De financiële achterstelling van de Vlaamse universiteiten.
In de brochure De financiële achterstelling van de Vlaamse universiteiten en het universitair onderzoek in Vlaanderen schrijft J. Hoste, rector van de Rijksuniversiteit te Gent en voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad, een kernachtig woord vooraf. Hij vraagt zich af hoe het komt dat ondanks de onmiskenbare Vlaamse vooruitgang dit essentieel probleem bij de publieke opinie een zekere wrevel verwekt. Velen twijfelen blijkbaar of deze relatief geprivilegieerde sector, waarvan de resultaten niet direct meetbaar zijn, met het dure en schaarse overheidsgeld verder in deze benarde tijden moet worden geholpen. Wie zo denkt, geeft er zich geen rekenschap van dat wetenschapsbeoefening nauw en direct is verbonden met de Vlaamse welvaart.
Het gaat in deze brochure niet alleen over het communautair eerlijk verdelen van de overheidsgelden tussen de Nederlandstalige en Franstalige universiteiten. Maar ook om de conceptie en de mentaliteit omtrent de kwalitatieve uitbouw van de wetenschap. De eenvoudige sociale rechtvaardigheid eist daarbij dat de beschikbare overheidsgelden tussen de universitaire instellingen worden verdeeld op demografische grondslag. Een paar duizend arbeidsplaatsen en ook het wetenschappelijk potentieel staan hier voor Vlaanderen op het spel.
De brochure zelf is opgesteld op basis van twee nota's over de voornaamste elementen van de financiële achterstelling van de Vlaamse universiteiten en het universitair onderzoek in Vlaanderen, daterend van 28 mei 1979 en 16 april 1980. De eindredactie is verzorgd door R. Caers, F. Vannieuwenhove en J. van de Perre. De auteurs gaan uit van de stelling dat, om in crisistijd te overleven en een bepaald welvaartspeil te behouden, Vlaanderen slechts over enkele troeven beschikt: de relatief gunstige geografische ligging, de werkkracht, de culturele, wetenschappelijke en technologische ontwikkeling. Hieruit volgt dat er ruimte moet worden gecreëerd voor een nieuw en krachtig industrieel beleid en dus ook voorrang moet worden verleend aan de culturele en wetenschappelijke ontwikkeling.
Het wetenschapsbeleid in België lijkt onsamenhangend, onder meer door zijn spreiding over verschillende overheidsinstanties. Erger is dat het verdelingssysteem tussen de Nederlands- en Franstalige univer-