Vlaamse Beweging
Brusselementen...
‘Wat is voor de Vlaamse gemeenschap Brussel waard in centen?’
Een ogenschijnlijk evidente, zelfs ietwat naïeve vraag van een ‘leek-in-het-vak’ kan soms leiden tot gefronste wenkbrauwen en onwetend schouderophalen bij de ‘deskundige’ terzake.
Dergelijke ervaring verraste me toen ik aan een begrotingsdeskundige van het ministerie van Nederlandse Cultuur deze voor de hand liggende vraag stelde. Ik dacht dat de Vlaamse politici die tot ‘Vlaanderen-mag-Brussel-nooit-loslaten’ oproepen, reeds via parlementaire weg het antwoord verkregen hadden op de vraag of men ‘globaal kan uitdrukken in centen wat de Vlaamse gemeenschap momenteel investeert in de sociaal-culturele sector in haar meest bedreigde en bedrogen gebied, de historisch Vlaamse stad Brussel?’
De begrotingsdeskundige diende toe te geven dat dergelijk globaal cijfer bij benadering officieel niet gekend is.
Het Griekse gezegde parafraserend dat ‘niets geweldiger is dan de mens’, zou men hieromtrent vergoelijkend kunnen inroepen dat niets complexer en ondoorzichtiger is dan het doornemen van begrotingen en budgetten van de overheid.
Dit geldt a fortiori voor de Belgische situatie, waar momenteel naast de nationale ook nog de gemeenschaps- en gewestelijke begrotingen worden opgemaakt en inhoudelijk daarbij ook een rubriek inzake Kunstonderwijs bijv. kan vermeld staan op de begroting van laat ons zeggen Middenstand. We weten wel wat de overheid investeert in de staalsector, de havens, de textielcrisis, de omroep, enz. Zonder boordtabel van cijfers en kwantificeerbare vergelijkingen kan een manager inderdaad geen doelstellingen nastreven of plannen uittekenen. Het tegendeel blijkt nu ook weer typisch voor de Vlaamse benadering van hét Belgische knelpunt Brussel.
‘Vlaanderen zal Brussel nooit loslaten’ is de politieke leuze op alle spandoeken in Vlaamse betogingen. Maar wat deze geloofsbelijdenis globaal in de zakelijke posten van begrotingen betekent, is niet meteen duidelijk.
Het wezenlijk belang dat men hecht aan het realiseren van een prioritaire doelstelling - zoals de (over)leefbaarheid van de Vlaamse gemeenschap te Brussel-hoofdstad - wordt nochtans meest adequaat uitgedrukt in cijfertaal.
Om op onze vraag terug te komen: hoeveel bedraagt vanuit de begrotingscijfers de inbreng die Vlaanderen ten behoeve van het sociaal-culturele leven van de Brusselse Vlamingen officieel ter beschikking stelt.
Men moet inderdaad zijn weg zoeken in het labyrint van de begrotingen met vastleggings- en ordonnantiekredieten, inkomensoverdrachten en opsomming van artikelsgewijze rubrieken. Naast vooral de begroting van het ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur is er ook nog de deelbegroting van het Vlaamse staatssecretariaat voor Brusselse aangelegenheden en de speciale dotatie per decreet van de Vlaamse Cultuurraad aan de Nederlandse Cultuurcommissie voor Brussel (de N.C.C).
Een enigszins globaal antwoord op onze vraag valt niet zo gemakkelijk te distilleren.
Wat betekent de cultuurbegroting in de rijksbegroting?
In de huidige Belgische rijksbegroting vormt de specifieke begroting van Nederlandse cultuur een zeer minieme fractie, nl. ongeveer 1% op de totale rijksbegroting, hetzij in cijfers: 10,77 miljard frank (lopende en kapitaaluitgaven) op een totaal van 1.176,5 miljard frank.
Het is leerzaam eens verhoudingsgewijze de uitgaven van de rijksoverheid bondig weer te geven, om enig inzicht te verwerven in de aanwending van de overheidsgelden, afkomstig van de belastingsbetaler.
Rijksbegroting |
1970 |
|
1979 |
|
Functies |
(miljard fr.) |
% |
(miljard fr.) |
% |
1. Algemeen bestuur, buitenlandse betrekkingen en ontwikkelingshulp |
24,2 |
7,1 |
68,6 |
5,8 |
2. Landsverdediging |
33,2 |
9,7 |
95,9 |
8,2 |
3. Openbare orde en veiligheid |
9,5 |
2,8 |
32,2 |
2,8 |
4. Verkeer |
59,3 |
17,3 |
184,1 |
15,7 |
5. Handel en nijverheid |
12,3 |
3,6 |
45,3 |
3,8 |
6. Landbouw en visserij |
15,5 |
4,6 |
15,1 |
1,3 |
7. Onderwijs, cultuur en recreatie |
73,0 |
21,3 |
242,8 |
20,7 |
8. Sociale voorzieningen en volksgezondheid |
63,9 |
18,5 |
310,0 |
26,3 |
9. Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening |
4,7 |
1,4 |
22,4 |
1,9 |
10. Niet toe te rekenen verplichtingen - Diversen |
- |
- |
2,0 |
0,0 |
10.1. Staatsschuld |
28,7 |
8,3 |
99,9 |
8,5 |
10.2. Uitgaven ten gunste v.d. plaatselijke besturen |
18,5 |
5,4 |
58,3 |
5,0 |
|
_____ |
_____ |
_____ |
_____ |
Totale staatsuitgaven |
342,7 |
100 |
1.176,5 |
100 |