Geschiedenis mijner jeugd.
Geschiedenis mijner jeugd, door Hendrik Conscience in 1855 geschreven, is, na publikatie in 1888 en 1914, opnieuw uitgegeven. Het boek is, zoals de titel laat vermoeden, een autobiografie van zijn jeugdjaren. Zij beslaat de periode 1812, zijn geboortejaar, tot 1840 toen hij als schrijver opgang begon te maken. Geschiedenis mijner jeugd is eigenlijk meer een ‘Journal intime’, die de ontwikkeling schetst van het innerlijke gemoedsleven, waarbij de externe gebeurtenissen slechts de achtergrond vormen waartegen die ontwikkeling zich voltrekt. Die uiterlijke gebeurtenissen zijn nochtans niet zonder betekenis, want de periode die Conscience beschrijft is die van het Verenigd Koninkrijk (1815-1830), de Belgische revolutie en de oprichting van de Belgische staat, en de beginjaren van de Vlaamse Beweging naar het einde van de jaren dertig toe. Daarvan vernemen we bij Conscience zo goed als niets. Alleen naar het einde toe formuleert hij zijn politieke denkbeelden, vooral in verband met de Vlaamse Beweging, en hij doet dat voorzichtig en zeer onvolledig.
De uitgever van het boek heeft dan ook een beroep gedaan op twee historici om de politieke situatie van die periode te belichten. Prof. dr. E.H. Kosmann behandelt de politieke werkelijkheid van Consciences jeugd tot en met de revolutie van 1830. Hij brengt de breuk tussen Noord en Zuid op rekening van de romantiek die, ook in staatkundig opzicht, de vrijheid als hoogste waarde stelde. Die vrijheidsgedachte zette zich door zowel bij de nieuwe generatie neo-liberalen als bij de katolieken. Deze laatsten, die zich nog in 1815 tegen de grondwet hadden verzet omdat het katholicisme geen staatsgodsdienst werd, eisten in 1825, onder invloed van de Franse priester Lamennais, de scheiding tussen Kerk en Staat en kwamen op voor de vrijheid van kerk, onderwijs, drukpers, enz. Door het verbond tussen liberalen en katolieken in 1828 werd de oppositie tegen de regering zo verhevigd, dat de fatale breuk twee jaar later volgde.
Prof. dr. A. Verhulst bespreekt in het eerste deel van zijn commentaar de politieke en militaire nasleep van de revolutie. In een tweede deel staat hij stil bij de geestelijke en culturele ontwikkeling in de jaren dertig en hij schetst de beginjaren van de Vlaamse Beweging waarin Conscience een belangrijke rol speelde.
De afwezigheid van de maatschappelijke en politieke situatie betekent geenszins dat Geschiedenis mijner jeugd de moeite van het lezen niet waard zou zijn. Integendeel, Conscience is een uitstekend verteller die de aandacht van de lezer gaande weet te houden. Er staan prachtige passages in het boek; o.a. de aankoop van een jas toen Conscience ondermeester zou worden in een Antwerpse school, de jaren van kommerloos leven in de vrije natuur - een periode die later in Enige bladzijden uit het boek der natuur haar beslag zou krijgen -, een aantal taferelen die de hardheid van het soldatenleven illustreren, de opwinding die zich van Conscience meester maakt wanneer zijn eerste werk gedrukt wordt en hij eindelijk in het eerste exemplaar van In 't wonderjaer zijn naam gedrukt ziet staan en zich daarmee van de vergankelijkheid gered weet.
In een periode van geringe belangstelling voor onze 19e-eeuwse literatuur is deze bibliofiele uitgave een verheugend feit. Conscience wordt er de eer mee gegeven die hem toekomt.
Werner Duthoy.
Hendrik Conscience, Geschiedenis mijner Jeugd, gevolgd door het onuitgegeven werk Lucifer ou Satan Converti, herschreven, van noten voorzien en iconografisch verlucht door Marnix Gijsen, met geschiedkundige commentaren over de tijdsgebeurtenissen in Noord en Zuid door Prof. Dr. E.H. Kosmann en Prof. Dr. A. Verhulst, N.V. Mercatorfonds, Antwerpen, 1978.