stelt aan een cineast. ‘Maria Levy's uitzichtloze verlangen naar betere tijden, toen Lily nog bij haar was,’ zou, althans volgens Simons' interpretatie van het scenario in de persmap, een metafoor zijn waarachter de wanhoop schuilt van de generatie van mei '68. Of hoe een cineast zijn film een dubbele bodem toedicht.
‘Weinig zag ik bij ons een scenario met zulk een gave tekstuur zulk een fascinerende sfeer, zulk een indringende karaktertekening, en dat met zulk een economie der middelen,’ luidt daarenboven zijn in gebrekkig Nederlands gestelde apologie voor het scenario. Het bedenkelijke feit dat een terecht of ten onrechte bekroond scenario nu eenmaal gemakkelijker door de mazen van de filmcommissie, die de subsidiëringskoek - in casu 9.800.000 fr. - verdeelt, glipt, speelde misschien wel een grotere rol...
In vergelijking met Hellegat en De Proefkonijnen is Peter Simons' film een stap terug op de weg naar een volwaardige filmproduktie. De film vertoont in wezen de zwakheden van zovele vroegere Vlaamse films: een weinig origineel scenario, losse toneelscènes met onnatuurlijke dialogen, technisch vakwerk dat te weinig sfeerscheppend werkt. Enkel de spontane vertolking van Valérie door de debuterende veertienjarige Caroline Vlerick en de muziek (Alain Pierre), die Maria's levensangst treffend suggereert, houden de film overeind.
Echt storend werken in deze door zijn langdradigheid irriterende produktie twee scènes waarin de cineast tot misplaatste filmische spielereien overgaat. De slow motion-scène waarin Maria Levy in nachtjapon door de drukke winkelstraat met een brief van Lily Valérie achternazweeft, is gewoonweg potsierlijk. Een gratuit filmisch intermezzo is ook de verwelkomingsscène op de pier te Oostende, waar Maria en Valérie de ferry-boot met Lily verwachten: een serie korte shots, vooral zwenkende luchtopnamen en een dubbeldruk (het gezicht van Maria op de over de zee scherende camera, die de boot nadert). Moeilijk te achterhalen is daarenboven de betekenis van de talrijke tussenshots van het Brusselse justitiepaleis, badend in een rode gloed.
Kortom, Het einde van een reis brengt vooral de beperktheden van een cineast aan het licht, die op grond van enkele behoorlijke t.v.-films wellicht werd overschat.
Wim de Poorter.