De Brakke Grond, cultureel centrum van de Vlaamse Gemeenschap in Amsterdam.
Op 23 mei 1981 werd in Amsterdam De Brakke Grond, cultureel centrum van de Vlaamse gemeenschap, door staatssecretaris voor cultuur, Rika de Backervan Ocken, in aanwezigheid van haar Nederlandse collega Gardeniers en verscheidene ministers, geopend.
Sinds de oorlog hebben de opeenvolgende bewindslieden voor onderwijs en cultuur in Nederland en Vlaanderen, hierbij geinspireerd en voorgegaan door de particuliere sector, initiatieven genomen om de culturele samenwerking binnen ons taalgebied te bevorderen. Het cultureel verdrag tussen Nederland en België kwam in 1946 tot stand en in 1963 publiceerde de Gemengde Commissie ter uitvoering van dat akkoord een nota waarin met klem werd gepleit voor ruimere samenwerking en uitwisseling. In 1974 besloten de ministers van cultuur over te gaan tot de oprichting van culturele huizen, ondermeer in Amsterdam en Brussel. Verleden jaar werd het Taalunieverdrag ondertekend: het is inmiddels door de Tweede Kamer der Staten-Generaal geratificeerd. De overheid heeft zich ook voortdurend laten inspireren en adviseren door commissies en conferenties, zoals ondermeer de Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren.
Al beantwoorden de resultaten van de overheidsbemoeiing lang niet altijd aan de gestelde verwachtingen, toch moet worden gezegd dat in beide landen moeizaam is overgegaan tot het institutionaliseren van de culturele samenwerking tussen Noord en Zuid. Hierbij moest voortdurend worden afgerekend met de klein-Vlaamse en klein-Hollandse mentaliteit, waarvan bekrompenheid en gebrek aan visie het kleinste gemene veelvoud zijn. Daarbij bleef in België de unitaristische reflex van ‘La Belgique de Papa’ nawerken!
Verenigingen, stichtingen, congressen, tijdschriften en publikaties hebben discussie- en denkstof aangebracht omtrent de samenwerking binnen ons taalgebied. Geïnspireerde querellanten bestreden of beleden de samenwerking. De fraaiste kreten gingen verbleken naarmate het uur der waarheid of liever het uur der onontbeerlijke creativiteit naderbij kwam. Men kon niet langer schuilen achter de onverschilligheid en het immobilisme van de overheid in beide landen. De samenwerking werd ondanks alles concreter en dus meer controleerbaar!
Omdat Nederland en Vlaanderen voor mekaar géén cultureel buitenland zijn - tenminste als men verder kijkt dan zijn provincialistische neus lang is! - moet de oprichting van een cultureel centrum voor de Vlaamse gemeenschap in Amsterdam worden beschouwd als een boeiende uitdaging. Hoewel de moeilijkheden bij aankoop en oprichting verre van vreugdevol zijn geweest, moet men durven bekennen dat De Brakke Grond géén cultuurpaleis is geworden, maar een met goede smaak ingericht centrum dat afgestemd is op een efficiënte aanpak. Het is een ontmoetingsplaats met ruimte voor toneel (Het mooiste theatertje van Amsterdam, volgens Burgemeester Polak), expositie, bibliotheek, leeszaal, vergaderingen, enz. Allerminst elitair, maar volkomen geschikt voor het brengen van kwaliteit uit Vlaanderen!
Het protest dat werd gehoord tegen De Brakke Grond is nooit eerder vernomen tegen bepaalde pompeuze en geldverslindende culturele centra in Vlaanderen. Het rumoer omtrent De Brakke Grond komt onecht over, want is in de kern te herleiden tot een uiting van bange bekrompenheid. Het eigen dorps-