Willem Pelemans (o1901).
strekking of stijlrichting onder te brengen. Hij componeert vrij van alle academische wetten en patronen, wat zijn muziek voor de gemiddelde luisteraar niet altijd gemakkelijk maakt.
Tussen de twee wereldoorlogen behoorde Willem Pelemans tot de avant-gardebeweging in Vlaanderen. Van bij het begin zette hij zich scherp af tegen het eng en versleten romantisme waarin vele volgelingen van Benoit bleven steken. Die houding werd hem niet altijd en overal in dank afgenomen. In die periode verleende hij zijn medewerking aan de Brusselse toneelgroep ‘Rataillon’ en experimenteerde er met allerhande klankmiddelen en -bronnen. Dat gebeurde jaren vóór P. Schaeffer met zijn concrete muziek de wereld verraste. Geleidelijk stompte de revolutionaire scherpte af en kwam Willem Pelemans tot een ietwat gematigder, nog steeds persoonlijke schrijfwijze. Hij bleef empirisch componeren en los van schoolse of historische systemen.
Naar zijn eigen woorden leerde hij heel wat van Eric Satie, niet op het gebied van de stijl wel wat de conceptie betreft: muziek moet eenvoudig zijn. Vandaar een directe en ongekunstelde uitdrukking zonder ornamentele bijkomstigheden, zonder pathetische ballast, zonder ideële of welke andere ondergrond ook. ‘Muziek is muziek op zichzelf en moet schoon zijn door de structuur, door de manier waarop een thema wordt behandeld in verschillende stemmen of instrumenten’. Voor Willem Pelemans moet het melodische element overwegen. Die melodie is echter allesbehalve sentimenteel-romantisch, evenmin structureelthematisch. Aanvankelijk klonk ze kortvezelig en snedig, met de tijd is ze vloeiender zelfs lyrischer geworden. Ze beweegt zich vrij door en over alle toonaarden zonder in het atonale te vervallen.
Het oeuvre van Willem Pelemans is omvangrijk en bevat nagenoeg alle genres die men kan indenken: van symfonische literatuur tot cantate en toneelmuziek, zowel kleinere sonates als enkele kameropera's. Het kunstlied en vooral de kamermuziek vormen daarin de hoofdbrok. Van die twee genres kregen we voorbeelden te beluisteren op het huldeconcert dat door het Kon. Muziekconservatorium van Brussel op donderdag 30 april ter gelegenheid van Pelemans' tachtigste verjaardag werd georganiseerd.
De drie liederen op tekst van Raymond Herreman en onder de titel God aan Zee (1941) samengebracht zijn voorbeelden van een verinnerlijkte interpretatie van de tekst, waarbij de piano met bescheiden omspelingen of met een bijna obstinate akkoordbegeleiding de bezonken lyriek van de zangstem begeleidt. De gekozen kamermuziekbladzijden waren representatieve voorbeelden van de opvatting en de stijl van Willem Pelemans; vooral uit de tweede periode waarin de agressieve toonspraak aanmerkelijk afgezwakt is. Het Trioconcert uit 1941 is een zuiver concerterend werk, met een duidelijke dialoog tussen de drie houten blaasinstrumenten en het strijkerskwartet. In de snelle hoekdelen vallen zowel de gebalde figuren als de levendige, soms guitige dansritmen duidelijk op. In 1959 componeerde Willem Pelemans een Sonate voor fluit en klavecimbel. Hier treft op de allereerste plaats de contrastwerking tussen de lange, onstuitbare melodie in de fluit en de gescandeerde, hamerende akkoordbegeleiding in het klavecimbel: partners die gedurende een muzikantesk en afwisselend gebeuren toch elk hun eigen zeg hebben in een licht dissonerende taal. De Romance voor saxofoonsextet werd geschreven in 1980. Het is haast een neo-romantisch werkje, eenvoudig van structuur en gematigd van samenklank. De stemmen worden nu eens afzonderlijk behandeld, dan tot een homofone band samengevoegd. Zoals de titel het doet vermoeden, werd het gevoelsexpressieve element geenszins uit deze partituur gebannen, die bovendien wonderwel op het karakter en de mogelijkheden van het instrument afgestemd werd.
Op verzoek van de componist zelf werden zijn werken afgewisseld met bladzijden van collega's als J. Jongen, M. Poot, P. Cabus, alle op een schitterende wijze vertolkt door leerlingen van het Brusselse conservatorium. Voor wie Willem Pelemans door en door kent was het geen verrassing dat hij zich op zijn huldeconcert wilde geflankeerd zien door enkele landgenoten. Zoals Albert de Sutter, voorzitter van de Belgische Muziekpers, het in zijn huldewoord treffend formuleerde: ‘Geen enkel toondichter in Vlaanderen heeft zo weinig gedaan voor de verspreiding van zijn eigen werk, maar zo veel voor het werk van andere Vlaamse componisten’. Het strekt hem tot eer! En het zal Willem Pelemans beslist deugd gedaan hebben dat zovele Vlaamse componisten van diverse pluimage en strekking hem op zijn tachtigste verjaardag kwamen feliciteren.
Hugo Heughebaert.