te bouwen) Nederlandse langegolfzender zou België een in opbouw zijnde middengolfzender aansluiten voor een goede uitstraling na valavond (het betreft de middengolfzender 1512 kHz te Wolvertem, die sedert enige tijd de FM-programma's van het ernstig Derde Programma uitzendt). Financiering hoopt men in Vlaanderen te vinden in wettelijke verhoging van het Vlaams aandeel in de jaarlijkse omroepdotatie. Daarbij leeft de hoop ook nog dat de regering eindelijk zowat 90 t.h. van de opbrengst van het kijk- en luistergeld naar de omroep zal laten vloeien. Vanuit de Vlaamse hoek is de voorbereiding tot het gemeenschappelijk radioprogramma dan ook bijzonder sterk gestimuleerd.
De belangstelling vanuit Nederland bleek, zoals vaker in die dingen, niet eenzijdig enthousiast. Met name in de kringen van de omroep-instanties moet altijd tegenover België (Vlaanderen) een bepaalde weerstand worden overwonnen. Maar de positieve krachten lijken het steeds gemakkelijker en overtuigender te halen.
Inzake de gemeenschappelijke radio-omroep (of laten wij het gewoon programma noemen) zijn op vrij korte tijd een drietal adviescolleges respectievelijk commissies en besturen, die in Nederland op korte tijd na mekaar hebben vergaderd, tot een positief besluit gekomen. Niet zonder vragen of voorwaarden, maar algemeen toch met de bereidheid het streven naar dit programma te steunen.
Voor Nederland was, gezien met name de zeer hoge kosten voor de bouw en later exploitatie van de lange golfzender, al vrij snel gesteld, dat ‘dit programma binnen de huidige financiële mogelijkheden geen hoge prioriteit heeft’. Verheugend is wel, dat de Bestuurscommissie Algemeen Omroepbeleid al op 12 september 1979 aan het bestuur advizeerde ‘deze zaak met voortvarendheid te behandelen, omdat het tegenover de andere partner die groot belang hecht aan deze zaak, niet juist zou zijn daarmee langer te wachten’, en voorts: ‘De Commissie is geneigd de cultuurpolitieke aspecten het belangrijkst te vinden en daarom in de lijn van het beleid, dat tot nu toe gevolgd is, hier positief tegenover te staan’.
Positieve taal alvast en nog officieel ook. Maar dat neemt de eventuele druk van een mogelijke zeer hoge financiële uitgave niet weg. En ook niet de lange bouwtijd voor een nieuwe zender. Vandaar dat de raad van beheer van de NOS overwoog niet te wachten op de toegewezen frequentie (173 kHz) en een vrijkomende zender van 20 kW om te bouwen tot 173 kHz (zender die vrijkwam na de verhuizing van een programma naar een andere zender). Dit zou slechts geringe kosten vergen en de frequentie zou op korte termijn operationeel kunnen worden. De reikwijdte is evenwel zeer beperkt (een deel van Nederland). Daartegenover wordt overwogen, het betrokken programma op die zender van 20 kW te behouden en Hilversum 3 dus niet te doen verhuizen naar twee nieuwe 120 kW-zenders, die nu dus aan het gemeenschappelijk programma zouden worden toegewezen (Hilversum 3 gaat toch best via FM). In dat geval: lage kosten en een hoge reikwijdte. Het probleem wordt onderzocht, maar zou voorlopig toelaten tijd en geld te winnen.
Heel wat problemen komen bij dergelijk project aan de orde. De eerste werkgroep heeft blijkens het rapport (o.l.v. Johan Fleerackers) de meest uiteenlopende aspecten uitgediept en de financiële en technische blijken niet de geringste. Maar er waren en zijn andere overwegingen. Nederland en met name ook het NOS-bestuur had wel enige moeite met de Belgische omroepwetgeving (het Vlaams omroepdecreet), vooral inzake het overheidstoezicht. Zeer duidelijk is in de wet gesteld, dat elke voorafgaande censuur van de regering verboden is. Zoals Johan Fleerackers, voormalig regeringscommissaris voor de omroep en momenteel lid van de raad van beheer van de BRT, op de vergadering van het NOS-bestuur stelde: de verschillen in de wijze van toezicht in beide landen zijn veel geringer dan men soms vermoedt. Het Belgisch overheidstoezicht is beperkt tot drie punten: het naleven van de wet, het naleven van het statuut van de omroep en tenslotte het naleven van de openbare orde en de goede zeden. Het NOS-bestuur heeft dan toch gesteld, dat aan de minister wordt voorgesteld de werkgroep die zal worden belast met nadere uitwerking van de voorstellen, te vragen met bijzondere aandacht een toezichtsregeling voor het programma te ontwerpen, die niet in strijd zal zijn met de praktijk zoals deze bestaat bij de Nederlandse omroep.
Raad van beheer, Commissie Algemeen Omroep Beleid, NOS-bestuur, drie adviesorganen die in Nederland de uitwerking van een gemeenschappelijk radioprogramma tussen Nederland en Vlaanderen positief hebben aanbevolen. Na het voortreffelijk rapport van de kommissie Fleerackers (in voormeld nummer van Ons Erfdeel grondig toegelicht) konden zij ook nog beschikken over het rapport Fred van Leeuwen, dat intussen op bijzonder diepgaande wijze een concept-schema voor het gemeenschappelijk radioprogramma beschrijft, dit op verzoek van het BRT-NOS-adviescollege. Hierin wordt nadrukkelijk gesteld dat het programma, zij het in fazen, uiteindelijk 24 uur per etmaal in de lucht dient te zijn. Alle instanties dringen er op aan, dat de ministers van CRM en van de Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden, op korte termijn zouden overgaan tot de instelling van een