E. Delvo: ‘De mens wikt...’.
E. Delvo, gewezen propagandist van het Vlaams Nationaal Verbond (V.N.V.) en leider van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders, heeft onder de titel De mens wikt... zijn memoires gepubliceerd.
De mens wikt... is de geschiedenis van de jonge Delvo, overtuigd marxist, die vol bewondering opkijkt naar Anseele, de grote socialistische voorman uit zijn vaderstad Gent, maar vlug tot de ontdekking komt dat de theorie van het marxisme vaak in tegenstelling staat tot de praktische houding van de socialistische beweging. Deze beweging van overtuigde marxisten die heel haar inspanning normaal had moeten richten op de proletarische revolutie, trachtte integendeel door de oprichting van coöperatieven, van mutualiteiten, door de aktie van de vakbond, allerlei verbeteringen te verwezenlijken voor de kleine man binnen het bestaande kapitalistische systeem.
Anseele droomde van een coöperatieve wereld waarbij de heerschappij van de economisch machtigen uitgeschakeld zou worden door de macht van de samenwerking van de economisch zwakkeren. Het faillissement van de Bank van de Arbeid op het einde van de jaren twintig maakte een einde aan die droom. Anseele werd als zondebok uit het partijbureau gestoten.
In deze ideologische krisis van het socialisme zou Hendrik de Man een belangrijke rol spelen. Het socialisme kon niet langer een materialistisch geconditioneerd systeem blijven maar moest de uitdrukking worden van de eeuwenoude hoop van de mens op gerechtigheid. Marxisme mocht niet verder geïdentificeerd worden met socialisme. Het marxisme is de waarheid geweest, zei De Man toen en sinds de Eerste Wereldoorlog zijn de marxistische theorieën wereldvreemd geworden. De groei en de evolutie van De Man ‘au delà du marxisme’ naar een soort ethisch, nationaal, democratisch socialisme waarbij vermeden moest worden dat de ontvoogding van de arbeiders op een eenvoudige nabootsing van de burgerlijke cultuur zou uitlopen, was ook de evolutie van Delvo.
Ondanks de grote eerbied en bewondering die Delvo koesterde voor H. de Man, slaagde hij erin van De Man een realistisch portret te schetsen. H. de Man wordt voorgesteld als een rustige, zelfbeheerste persoonlijkheid die heel veel voor de mensen heeft willen doen, maar het met hen niet kon doen. Bij de socialistische partijbonzen kwam De Man over als veranderziek en onbetrouwbaar. Toen Delvo in 1933 K. Huysmans naar zijn mening vroeg over De Mans De socialistische idee, antwoordde Huysmans: ‘Ik heb dat boek uitgelezen; ik wacht liever tot De Man nog eens van mening verandert.’ Intussen groeide de invloed en het gezag van H. de Man en wordt zijn plan, ‘Het Plan van de arbeid’ in 1933 door het congres van de Belgische Socialistische Partij geestdriftig goedgekeurd. De klassenstrijd, de dictatuur van het proletariaat worden vervangen door een streven naar sociale rechtvaardigheid binnen het nationaal verband, waarbij naast de arbeiders ook de middenstanders en de boeren hun eigen rol kunnen behouden. De opdracht wordt nationaal want de Internationale solidariteit van het proletariaat had trouwens in de Eerste Wereldoorlog een ferme deuk gekregen en was zonder meer in alle landen in een hoera-patriottisme overgeslagen.
De oproep van De Man in 1940 als voorzitter van de Belgische socialistische partij om met de Duitse bezetter mee te werken aan de nieuwe orde, de invloed van zijn vriend Victor Leemans, lid van het V.N.V. en Secretaris-Generaal van het ministerie van Economische Zaken, brachten Delvo tot politieke en militaire collaboratie in de eenheidsbeweging, het V.N.V. van Staf Declercq, Hij werd in het V.N.V. propagandaleider en later leider van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Deze Unie was een soort eenheidssyndicaat die met de hulp van voormalige syndicale leiders onder de bezetting heeft gewerkt.
Delvo verdedigt zijn collaboratie, omdat hij ervan overtuigd was dat na een Duitse overwinning een nieuwe socialistische orde in Europa en in de wereld mogelijk zou worden. Hij rechtvaardigt zijn houding door te wijzen op die van Koning Leo-