Michel Seuphor.
Wie is Michel Seuphor, in maart 1901 als Fernand Louis Berckelaers te Borgerhout geboren? Niet zo gemakkelijk te omschrijven. Seuphor is een dichter die een veertiental verzenbundels schreef. Seuphor is een romancier: vijf titels staan op zijn naam. Seuphor is kunstcriticus en kunsthistoricus. Van in zijn studentenjaren is hij geïnteresseerd in het fenomeen ‘kunst’ en hij legt getuigenis af van dit interesseveld in tal van vooruitstrevende tijdschriften, zowel in zijn eigen tijdschrift Het Overzicht (gesticht in 1921, samen met Geert Pijnenburg, nadien met Jozef Peeters als co-directeur), als in Der Sturm. Seuphor publiceert niet alleen studies over Greco en zijn grote vrienden Mondriaan en Jean Arp en over De abstrakte Schilderkunst in Vlaanderen. Hij stelt tevens enkele boeken samen, die beschouwd mogen worden als standaardwerken over de abstracte kunst. In drie maanden schrijft hij voor Aimé Maeght l'Art abstrait, ses origines, ses premiers Maîtres (1949). Later volgen: Dictionnaire de la Peinture abstraite (1957), La Sculpture de ce siècle (1959), La Peinture abstraite, sa Genèse, son Expansion (1962), Le Style et le Cri (1965), l'Art abstrait en 4 Volumes (in 1970-'74 en in samenwerking met Michel Ragon).
Bekijkt men deze nog onvolledige lijst die zestig jaar activiteit overkoepelt, dan is het duidelijk dat Seuphor een zeer complexe activiteit ontwikkeld heeft. Hoe complex blijkt uit aanvullende feiten. In 1925 trekt hij, na de publikatie van het laatste nummer van
Het Overzicht en ontgoocheld over het Vlaamse onbegrip, naar Parijs. Daar geeft hij, anno 1927, met Paul Dermée het enige nummer uit van
Documents internationaux de l'Esprit nouveau. Daar ook sticht hij, na een ontmoeting met de schilder Torrès-Garcia, de groep Cercle et Carré en richt, anno 1930, de eerste tentoonstelling van abstracte kunst in. Exposanten zijn o.m. Arp, Schwitters, Mondriaan, Kandinsky, Baumeister, Le Corbusier, Leger, Pevsner, Vordemberge-Gildewart, Sophie Taeuber, Georges Vantongerloo. Uit ‘Cercle et Carré’ groeit ‘Abstraction-Création’, terwijl kan worden gesteld dat dezelfde basisprincipes geldig blijven in het ‘Salon des Réalités nouvelles’, ontstaan nà de Tweede Wereldoorlog. Seuphor die àltijd heeft getekend en in 1929 een reeks abstracte gouaches (té dicht bij Mondriaan, zegt hij zelf) schilderde, begint in 1951 met de compositie van zijn ‘dessins à lacunes à traits horizontaux’ (leemte-tekeningen met uitsluitend horizontale lijnen). Seuphor noteert in dat verband: ‘Ik trek een lijn, ik trek een andere lijn, nog een andere en nog een andere. Tussen de lijnen begint iets te trillen. In de witte ruimte krijgen vormen hun zelfstandigheid. Het niet geschrevene wordt leesbaar, de leegte spreekt, het onbestaande lijkt met zin geladen. Hoe zou ik 't zij gelijk wat kunnen verklaren, wanneer ikzelf niet ophoud verrast te zijn?’ Wanneer men het bovenstaande nuchter registreert, nuchter zoals het er staat, dan heeft men een idee van het gebinte dat de menselijke architectuur van Seuphor samenhoudt,
maar dan ook slechts een idee. Juist zoals in zijn dessins à lacunes, trilt er iets in de ruimten tussen de feiten, worden vormen zichtbaar tussen de constructies der activiteiten. Omdat Seuphor alles wat hij onder neemt met het woord en met de tekenstift, creatief weet te laden en een geestelijke dimensie weet te verlenen. Toen Seuphor in het begin van de jaren twintig
Michel Seuphor en André Malraux tijdens de opening van de tentoonstelling van P. Mondriaan te Parijs in 1969.
zijn tijdschrift
Het Overzicht opzette kreeg het de ondertitel:
Half-maandelijks tijdschrift voor Kunst-Letteren-Mensheid. ‘Die zin voor en dit besef van mensheid, heeft Seuphor nooit verlaten, al zijn de nuanceringen (van het jeugdflamingantisme - Seuphor stond op enkele meter van Herman van den Reeck, toen deze op 11 juli 1920, door de Antwerpse politie werd neergeschoten - tot het wereldburgerschap leidt een héle weg) en de accenten verlegd in de loop der evolutie. Wie ze nader wil kennen, vindt ze niet alleen in de poëzie van Seuphor maar ook in zijn ‘gespecialiseerde’ geschriften, en tegelijkertijd in zijn autobiografische roman
Les Evasions d'Olivier Trickmansholm. In alles wat Seuphor heeft gedacht, gedaan, gecreëerd, gesproken, genoteerd (van zijn getormenteerde ervaringen af tot aan zijn ervaringen tout court), overheerst een hoge spiritualiteit. ‘Men beweert soms’, zo stelt Maurits Bilcke ‘dat er in de teksten van Seuphor te veel metafysica voorkomt. Maar kunst
is voor hem meta-fysica en wij menen met hem dat zijn boeken méér gelezen worden, juist omdat de lezer er méér in vindt dan alleen maar artistieke beschouwingen. ‘L'Art doit trouer métaphysique-