De Walen.
Net zoals de Vlaamse Beweging ontstond de Waalse Beweging binnen het kader van de in 1830 opgerichte staat België. De Waalse Beweging is van latere datum als de Vlaamse want ze was precies een reactie tegen de eerste verworvenheden van de Vlaamse Beweging. Het is dan ook bevreemdend dat Guido Fonteyn, journalist bij De Standaard, de eerste helft van zijn boek De Walen. Een onderhuidse beweging besteedt aan de geschiedenis van Wallonië vóór 1830. Hij wil hiermee aantonen dat de Walen altijd romaans zijn geweest en dat Vlamingen en Walen op het breukvlak van twee totaal verschillende culturen leven. Nieuw materiaal brengt de auteur niet aan en een nieuwe visie ontwikkelt hij evenmin. De eerste tachtig bladzijden van het boek zijn dan ook nauwelijks meer dan een uitvoerige opfrissing van de geschiedenislessen die op de middelbare school worden gegeven.
In het tweede deel Het groeiende onbehagen begint dan de eigenlijke geschiedenis van de Waalse Beweging die in haar beginstadium, zoals de Vlaamse, een literaire beweging was. Ze kwam pas goed op gang aan het einde van de jaren tachtig. In een aantal steden werden toen Waalse bonden opgericht als reactie op de eerste taalwetten die de Franstaligen in Wallonië, Brussel en Vlaanderen verontrustten. Uit die bonden groeiden de Waalse Congressen die evenwel een kort leven beschoren waren. Het eerste werd in 1890, het laatste in 1894 gehouden. Toen werd het weer stil.
Vervolgens bespreekt de auteur een aantal figuren die de Waalse Beweging in de eerste helft van deze eeuw nieuw bloed hebben gegeven. De voornaamste is Albert du Bois, de vergeten grondlegger van de beweging, die de idee van de Franse Culturele Internationale vertolkte. Walen waren in zijn optiek Fransen. Zijn ideeën werden door Jules Destrée overgenomen en politiek vertaald. Fonteyn staat lang stil bij Destrée en citeert uitvoerig uit zijn beruchte brief van 1912, Sire, il n'y a pas de Belges, gericht aan Koning Albert I, waarin hij pleit voor een België bestaande uit twee onafhankelijke staten. Een andere figuur van betekenis is pastoor Jules Lemahieu. Zonder zijn agitatie en invloed in de jaren dertig is, volgens Fonteyn, de stemming voor aanhechting bij Frankrijk op het eerste na-oorlogse Waalse congres niet te verklaren. Die stemming werd, na een oproep tot bezinning en rijpheid, overgedaan en de meerderheid stemde dit keer voor een autonoom Wallonië in Belgisch staatsverband. Na het hart had de rede gesproken.
Over de na-oorlogse periode is Fonteyn verrassend kort. In het elfde en laatste hoofdstuk moet de auteur van 1946 naar 1977. Daarvoor heeft hij slechts 6 bladzijden nodig. Van de koningskwestie, het renardisme, Hertoginnedal, de grondwetsherziening van 1970, de splitsing van de Leuvense universiteit, het Egmontakkoord, komt de lezer weinig te weten. De titel van dat hoofdstuk Kort naspel, nog volop bezig is dan ook met zorg gekozen.
Het is de verdienste van Guido Fonteyn dat hij als eerste een overzicht van de Waalse Beweging heeft geschreven. Tot nog toe was er over de Waalse Beweging, zelfs in Wallonië, bitter weinig gepubliceerd. Het boek dat tegelijkertijd ook in een Franstalige editie verscheen, werd dan ook in Wallonië gunstig onthaald.
Terwijl Wallonië nu toch aan de orde is, verwijs ik nog naar het septembernummer van Kultuurleven dat een dossier over Wallonië bevat. Politieke bedoelingen zijn volgens de redactie niet achter dit dossier te zoeken. Het is geen bijdrage tot het communautaire debat, wel een portret van een onbekende. Ik wijs op twee interessante artikelen, De economische neergang van Wallonië en Politieke ontwikkelingen in Wallonië. Het laatste geeft een kort maar goed inzicht in