Ons Erfdeel. Jaargang 24
(1981)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
Vrouw - literatuur maatschappij
| |
[pagina 49]
| |
‘schrijvende’ vrouw-literatuur nog niet veel veranderd is en dit zowel qua bestudering als qua kwalitatieve en kwantitatieve vertegenwoordiging van de vrouw in deze kunsttak. Dit blijkt ten minste uit de daarover nu en vroeger ontwikkelde theoretische gezichtspunten. Of dit correspondeert met de realiteit laten we hierbij buiten beschouwing, omdat dit een zeer nauwgezet en complex onderzoek zou vergen, waartoe voorzover wij weten, nog niet veel initiatieven zijn genomen. Of we uit dit alles moeten besluiten dat emancipatie en feministische golven nog relatief weinig invloed hadden (hebben), lijkt ons ook voorbarig, gezien de complexiteit van het probleem. Niettemin roept deze al dan niet bestaande relatie heel wat vragen op.
Vooraf willen we wijzen op de veelal verkeerd getrokken conclusie als zou er een verband bestaan tussen het schrijven van boeken door vrouwen en het feminisme. Het feminisme kunnen we definiëren als een beweging die als doelstelling heeft de bestaande maatschappelijke roldifferentiatie gebaseerd op sexe te doorbreken en de uit deze differentiatie voortvloeiende ongelijkheden weg te werkenGa naar eind(1). Immers niet iedere schrijvende vrouw getuigt van een feministisch engagement. Bovendien is dit laatste niet zo eenvoudig te achterhalen uit het werk zelf. Een niet-feministisch geöriënteerd hoofdpersonage b.v. is geen indicator voor het meten van de feministische houding van de auteur. Heel wat subtielere technieken zijn noodzakelijk om dit verband te meten. We willen echter op deze materie in het kader van dit artikel niet nader ingaan.
Interessant als werkhypothese is het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen kunst door vrouwen en feministische kunstGa naar eind(2). Het eerste zou kunst gemaakt vanuit de ervaringswereld van de vrouw omvatten en het tweede zou duiden op de betrokkenheid bij de problematiek van de vrouwenbeweging, zou een maatschappijkritische houding aanduiden zowel in het persoonlijke als in het maatschappelijke leven. Aan beide facetten zullen we verder de nodige aandacht besteden. | |
1. Enkele oudere opvattingen.Eerst willen we aandacht schenken aan de opvattingen van Virginia Woolf, vervolgens aan die van Simone de Beauvoir en tenslotte aan die van Annie Romein-Verschoor. Deze drie auteurs hebben hun visie op de gestelde problematiek tamelijk coherent uiteengezet. Vooraf enkele zeer summiere gegevens over de manier waarop de positie van de vrouw in haar toenmalige leefwereld beschouwd werd door de genoemde auteurs, en vervolgens willen we hun opvattingen over de ‘vrouwenroman’ weergeven. Immers bij het doornemen van hun geschriften merkten we een interessante gelijklopendheid in hun gedachtengangen op. Trouwens bij confrontatie met hedendaagse uitingen (we noemen het uitingen omdat werkelijk uitgewerkte visies nog betrekkelijk schaars zijn) stelden we vast, zoals we trouwens al vermeldden, dat deze trend zich nog steeds doorzet. Vooral in Nederlandse tijdschriften wordt sporadisch aandacht gewijd aan de vrouw en de literatuur. Een recente poging tot systematisering van deze materie, vinden we in het werk van A. Stamperius, Vrouw en literatuur (Wetenschappelijke Uitgeverij, 1980). Deze schreef haar ‘wetenschappelijk’ werk wel met een duidelijke doelstelling voor ogen en vanuit een, volgens haar verantwoorde feministische optiek, maar ze volgde geen specifieke methode om de materie aan te pakken. A. Stamperius besteedde zowel aandacht aan de schrijvende vrouw als aan de lezende vrouw; herkenbaarheid zou een belangrijke rol spelen als literair criterium. Een van de ook door haar geponeerde stellingen luidt, dat de vrouw zowel kwalitatief en kwantitatief | |
[pagina 50]
| |
in de literatuur nog steeds onder de maat blijft. Een voortzetting dus van de oudere opvattingen en nog steeds een constante. | |
Virginia Woolf.Virginia Woolf is van mening dat in de haar omringende leefwereld de vrouw afhankelijk gemaakt is en gehouden wordt van de man. Vooral het huwelijk zou in dit opzicht nefast werken door het nadelige financiële en emotionele effect ervan op de vrouw. Daarom ook formuleerde zij de eis voor het tot stand brengen van een materiële emancipatiebasis voor de vrouw; vooral onderwijs en een eigen inkomenGa naar eind(3) zijn volgens haar belangrijk. De vrouwelijke schrijfster heeft (had) heel wat moeilijkheden te overwinnen om zich te manifesteren, omdat ze de invloeden onderging van de toenmalige, weinig geschikte, historische en sociale situatie. V. Woolf stelt als voorwaarde om zich daadwerkelijk als schrijfster te kunnen realiseren: het hebben van een eigen kamer en een eigen inkomen (thema van A room of one's own). Het gevolg van dit alles was dat, en deze tendens zet zich door tot in onze tijd, vooral vrouwen uit de burgerij die konden beschikken over vrije tijd en in de meeste gevallen ook enige vorm van onderwijs hadden genoten, romans schreven. Dat vrouwen zich juist overgaven aan de beoefening van deze literaire vorm, wordt verklaard uit de nog relatief jonge wordingsgeschiedenis van de roman, die aldus nog niet bepaald was door de mannelijke traditieGa naar eind(4). Daarmee zijn echter de negatieve effecten voor het tot stand brengen van ‘vrouwelijke’ romans nog niet uitgeput. Naast deze materiële voorwaarden moest de schrijvende vrouw bovendien een constant gevecht leveren tegen allerlei innerlijke remmingen (the angel in the house) die negatief inwerkten als men vrij wou schrijven over onbewuste verlangens en de eigen sexualiteit, en men af wou wijken van het vrouwelijk stereotype. Bovendien, en deze factor speelde sterk mee, werden vrouwelijke produkten door overwegend mannelijke critici gewogen en veelal te licht bevonden. Uit het voorgaande blijkt wel, dat V. Woolf ervan overtuigd was, dat vrouwen over andere dingen konden schrijven dan mannen, gezien hun diverse sociale ervaringswerelden. Als alternatief voor het verder uitbouwen van een vrouwelijke romantraditie stelt ze dat de vrouw zich sterker bewust zou moeten worden van haar eigen identiteit. Als karakterisering voor vrouwelijke fictie stelt V. Woolf verder dat deze moedig, eerlijk, nauw verwant met datgeen wat de vrouw voelt, ervaart moet zijnGa naar eind(5). Belangrijk is evenwel dat de vrouw vrij van bitterheid of woede zou moeten schrijven en tevens haar eigen vrouwelijkheid niet te zeer zou benadrukken. Aldus zou men het gevaar lopen om éénzijdig en pamfletachtig te gaan schrijven. Schrijven moest en moet als kunst beoefend worden. Het voorgaande hangt nauw samen met het pleidooi dat V. Woolf voert voor het schrijven vanuit een androgyn standpunt, d.w.z. een soort ideaal samenspel van mannelijke en vrouwelijke componenten, bij beide sexen aanwezig. Op dergelijke manier komen tenslotte ‘echte’, volgens V. Woolf althans, kunstwerken tot stand. | |
Simone de Beauvoir.Deze spreekt zich niet zo expliciet uit over de relatie vrouw-roman, maar in haar werk, Le deuxième sexe, verwijst ze voortdurend naar voorbeelden uit de literatuur om haar stelling te stofferen dat de vrouw in de haar omringende cultuur niet als een autonoom wezen beschouwd wordt, maar ‘...elle est l'autre’Ga naar eind(6). Bovendien heeft de vrouw grotendeels de mannelijke dominantie aanvaard; daarom zijn, op kunstgebied, echte vrouwelijke kunstenaars betrekkelijk schaars. ‘On ne naît pas génie: on le devient; et la condition féminine a rendu jusqu'à présent ce devenir | |
[pagina 51]
| |
impossible’Ga naar eind(7). Haar inferieure rol op kunstgebied wordt bovendien versterkt door de rol van de mannelijke criticiGa naar eind(8). De rol van de vrouw bleef hoofdzakelijk beperkt tot deze van ‘inspirateur, juge, public de l'écrivain,...’Ga naar eind(9). ‘On lui a enseigné à accepter l'autorité masculine, elle renonce donc à critiquer, à examiner et juger son compte’Ga naar eind(10). Uit het voorgaande blijkt dat De Beauvoir, evenals V. Woolf, de sociale en economische positie van de vrouw, als belangrijkste factor ziet voor het bepalen van het vrouwelijk bewustzijn. ‘On voit que l'ensemble du “caractère” de la femme: ses convictions, ses valeurs, sa sagesse, sa morale, ses goûts, ses conduites, s'expliquent par sa situation’Ga naar eind(11). Deze laatste was en is niet bepaald rooskleurig voor de vrouw. Eén van de eisen van De Beauvoir luidt dan ook dat er gestreefd moet worden naar een materiële onafhankelijkheidsbasis voor de vrouw en vervolgens dat zij zich een authenticiteit moet veroveren op geestelijk gebied. | |
Annie Romein-Verschoor.Annie Romein-Verschoor vindt dat door sociale omstandigheden de vrouw geen bijzondere bijdrage levert tot de huidige cultuur. Ze is een culturele meeloper die bovendien afwijkt van de door mannen bepaalde standaardnormenGa naar eind(12). Belangrijke gegevens over haar visie op het vrouwenhoek vinden we in haar dissertatie, De Nederlandsche romanschrijfster na 1880Ga naar eind(13), waarin ze de vrouw als een sociaal te onderscheiden wezen beschouwt en de samenhang bestudeerde tussen haar sociaal bepaalde rol en positie en haar literaire manifestaties. Hierbij hanteert ze een materialistische literatuurbeschouwing (cfr. Mehring en L. Goldmann)Ga naar eind(14). Ook A. Romein verklaart het schrijven van romans door vrouwen (cfr. V. Woolf) door het ontbreken van traditionele romannormen. Bovendien was deze literaire vorm wel bijzonder geschikt voor de vrouw omdat, vooral sedert het einde van de 19de eeuw, in de romanvorm mensen op de voorgrond werden geplaatstGa naar eind(15). Tevens sloot dit genre, volgens A. Romein, aan bij de sinds eeuwen beoefende dagboeken-schrijverij van de vrouw. Verder stelt zij dat onder invloed van de eerste emancipatiebeweging het aantal vrouwelijke romans toenam. Nochtans wijst ze op de beperkte relatie tussen deze vrouwenbeweging en de literatuurGa naar eind(16). Dit houdt voornamelijk verband met de beperktheid van de recruteringsbasis ervan, die voornamelijk een burgerlijke beweging was, en ook met de doelstellingen ervan. Men ijverde immers vooral voor het verwerven van politieke mondigheid en ruimere openstelling van betrekkingen. Onrechtstreeks had dit wel tot gevolg dat het gezichtsveld van de vrouw hierdoor verruimd werd. Over het algemeen neigden de schrijvende vrouwen echter tot conformiteit aan de overheersende mannelijke traditie. Als alternatief voor grotere deelname van de vrouw aan de literatuur en aan de kunst in het algemeen wijst A. Romein het creëren van een afzonderlijke vrouwencultuur (zie infra) van de hand. Dit omdat dit laatste de invloed van de vrouw (het zgn. Uilenspiegeleffect) teniet zou doen en eveneens een eenzijdige cultuur tot stand gebracht zou wordenGa naar eind(17). Voor het verbeteren van de dominerende cultuur moeten socialisme en feminisme samen aangewend worden om de sociale en legale gelijkwaardigheid van de vrouw te verbeteren. De emancipatiebeweging van de vrouw fungeert als onderdeel van een ruime menselijke emancipatieGa naar eind(18). Kordaat wijst A. Romein dus iedere eenzijdigheid en radicalisme van de hand.
Uit dit summiere overzicht van oudere opvattingen, blijkt dat zowel V. Woolf, S. de Beauvoir als A. Romein-Verschoor wijzen op de ondervertegenwoordiging | |
[pagina 52]
| |
van de vrouw, zowel betreffende hun aantal als de kwaliteit van hun werk. Zij verklaren dit uit het feit dat historische en sociale situaties de vrouw in haar ondergeschikte rol gevangen hielden. Dit is echter geen nieuwe opvatting. Reeds J.S. Mill wees hierop in zijn werk The subjection of women. Alle drie zijn ze er bovendien van overtuigd dat vrouwen door hun andere situatie, ook andere ervaringen hebben dan mannen en deze ook zouden moeten exploreren in hun werk. Dat dit te weinig gedaan werd en wordt, verklaren ze o.m. door de dubbele standaard die critici bij het beoordelen van vrouwenboeken hanteren. Afwijkingen van het dominant, mannelijk patroon worden niet geduld. Daaruit vloeide in veel gevallen bij de schrijfsters een rolconflict voort, omdat ze zich enerzijds wilde manifesteren en anderzijds er voor moest zorgen niet als onvrouwelijk over te komen (vgl. het probleem van het hanteren van een mannelijk pseudoniem door G. Sand bijv.). Dit conflict uitte zich ook dikwijls in de inhoud van de roman zelf en werd hier veelal verwoord als een conflict tussen het aanvaarden van een beroep door het vrouwelijk hoofdpersonage of het zich opofferen voor man en kind. Volgens A. Showalter had dit tot gevolg dat dit ‘...forced women to find innovative and covert ways to dramatize the inner life, and led to a fiction that was intense, compact, symbolic and profound’Ga naar eind(19). Hierbij geeft ze wel een van de positieve effecten weer die de minderheidspositie van de vrouw in het huidig cultuurbeeld tot gevolg hebben. Daaruit resulteerde, samen met andere beïnvloedende factoren, een ‘andere’ zienswijze (zie infra). Wanneer we ervan uitgaan dat het verschil in sociale positie en de daarmee verbonden andere ervaringen en gevoelens, inderdaad een ‘vrouwelijke’ zienswijze met zich brengt, kan men zich enerzijds afvragen of deze visie zijn neerslag vindt in de literaire produkten van de vrouw. Anderzijds of dit ook implicaties met zich meebrengt voor het heersende ‘mannelijk’ cultuurpatroon. Voor dit laatste verwijzen we vooral naar de standpunten van de radicaal-feministen op dit punt. | |
2. Enkele recente opvattingen.a. Vrouwelijke zienswijze in de literatuur.E. ShowalterGa naar eind(20) uit zich nogal pessimistisch over het bestaan van een vrouwelijke zienwijze in de hedendaagse literatuur. Pessimistisch in die zin, dat schrijven vanuit een vrouwelijke ervaringswereld wel positief door haar geëvalueerd wordt, maar ze stelt dat vrouwelijke auteurs grosso modo niet hun eigen ervaringen en gevoelens beschrijven en ze stelt dat deze pas nu ontdekt en in de werken tot uiting gebracht worden. Als redenen hiervan verwijst Showalter naar de gehanteerde kritische moraal (zie supra) die de vrouwelijke auteurs passiviteit, vormloosheid, onstandvastigheid, materialisme en inschikkelijkheid verwijt (cfr. M. Ellmann: Thinking about women, 1968). Ook bij de vrouw zou er een inwendige en uitwendige zelfcensuur bestaan die het haar belet zich vrij over haar gevoelens en ervaringen te uiten. In verband met de al dan niet bestaande ‘vrouwelijke’ zienswijze in de literatuur, willen we erop wijzen, dat deze notie zelf aan heel wat kritiek onderhevig is. Zo werd in de jaren zeventig een discussie ontketend in Les Nouvelles Littéraires. In het kort willen we de essentie ervan weergeven omdat het, volgens ons, niet zozeer ging om een afbreuk van het begrip ‘schrijven vanuit een andere, vrouwelijke ervaring’, maar wel om een discussie tussen diverse strekkingen in de hedendaagse vrouwenbeweging. Zoals die tussen de radicale feministische opvattingen (zie infra) en van de meer gematigden die geen vrouwencultuur aanvaarden of beter, er geen prioriteit aan toe willen kennen. | |
[pagina 53]
| |
G. GennariGa naar eind(21) stelt dat ‘la création est par essence une force féminine’, maar te weinig vrouwelijke auteurs schrijven vanuit de eigen ervaring. Als mogelijke redenen daarvoor stelt zij o.m. de eenzijdigheid van sommige feministen ter discussie die zich afkerig tonen van de vrouwelijke waarden en deze verdoezelen. Ook psycho-analytici (w.o. Freud) verwijt zij de gepredikte inferioriteit van de vrouw, waardoor al wat naar animus rook overdreven gecultiveerd werd. Gennari verdedigt verder de bipotentialiteit van de menselijke geest. ‘Elle a cultivé presque uniquement l'animus aux dépens de l'anima, au lieu de passer par ses propres données biologue, organique, voire mythique, pour tenter de rejoindre sa transcendence personnelle.’ F. Mallet-JorisGa naar eind(22) is er eveneens van overtuigd dat de vrouw haar eigen originaliteit miskent onder invloed van sociale en economische omstandigheden. Vrouwen missen, volgens haar, de moed om het specifieke vrouwelijke literair te vertalenGa naar eind(23). S. LilarGa naar eind(24) stelt dat het vrouwelijke in de literatuur in twee vormen kan verschijnen, ‘comme l'expression et la transposition des virtualités féminines de l'écrivain, quel que soit son sexe, mais avec prédominance chez la femme. Comme l'expression d'expériences ou des situations vécues par la femme (exclusivement ou différement)’Ga naar eind(25). In haar werk, Le malentendu du deuxième sexe, werkte zij de notie bipotentialiteit verder uit. We willen hier wijzen op de analogie met de standpunten van V. Woolf inzake androgynie. Een aantal auteurs wezen ook op de betekenis van de vrouwenbeweging voor het schrijven vanuit een ‘vrouwelijke’ zienswijzeGa naar eind(26). Maar deze invloed sinds de jaren zestig mag o.i. ook niet worden overschat. In dit verband willen we verwijzen naar de dissertatie van A. Romein-Verschoor, die weliswaar op een vroegere periode duidde, maar ook bij heel wat hedendaagse auteurs als E. Showalter, A. Burnier, H. van Buuren, vinden we slechts schaarse en weinig optimistische gegevens over een mogelijk verband. De vrouwenbeweging beperkte zich doorgaans tot het op gang brengen van een grotere sensibilisering en een hernieuwde belangstelling voor een aantal ‘vergeten’ vrouwelijke auteurs. Heel wat literaire historici en literatuursociologen legden zich sindsdien toe op de studie van vrouwelijke auteurs met als doel te speuren naar de al dan niet bestaande andere aanpak. Ook gingen de studies zich ruimer oriënteren, niet alleen het werk zelf maar ook de dagelijkse leefwereld, de relaties van de auteurs werden erbij betrokken. A. BurnierGa naar eind(27) wijst erop dat er in de literatuur, zowel bij mannen als vrouwen, zeer veel clichés over vrouwen voorkomen (bijv. de vrouw voorgesteld als verlokster tot het kwaad, als sexueel object, als moederlijke, bange, figuur). Dit toont volgens haar aan, dat er nog heel wat remmingen aanwezig zijn bij de vrouw in verband met haar al dan niet bestaande en vermeende emancipatie. Bovendien stelt ze dat vrouwen zich doorgaans niet bijzonder ergeren aan deze clichématige beschrijvingen over haar persoon, omdat ze zich meestal vereenzelvigen met de beschreven mannelijke helden. Vrouwelijke hoofdfiguren zouden helemaal niet inspirerend zijn. Tegen deze achtergrond oppert men de stelling dat schrijfsters zich zouden moeten bevrijden van het dominerend cultuurpatroon (zie verder vooral de stellingen van de radicale feministen) en hun eigen identiteit moeten ontdekken en uitdrukken. Men stelt voorop dat de tendens moet gaan naar het zich ontwikkelen van een positief zelfbeeld bij de vrouw. Deze ontwikkeling geldt uiteraard niet alleen op literair gebied, maar zou uitgebreid moeten worden tot diverse sociale levenssferen. In dit bewustwordingsproces nu | |
[pagina 54]
| |
ligt o.i. de kracht van de hedendaagse vrouwenbeweging. | |
b. Zienswijze op de huidige cultuur, zoals deze verwoord wordt door de radicale feministen.We besteden hier aandacht aan hun opvattingen, omdat zij zich bijna uitsluitend bezig houden met de gestelde problematiek en afwisselend meer of minder extreem voor een afzonderlijke vrouwencultuur pleiten. Centraal in hun gedachtengang staat dan ook de opvatting dat de huidige cultuur als mannelijk dominant ervaren wordt. De mening overheerst dat mannen en vrouwen als sociale wezens van elkaar te differentiëren zijn. Uit deze differentiatie nu vloeit voort dat mannen respectievelijk vrouwen verschillende ervaringen, bezigheden en gevoelens hebben. De sociale differentiatie werkt zo dat de mannenlevenssfeer die van de vrouw overheerst. Zo wijt bijv. S. OrtnerGa naar eind(28) de universele onderschikking van de vrouw aan de man aan het feit dat vrouwen meer gerelateerd worden aan de natuur en mannen meer aan de cultuur. Enkele redenen daarvan: het lichaam van de vrouw en haar functie is meer betrokken bij het leven, vandaar dat ze in lager geschatte rollen wordt geduwd, en deze traditionele rollen monden op hun beurt uit in een diverse psychische structuur. Als kenmerken van de vrouwelijke psyche wordt de ‘relative concreteness’ en de ‘relative subjectivity’ genoemd. S. Ortner beklemtoont dat deze zienswijze cultureel bepaald is maar juist daardoor zo moeilijk vatbaar voor verandering is. In de tweede plaats poneren de radicale feministen, en dit vloeit voort uit wat hierboven beschreven werd, dat mannelijke, respectievelijk vrouwelijke levenssferen verschillende eigenschappen bezitten. Ter illustratie daarvan geven we enkele van deze kenmerken weer. De gelijklopendheid van de opvattingen valt hierbij op. A. RooselaarGa naar eind(29) omschrijft de vrouwelijke cultuur als warm, expressief, tactisch, vriendelijk, intuïtief, religieus, ordelijk, afhankelijk, met nadruk op kunst en literatuur, teder en zorgzaam. Daartegenover staan de eigenschappen van de mannelijke cultuur die agressief, onafhankelijk, niet-emotioneel, dominerend, actief, logisch, avontuurlijk, doortastend, ambitieus, nadruk leggend op exacte wetenschappen, zou zijn. Van Buuren somt als eigenschappen van de vrouwelijke cultuur op: intuïtie, emotie, afwachtend, ontstaan uit het zijn-met-anderen en nauw aansluitend bij de dagelijkse leefwereld. Deze cultuur zou niet los te maken zijn van de dagelijkse relaties en van het dagelijks bestaan, is multicentrisch en ontsproten uit de intermenselijke creativiteit. Daartegenover staat weer de mannelijke cultuur die hard, egocentrisch, afstandelijk, éénzijdig en produktieverhogend gericht is. Van Buuren besluit dat in de huidige leefwereld waar de mannelijke en vrouwelijke sferen zo verschillend zijn van elkaar, dit ook tot uiting komt in de dingen die gemaakt worden. Bovendien stelt zij dat de vrouwen aan deze cultuur niet dezelfde bijdrage leveren dan de mannen. Als alternatief zou de feministische cultuur de harde, nu overheersende mannelijke cultuur moeten aanvullen met vrouwelijke waarden. Dit in het kader van de doelstelling van de feministische beweging de levensvoorwaarden van de gehele mensheid te verbeteren. Inderdaad is het zo dat de meerderheid binnen deze feministische beweging een dichotomische visie op de cultuur hanteert. Hieronder kunnen bovendien nog twee strekkingen onderscheiden worden. Ofwel wordt de vrouwencultuur radicaal geplaatst tegenover die van de mannen, ofwel worden beiden als elkaars complement beschouwd, waarbij de dominantie van de mannelijke dan evenwel niet uit het oog verloren wordt. Bij deze laatste strekking sluit de stelling aan die poogt eenGa naar eind(30) | |
[pagina 55]
| |
synthese te bewerkstelligen door de bipolariteit of androgynie van het individu te benadrukken. Dit laatste wordt dan beschouwd als zowel behept met mannelijke als met vrouwelijke eigenschappen. Volgens ons moet aan een dergelijke stelling de voorkeur worden gegeven, omdat daardoor het brede spectrum van de cultuur niet uit het oog verloren wordt.
Feminisme in deze context fungeert dus als eis tot verbetering van de hele mensheid. De harde mannelijke cultuur zou moeten aangevuld worden met vrouwelijke waarden, zoals emotie, intuïtieGa naar eind(31)Ga naar eind(32). Geponeerd op het vlak van de literatuur zou een feministische roman een maatschappijvisie uitdragen waarin de mensen gelijkwaardig zijn. Van Buuren stelt dat een feministische literatuurvisie ontwikkeld zou moeten worden en geeft enkele aanzetten tot verdere uitbouw van dit begripGa naar eind(33). Feministisch-literair denken, zowel bruikbaar bij de bestudering als bij de beoordeling en het schrijven van werken, zou o.m. aan de volgende kenmerken moeten voldoen: holistisch, totaal en open zijn, niet meeslepend, niet realistisch en niet structureel gesloten, zich a.h.w. bewegend tussen twee spanningsvelden nl. enerzijds een utopische droom nastrevend van autonomie, horizontaliteit, openheid, en anderzijds zich inlaten met engagement. Een dergelijke literatuur zou als het ware balanceren tussen literatuur fungerend als kritiek en literatuur beoefend zonder enige functie. Feministische kunst zou een uitzicht moeten bieden op verandering en verder gaan dan protest, aanklacht (cfr. V. Woolf). Vrouwelijke waarden en normen zouden erin aan bod moeten komen. Dergelijke werken zouden zo getuigen van persoonlijk engagement wat af te leiden zou zijn uit de inhoud evenals uit de manier waarop het gemaakt is. Inhoudelijk zouden deze werken een maatschappijvisie omvatten die zich kritisch opstelt tegenover het dominerende patroon en er een nieuwe culturele orde tegenover stelt zonder inperkende conventies ditmaalGa naar eind(34). Een feministisch boek zou verheldering brengen over de man-vrouw-verhoudingGa naar eind(35), en een bewustzijnseffect met zich brengenGa naar eind(36). Hier willen we wijzen op het feit dat literatuur naast een spiegelfunctie ook een innoverende kracht tegenover de maatschappij kan bezitten. Zo kan het mogelijk bewustzijnsproces, op gang gebracht door de feministische beweging, door de literatuur, in casu door romans, worden versterkt en nieuwe mogelijkheden erin voorgesteld worden. Het uitgangspunt van waaruit door een aantal radicale feministen gestart wordt bij het zoeken naar een omschrijving van feministische kunstbeoefening, is dat de sociale positie van de vrouw tot een afzonderlijke kunstbeoefening leidt. Haar kwalitatieve en kwantitatieve achterstelling wordt erdoor verklaard. Belangrijk is dus dat ook door de radicale feministen beklemtoond wordt dat niet haar aard leidt tot de creatie van een bepaalde kunst of stijl, maar wel haar maatschappelijke positie. Men verwerpt een gedetermineerde visie op de cultuur en wijst op mogelijke alternatieven: ofwel zich radicaal opstellen tegen de mannelijke culturele wereld en het bepleiten van een afzonderlijke, mogelijk in de toekomst dominante, vrouwencultuur, ofwel het aanvullen van deze eenzijdige mannencultuur met een vrouwelijke zienswijze waardoor de totaalwaarde ervan wordt vergroot. Dit laatste komt vooral tot uiting in de strekking die de androgynie of bipolaire samenstelling van het individu beklemtoont. Aldus zouden vrouwelijke componenten ook bij mannelijke schrijvers, of andere kunstbeoefenaars, dominerend kunnen werkenGa naar eind(37). |
|