de subtiele gradaties van één kleur, de werking van het licht, de suggestie van de ruimte zijn de essenties van dit oeuvre en tarten elke poging tot beschrijving of omschrijving, iedere benadering met het medium taal. Dit werk is zo zuiver waarneming én beleving, zozeer een zien dat creatieve ingesteldheid vergt van de kijker én als beschouwer én als reflecterende mens dat elke taalvorm vervlakt en vertekent, misleidt en verraadt.
Slechts na het voorgaande uitdrukkelijk te hebben vooropgesteld suggereren we het picturale klimaat met enkele omschrijvende vergelijkingen. Wellicht kunnen ze de lezer toch enig idee geven van de aard van een kunst die noch afbeelden wil, noch beelden.
Op de doeken van Verheyen ontstaan, als het oog lang en geconcentreerd toekijkt, impressies van licht, kleur en ruimte die enigszins doen denken aan: rook, openwaaierende walmen, door avondzon beschenen wolken, nevelslierten, omhulde bergtoppen, vervagende regenbogen, wolken met verschillende dichtheid, breking van licht in mist, schemeringen en dageraadschijn, bewasemde zeeën.
Onder het licht en in de kleur gaat alles leven, mysterieus, onzichtbaar, in onzegbare vormen van energie en beweging. De ruimte gaat open, lokt de kijker, voert hem mee in de verte, in de diepte, in de diepte die geen einder heeft, geen grens.
Als ‘niet-plastisch’ heeft Verheyen zelf zijn kunst gekenmerkt. Niet op de voorstelling van het waarneembare noch op de beelding van enig concreet of voorstelbaar ding, thema, of onderwerp is ze gericht, maar op de essentie, de kern, het wezenlijke.
‘Los van materie is essentieel, essentie is ik, ik is het al bestaande, al het bestaande is werkelijkheid, werkelijkheid is alles, ik is alles,’ stelt Verheyen voorop in 1958, jaar waarin een manifest van hem verschijnt dat de veelzeggende titel draagt Het essentialisme. De essentiële schilderkunst wordt verder gekenmerkt als dimensieloos volledig vrij en zonder contrasten.
Ook bij de oprichting van de Nieuwe Vlaamse School (1960) horen we in de begeleidende beginselverklaring standpunten die kennelijk door hem zijn geïnspireerd: authentieke schilderkunst is in wezen nooit formeel of modieus, maar uiteraard alleen essentieel; alleen de overschrijdende instelling van het individu is bepalend voor het avant-gardisme.
De essentiële kunst van Jef Verheyen wil in de kijker bewerkstelligen: de intensivering van het zien tot de beschouwing, de uitvloeiing van het ego in de ruimte van het zijn, het verlies van het bewustzijn voor de winst van het zelf, de groei van de waarneming tot de verruiming en verdieping in de meditatie, de eenmaking van het individuele met het universele.
De beschouwing van Verheyens werk vraagt stilte en inkeer. Het alleen-zijn met het doek is een noodzakelijke voorwaarde voor de kijker, want ‘In de stilte van het alleen-zijn wordt alles veel krachtiger en duidelijker. Leonardo da Vinci heeft gelijk, de onafhankelijkheid van de geest is een noodzaak. Tussen de anderen komt men in feite nooit tot de grond van de zaak’.
Maar nogmaals: bovenstaande tekst bevat het onvermijdelijke verraad van de woorden en de taal. Waar-heid en waar-de van deze schilderijen zijn zo nauw verbonden met de waar-neming ervan, dat het enige besluit van onze bijdrage slechts kan luiden: vergeet deze woorden, ga die doeken zien, verlies je erin, win je diepe zelf door dit verlies van het kleine ego.
Jaak Fontier.