans-Vlaanderen.
In de brochure Frans-Vlaanderen schrijft Erik Vandewalle achtereenvolgens over de annexatie van Frans-Vlaanderen, de discriminerende taal- en cultuurpolitiek van Frankrijk en het verzet hiertegen, vooral via de regionalistische beweging. Na een overzicht van de actuele toestand laat de auteur een aantal beleidslijnen voor een cultuurpolitiek ten aanzien van Frans-Vlaanderen volgen. Vandewalle stelt terecht dat de betekenis van Frans-Vlaanderen voor ons Vlamingen samenvalt met de positie van onze taal in het gebied. Frankrijk houdt onze taal, al eeuwen op een zijspoor gezet, echter in zijn worggreep. Volgens Vandewalle kunnen wij Frankrijk in zijn cultuurpolitiek o.a. treffen door meer aandacht op te brengen voor zijn minderheden en door als het geweten van deze volkeren te ageren. Een zekere weg om pressie uit te oefenen op Frankrijk zit volgens Vandewalle in de afbouw van het Frans als vreemde taal in ons onderwijssysteem. Pas als dit gebeurt, kunnen wij het onderwijs van het Frans bij ons uitspelen als ruilmiddel voor een redelijke positie van het Nederlands in het Frans onderwijs. Andere aspecten van een Vlaamse cultuurpolitiek ten aanzien van Frans-Vlaanderen gaan volgens de auteur hand in hand met een betere communicatie tussen Vlaanderen en Frans-Vlaanderen, efficiënte steun aan de Frans-Vlaamse bewegingen. Aan ons cultuurparlement om iets voor Frans-Vlaanderen te gaan doen. Deze kernachtige, snedig geschreven brochure kan ik sterk aanbevelen.
Adres: Vlaams-Nationaal Studiecentrum v.z.w., Barrikadenplein 12, 1000 Brussel.
De weg naar de Europese éénwording is er één met veel hindernissen. Daar kunnen grensbewoners nog het best van getuigen. Enkele Europese staten die alvast zelf begrepen hebben dat bepaalde grensproblemen verholpen kunnen worden, hebben reeds afspraken gemaakt. Voorbeelden van bilaterale, zelfs trilaterale vormen van ruimtelijke grensoverschrijdende beleidsvoering zijn: de regio Basiliensis bestaande uit de Zwitserse kantons Basel-Stadt en Basel-Landschaft, het Franse département du Haut-Rhin en het Duitse Südbaden; de Euregio met delen van