Publikaties
Dagboek van Streuvels.
Onlangs verscheen In Oorlogstijd, het volledige dagboek van Stijn Streuvels over de Eerste Wereldoorlog. Luc Schepens, conservator van het Lijsternest, waar Streuvels van 1905 tot aan zijn dood in 1969 heeft gewoond, vond het handschrift in 1978 bij de inventarisatie van Streuvels' bibliotheek in een oude kartonnen doos. Daarin zat het reeds verschenen dagboek van december 1914 samen met het vervolg van januari 1915 tot november 1918. Het boek dat door een boeiende inleiding van Luc Schepens vooraf wordt gegaan, werd gepubliceerd ter gelegenheid van de tiende verjaardag van Streuvels' overlijden en het openstellen van het provinciaal museum Het Lijsternest te Ingooigem.
De opzet van Streuvels bij het schrijven van zijn dagboek is het voorbeeld te volgen van zijn illustere voorganger Galbert van Brugge die een uitstekende kroniek schreef van de jaren 1127-1128 over de moord op Karel de Goede en de gevolgen daarvan, met als enige bedoeling over de mensen en de dingen van zijn tijd een trouw relaas te brengen. Zoals Streuvels zelf getuigt, heeft hij ook de invloed ondergaan van de Franse romancier Gustave Flaubert (1821-1880). Zoals Flaubert wilde Streuvels het gebeuren rondom hem waarnemen en vandaar uit de mentaliteit en de gevoelens van de mensen schetsen en toelichten.
Zo vernemen we uit het oorlogsdagboek hoe een kleine en besloten gemeenschap bestaande uit een tiental dorpen in het etappegebied in West-Vlaanderen gedurende de Eerste Wereldoorlog heeft geleefd en gereageerd op de Duitse bezetting. De steeds strengere beperkingen en eisen van de Duitsers roepen reacties op die gaan van gelatenheid, sluw omzeilen van de opgelegde maatregelen tot het samenwerken met de tijdelijke machtshebbers. ‘Over 't algemeen (noteert Streuvels) is er niemand die de Duitsers als vijand beschouwt, dit gevoel schijnt bij het merendeel der Belgen niet of heel slecht ontwikkeld. Het verhoogde gevaar brengt geen solidariteit tussen de mensen. Integendeel. Men is bang dat het ontsnappen aan het gevaar moeilijker zal gaan in gezelschap dan wel alleen.’ Tot hun verbazing stellen de mensen vast dat er tussen de Duitse soldaten goede en slechte zijn, zoals overal. Het antimilitarisme is nochtans sterk ontwikkeld. Een Belgisch soldaat schrijft naar huis: ‘Ik word elke dag meer beest en dus moediger soldaat’.
Niettegenstaande de aanvallen van Alberic Deswaerte en Marie Gevers tegen de zogenaamde Duitsgezindheid van Streuvels wegens het verschijnen van zijn eerste oorlogsdagboek in Nederland, blijkt duidelijk uit zijn geschriften hoezeer hij de inval van de Duitsers afkeurt zonder zich hierbij de minste illusie te maken over het idealisme van de Franse, Engelse of Amerikaanse bondgenoten. Uit de heftige toon waarop Streuvels op de aanvallen reageert, blijkt hoe diep hij erdoor was geraakt. Het gebrek aan waardigheid, de slaafse volgzaamheid van sommige lotgenoten t.o.v. de bezetters vindt Streuvels belachelijk en potsierlijk. Opmerkelijk is wel dat de ‘weerstand’ tegen de Duitsers algemeen wordt afgekeurd omdat zulk een optreden meer kwaad dan goed doet. Kardinaal Mercier, primaat van België, had trouwens in een herderlijk schrijven onderstreept: ‘Le pouvoir n'est pas légitime. Et dès lors dans l'intime de votre âme, vous ne lui devez ni estime, ni attachement, ni obéissance’. Maar hij voegt er onmiddellijk aan toe: ‘Ne faisons pas consister le courage dans la bravade, ni le bravoure dans l'agitation’. Streuvels: ‘Het is dus niet volstrekt gelijk hoe en met welke midde-