kwamen daarna de gedichten van de Noordnederlanders aan de beurt, zodat de twee afleveringen samen een voortreffelijk beeld geven van onze hedendaagse poëzie.
Voor een andere publikatie heeft Bob de Nijs samengewerkt met Jem Cabanes, een Catalaans letterkundige die onder meer ook behoorlijk Nederlands kent. Canabes, een zeer taalgevoelig dichter, verricht als niet één baanbrekend werk voor zijn moedertaal, die sedert 1936-'39 uit de school was verbannen, zodat er wel wat problemen op te lossen zijn. Met zijn beiden vertaalden ze 25 gedichten van evenveel Vlaamse dichters voor Vers Catalunya amb poesia, een publikatie die in de zomer van 1980 verscheen onder het beschermheerschap van het Consulaat-Generaal van België te Barcelona, en met de hulp van het Ministerie van de Nederlandse Gemeenschap van België. De gedichten zijn opgenomen in het Nederlands origineel en de Catalaanse vertaling. Er werden ook vijf Catalaanse gedichten in gepubliceerd, die dan op hun beurt een Nederlandse herdichting meekregen.
Zoals Bob de Nijs in Reduccions schreef: zowel de Catalaanse als de Vlaamse literatuur is in de schaduw gebleven van de plastische kunsten. Zoals er geen wereldbekende namen van literatoren staan tegenover Van Eyck, Breugel, Rubens, zo staan er evenmin tegenover Picasso, Miró, Tàpies, Subirachs, Gaudi... Dat is, zoals voor de Nederlandse letteren, voor een heel aantal onder hen ten onrechte, en daarom is het goed dat er aan beide kanten zo volhardend aan een nadere kennismaking wordt gewerkt.
●
In Slavica Gandensia 6/1979 (Blandijnberg 2, 9000 Gent) publiceerde Juliusz Bardach een overzichtsartikel over Les Flamands et les Hollandais en Pologne sous l'Ancien Régime. Het is opmerkelijk hoe vanaf de twaalfde eeuw de geschiedenis van de Nederlanden in het klein wordt herhaald aan de Baltische Zee en in Silezië, via de inpoldering en de Vlaams-Hollandse rechtsregeling, de handel ter zee, de schilder- en drukkunst, en later, natuurlijk, de Hervorming. Zo hebben bijvoorbeeld Vredeman de Vries en Izaak van den Block ingestaan voor de decoratie van het stadhuis van Gdansk en heeft Willem van der Woldergraft (alias Gnapheus) vanaf 1535 een diepgaande invloed uitgeoefend op het onderwijs te Elblag. Ten gevolge van de godsdiensttwisten was de Hollandse inwijking (vooral van mennonieten) in de 17e eeuw vrij belangrijk en langs de Weichsel waren er tot de 20e eeuw meer dan dertig dorpen met de naam Holendrzy of Oledrzy, die zich door allerlei kenmerken van gewone Poolse dorpen onderscheidden. De twee wereldoorlogen hebben die eigenheid echter weggewalst.
●
Aan de kant van de Belgische overheid is er eveneens iets nieuws te melden. De internationale culturele betrekkingen van België werden lange tijd gehinderd, niet alleen door de tweeledigheid (misschien is vierledigheid veel correcter) van het land, maar nog meer door de versnippering van de bevoegdheden terzake over de departementen van Buitenlandse Zaken, Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur. In een poging om het buitenlands cultureel beleid soepeler en dynamischer te maken is bij decreet van 17 juni 1980 de oprichting goedgekeurd van een commissariaat-generaal, waarvan de lange naam de doelstelling weergeeft: Commissariaat-Generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking van de Nederlandse Cultuurgemeenschap in België.
‘Binnen het raam’, zegt artikel 2 van het decreet, ‘van de beschikbare middelen, van de grondwettelijke en wettelijke bepalingen, van de algemene voorschriften inzake culturele samenwerking en van de in de culturele verdragen aangegane verplichtingen, wordt het commissariaatgeneraal belast met de voorbereiding van de internationale samenwerking en met de uitvoering van de taken, die dit met zich brengt in verband met de materies, die afhangen van de cultuurgemeenschap’.
De landen die voor de werking van het commissariaat-generaal in aanmerking komen worden bepaald, in onderling overleg, door de Ministers van Buitenlandse Zaken en Nederlandse Cultuur, terwijl de werkprogramma's gemeenschappelijk worden vastgesteld door de Ministers van Nederlandse Cultuur en Nationale Opvoeding.
Een programmatiecomité van 12 ambtenaren zal de Minister van Nederlandse Cultuur bijstaan, en heeft de bedoeling de vroegere strubbelingen tussen de verschillende departementen weg te werken, of, zoals het officieel heet: ‘de coördinatie tussen het commissariaat-generaal en de betrokken departementen te bevorderen’.
Daarnaast moet een Raad van Advies met 27 leden waken over de bescherming van de verschillende ideologische en filosofische strekkingen (met het oog op de toepassing van de wet van 16 juli 1973, art. 8) en zal het dagelijks beheer berusten bij een commissaris-generaal, bijgestaan door een adjunct.
Op papier ziet het er allemaal zo goed uit als dat binnen de verwarde Belgische structuren maar enigszins mogelijk is. Wat het wordt zal de praktijk ons echter moeten leren. Intussen is het onnodig te verklaren dat de groep mensen rond Ons Erfdeel, dat al bijna 25 jaar in dezelfde richting ijvert, hoge verwachtingen koestert en hoopt dat de nieuwe openbare instelling optimaal zal functioneren en maximaal zal renderen.
Jan Deloof.