Ons Erfdeel. Jaargang 24
(1981)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 296]
| |
de uitgeverij ‘Progress’ een omvangrijke bundel gewijd aan het oeuvre van L.P. Boon. Het boek werd uitgegeven in een oplage van 100.000 exemplaren en kreeg meteen zoveel weerklank dat het in enkele uren uitverkocht was. In de bundel wordt Boon aan de Russische lezers voorgesteld als een van de belangrijkste Belgische prozaschrijvers, die verschillende nationale prijzen won. Hierbij wordt opgemerkt dat het proza van Boon zich onderscheidt door een grote veelzijdigheid van thema's en genres, een fijne psychologische uitdieping en een kritische verhouding tegenover de hedendaagse Belgische werkelijkheid. De redacteur van deze uitgave, J. Sidorin, koos uit de verzamelde werken van Boon eerst en vooral Mijn kleine oorlog, waarvan hij zelf de vertaling maakte. Vervolgens plaatste hij in de bundel Vergeten straat, vertaald door L. Shetsjkova. De verhalen Mooier dan Parijs, De maagziekte en De uitleenbibliotheek werden vertaald door E. Makarova. Met uittreksels uit Het jaar 1901, vertaald door S. Belokrinitskaja, werd de bundel afgesloten.
Het inleidend woord op deze eerste Russische bundel met werken van Boon werd geschreven door W. Elsschot. Deze in Rusland zo populaire Vlaamse auteur had inderdaad in 1946 een woord vooraf geschreven bij een bundel van Boon. Dit woord vooraf verscheen hier dan in Russische vertaling. Sidorin zelf besloot de bundel met een uiteenzetting over het leven en de betekenis van Boons oeuvre.
De Russische criticus ziet de verdienste van Boon vooral in de realistische wijze waarop deze de gesteldheid van de Vlaamse arbeider en de sociale toestanden in Vlaanderen weergeeft. Dit aspect fascineert Sidorin bijzonder in de roman Vergeten straat, waarin duidelijk getoond wordt hoe sterk de Vlaamse arbeider nog verbonden was met het dorpsleven. Sidorin is van oordeel dat onder invloed van deze band de arbeider ‘geen wetenschappelijk socialisme’ verkondigt, maar hij veeleer het socialisme beleeft als ‘een eeuwige droom van broederschap en een gelukkig leven voor alle mensen’.
Sidorin hecht eveneens veel betekenis aan het artistieke meesterschap van Boon. Hij vindt dat de Vlaamse auteur op bijzonder originele wijze het oorlogsgebeuren weergeeft in Mijn kleine oorlog. Bij de bespreking van andere werken van Boon zoals de romans Jan de Lichte, Pieter Daens en De zwarte hand spreekt de Russische criticus zijn bewondering uit voor de veelzijdige belangstelling van de zo goed gedocumenteerde auteur. Hij beklemtoont daarbij het ontzaglijke werk, dat deze autodidact verrichtte met zijn zoektocht in de archieven en bibliotheken. Op de betekenis van Boon als plastisch kunstenaar wordt hier eveneens gewezen. Sidorin wijdt ook uit over de vaak negatieve wijze waarop de officiële Belgische critici het oeuvre van Boon benaderen. Dit ondanks het feit dat W. Elsschot reeds van bij het begin had gewezen op het grote kunstenaarsschap van Boon. Uiteindelijk oordeelt Sidorin dat men op grond van het sterk autobiografisch getinte oeuvre van Boon een heel goed inzicht kan krijgen in de gesteldheid van de man zelf. De grootste verdienste van Boon ziet Sidorin dan in het feit, dat hij als kunstenaar zo begaafd was dat hij de kunst verstond om in elk mens ‘een diep gevoel van menselijke waarde op te wekken’. Wie een goede kennis heeft van de klassieke Russische literatuur weet dat het ook precies door dit humanisme is dat de Russische lezer het meest wordt getroffen.
Dr. Carolina de Maegd-Soëp, Drongen. Louis Paul Boon, Izbrannoe (Uitgekozen werken), Uitgeverij Progress, Moskou, 1980, 382 pp. |
|