een massieve, imposante figuur weergegeven.
Intussen had Camille D'Havé ook in zijn onderhoud voorzien door het restaureren van oude schilderijen. Bij de oude meesters leerde Camille D'Havé het hele oppervlak van het schilderij met figuren te vullen. Hij zocht als het ware met opzet naar technische moeilijkheden om de vreugde te beleven van ze te kunnen oplossen.
De schilderkunst van Camille D'Havé is eigenlijk onder geen enkele strekking onder te brengen. Deze koppige, eigenzinnige Gentenaar schilderde een volledig eigen wereldvisie. In zijn schilderijen wilde hij gewoon het leven zelf uitbeelden, zonder dat hij daarbij ook maar in het minst aan kunst dacht.
Toch kan men nog het best zijn schilderijen bij de fantastiek onderbrengen, al vormen zij ook hier slechts een randverschijnsel. Er komen echter heel wat fantastische elementen in voor. Maar er komen soms ook realistische elementen voor. Zijn taal was trouwens altijd realistisch. Mens, dier en voorwerp werden steeds naar de werkelijkheid getekend. Maar voor de verhalende inhoud, die hij steeds in al zijn werken wou leggen, gaf hij aan deze figuren ook een symbolische betekenis, zodat het geheel ook een indruk van onwerkelijkheid kreeg. Hierdoor werd zijn oeuvre soms als surrealistisch bestempeld, wat steeds de woede van Camille D'Havé heeft opgewekt. De precieze natuurgetrouwheid waarmee hij figuren en voorwerpen uitbeeldde, zorgde voor een hallucinante kracht van zijn verbeeldingswereld.
Vaak is er ook een vermenging van realistische en gefantaseerde elementen zoals in het Portret van Anne-Marie. D'Havé heeft het meisje afgebeeld zittend in een zetel. Hij wist dat zij rechten studeerde. Daarom laat hij een hele stoet van historische figuren die in de loop van de geschiedenis wat met rechten te doen hebben gehad, langs haar voorbijtrekken. In die stoet herkent men o.m. Mozes met zijn tafelen, Don Quichote, Pro Justitia. Maar het zijn spookverschijningen, gefantaseerde wezens, en zij zijn dan ook niet gekleurd.
In de schilderijen van Camille D'Havé heeft elk detail zijn betekenis. In Een gelukkig man, mijn vriend François heeft hij Franciscus van Assisi uitgebeeld. Een man zit naar zijn tuin te kijken en ziet hoe ook zijn kerk groeit tussen de bloemen. Zijn onderbroek hangt te waaien in de wind. Er lopen ook kippen rond en een haan en enkele varkens. Want een mens kan alleen maar gelukkig zijn als hij zijn honger kan stillen.
De non-conformist D'Havé maakt schilderijen opdat de toeschouwer zich ongemakkelijk zou voelen. Hij duwt de mens voortdurend met de neus op de gruwelen in onze maatschappij. Hij klaagt aan met een grijns zoals in Biafra, mon amour. D'Havé is iemand, die diep gekwetst werd door de onmenselijkheid van de mens. Daarom noemde hij zichzelf ook schamper een mensenhater, maar in feite is heel zijn oeuvre een pleidooi voor meer liefde onder de mensen.
Hij was een hartstochtelijk mens en zijn beschuldigingen in zijn schilderijen en grafiek waren eveneens hartstochtelijk en hierdoor vaak erg aangrijpend. Hij verweet de anderen en ook zichzelf een te grote laksheid. Hij stelde vast dat de wereld langzaam onleefbaar werd door de eigen schuld van de mens en dat niemand er wat aan deed. Toen hij het nieuws vernam van de duizenden vogels, die waren omgekomen door de olieramp aan de Noordfranse kust, schilderde hij zijn Requiem voor dode vogels. Zijn opstandigheid ging gepaard met een haatgevoelen, maar ook met een gevoel van onmacht. Het enige wat hij kon doen was zijn verontwaardiging in een schilderij tot uiting brengen.
Elk schilderij en elke tekening van Camille D'Havé was als een vloek. Hij reageerde in zijn werk op de wereldproblemen, die hij niet aankon, maar die hij ook niet wilde ignoreren. Toch wilde hij op een bepaalde manier ook niet te ver gaan of te scherp worden. Hij had een hekel aan vulgariteiten. Ook haatte hij een gemakkelijk sociaal engagement. Zijn verdediging van de zwakken en de uitgebuiten wilde hij niet binden aan een politieke kleur.
D'Havé noemde zichzelf ‘een verschrikkelijk ouderwetse schilder’. Dat was waar in die zin dat hij net als de oude schilders een grote zorg had voor het detail, voor het metier en dat hij tevens een verhalende inhoud in zijn schilderijen wilde leggen. Hij wilde inderdaad steeds iets vertellen. De inhoud van dit oeuvre bepaalde voor een deel de kwaliteiten ervan, maar anderzijds ook zijn zwakheid door de al te nadrukkelijke wil om iets te willen betogen.
De schilderkunst van Camille D'Havé was precies het tegenovergestelde van het surrealisme. Zijn fantastiek had niets te maken met de wereld van de droom, maar alles met de alledaagse realiteit.
Hij leefde als een negentiende-eeuwse vakman. Hij werkte een maand, soms verscheidene maanden op één schilderij. Hij leverde telkens een stukwerk af, dat hij onmiddellijk verkocht. Daar moest hij immers van leven. Hij heeft dan ook slechts uiterst zelden tentoongesteld. Daar had hij eenvoudig een onvoldoende aantal werken voor in huis.
Met overtuiging was Camille D'Havé ook toegetreden tot de Honest Arts Movement, een groep van schilders en schrijvers, die hun binding met de mens centraal stelden en waartoe ook Louis Paul Boon behoorde. Het werk van deze twee kunstenaars was trouwens nauw