Ons Erfdeel. Jaargang 23
(1980)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdNederlanders en Vlamingen in lowa.Wanneer men in Europa over Noord- en Zuidnederlandse kolonies in Amerika spreekt, gaat het meestal om grotere centra, zoals bijv. de concentraties van Vlamingen in Illinois (Moline, Rock Island), of om de talrijke gemeenten in Michigan (Holland, Grand Rapids, Kalamazoo) met hun verrassend groot aantal inwoners van Hollandse afkomst. Ook belangrijk voor de studie van etnische groepen in Amerika zijn evenwel de kleinere, vaak enigszins geïsoleerde en meestal minder bekende nederzettingen in de meer afgelegen gewesten. Voorbeelden van laatstgenoemde categorie zijn de dorpen Pella en Victor, per auto een uurtje van elkaar gelegen in de maïsvelden van centraal-lowa, die sinds het einde van de vorige eeuw in min of meer vergelijkbare omstandigheden leven en dus een informatief beeld geven van verschillen en gelijkenissen in deze resp. Noordnederlandse en Vlaamse koloniesGa naar eind(1). Wie niet al vroeger iets over de etnische achtergrond van deze bevolkingsgroepen wist, leert het | |
[pagina 459]
| |
onmiddellijk van opschriften op autobumpers, zoals You're not Mutch (sic) if You're not Dutch (Pella), of Being Belgian is Beautiful (Victor). Telefoongidsen en grafstenen leveren de namen van de belangrijkste families op: voor Pella, bijv. Gosselink, Kuyper, Jaarsma, Vermeer, Vande Voort, Van Wijk, Van Zee; voor Victor echter Claeys, De Meulenaere, De Brouwer, De Coster, De Decker, Van Hamme, Wauters. In zowel Pella als Victor hoort men nog (meestal onder de oudere mensen) de Nederlandse taal, en af en toe zelfs vormen of woorden die in de Lage Landen al aan het verdwijnen of inderdaad al uitgestorven zijnGa naar eind(2).
In allebei de kolonies is het algemeen bekend, wie de lokale tradities en geschiedenis uit het hoofd weet, waar de andere nederzettingen van de ‘landgenoten’ zijn, en wie van plan is, in de komende zomer een reis naar het vaderland te ondernemen. Men is vanzelfsprekend trots op de vermaardheden van deze kleine gemeenten: het wordt niet vergeten dat de stichter van Pella, H.P. Scholte, een aanhanger en inderdaad een vriend van Abraham Lincoln (en ook van Willem Bilderdijk) wasGa naar eind(3); in 1921 heeft Koning Albert van België de Gouden Medaille van de Orde van Leopold II aan Arnold Soer, wiens afstammelingen nog in Victor wonen, verleend. Maar ondanks parallelle ontwikkelingen in de twee bevolkingsgroepen moeten wij toch het feit vermelden dat noch Pella noch Victor de andere als ‘zusterkolonie van de Lage Landen’ beschouwt: mijn uiting van zo'n gedachte stoot helaas steeds op stomme verbazing. Wezenlijke verschillen tussen Pella en Victor gaan op ‘Noord en Zuid’ terug, maar ook op het (gedeeltelijk daaruit ontstane) feit dat in dit geval de Nederlanders en Vlamingen de twee typische, maar precies tegenovergestelde vormen van negentiende-eeuws Amerikaans pioniersleven kozen: het oprichten van de ‘frontier town’ en het bebouwen van relatief goedkoop en vruchtbaar land.
Pella (met thans een bevolking van circa 7500 inwoners) is in 1847 door een groep Nederlandse godsdienstige emigranten onder de leiding van Ds. Hendrik Pieter Scholte gesticht. Hoewel de eigenlijke gezindte van Ds. Scholte niet meer bestaat, is de kerk nog veruit de belangrijkste instelling van dit stadje: men telt er 17 godsdienstige genootschappen, waarvan 9 van Nederlands-Calvinistische riohting zijn; één van de allerkleinsten is de Katholieke kerk.
Ds. Scholte was niet alleen dominee, maar ook notaris, publicist-uitgever, staatsman en ondernemer-financier. Dus kon het niet missen dat Pella tot een klein commercieel-cultureel centrum voor het omliggende platteland is geworden. Er zijn thans zeven advocaten gevestigd, een instituut voor hoger onderwijs met een universitaire faculteit en een belangrijk historisch archief, een eigen ziekenhuis, een krant, zelfs een vliegveldje, verschillende industriële ondernemingen, en drie banken.
Zonder pejoratieve bijbedoeling mag men beweren, dat Pella geen aanlokkelijkere koopwaar aanbiedt dan de lokale Nederlandse ambiance. Hier vindt men een historisch museum met gerestaureerd dorpje uit de tijd van de eerste kolonisten, het huis van Ds. Scholte (nu voor het eerst toegankelijk voor het publiek) en een koopcentrum met gebouwen in overwegend Nederlandse architectonische stijl. Ieder jaar in de maand mei komen hier meer dan 100.000 mensen voor het jaarlijkse Tulpenfeest en de kroning van de Tulpenkoningin. De viering van dergelijke Nederlandse feestelijkheden is vrijwel als ingeschapen gewoonte te beschouwen voor een gemeente die ook in december St. Nikolaas verwelkomtGa naar eind(4). Victor - met circa 1200 inwoners, toch een aanzienlijke bevolking voor een dorpje met aangrenzend agrarisch gebied waarop de familieboerderijen gewoonlijk méér dan 100 hektaren tellen - bestond al enkele tientallen jaren toen, omstreeks de eeuwwisseling, de eerste groep Vlamingen daar aankwam. Deze eerste immigranten kwamen gewoonlijk via de nog steeds bekende centra in Illinois, waar het destijds al niet meer zo gemakkelijk was, goed en goedkoop land te vinden. Dat land heeft men inderdaad in lowa gevonden, en wel in een omgeving van idyllische, agrarische rust die zelfs een verstokte stedeling appreciëren moet.
Aan het einde van de hoofdstraat in Victor staat op een licht verheven heuvel (dus figuratief ‘midden in het dorp’) de kerk van de heilige Brigitta. In het laatste kwart van de negentiende eeuw, pas vóór de eerste toevloed Vlaamse immigranten, hebben Katolieken van verschillende nationaliteiten, vooral Duitsers en leren, hun krachten verenigd om er een eigen parochie te stichten. Binnen niet meer dan een paar jaren hebben de vurige gelovigen een kerk gebouwd en afbetaald. Diverse aanwijzingen maken duidelijk dat in dit intensief Katholieke milieu de cohesie van geloofsbelijdenis veel sterker was - en volgens onze informanten nog steeds veel sterker blijft - dan die van de nationaliteit. Onlangs heeft mijn beste informant alles duidelijk uiteengezet: ‘98% van de Belgen hier zijn goede katholieken, en natuurlijk zijn sommigen met andere katholieken getrouwd; de andere 2% hebben niet-inheemse (!) echtgenoten’. Maar ook als ‘98% puur Vlaams-Katholiek’ zijn de leden van deze bevolkingsgroep steeds bereid om hun best te doen, om goede relaties met de andere volken te onderhouden. Typerend voor het standpunt van een niet-Vlaming was de uiting van | |
[pagina 460]
| |
de vrouw van een leraar: ‘De Belgen zijn zonder twijfel een eigen groep. Ze werken voortdurend om hun zelfstandigheid te bewaren. De meesten zijn landbouwers, maar ook als ze iets anders doen, moeten ze een tuintje hebben, om zich zelf van het nodige te kunnen voorzien. Maar kijk, ze hebben zich nooit op een afstand van ons gehouden, en dus verloopt alles heel vriendelijk tussen ons’. Deze ‘hard-working Belgians’ zijn echter even befaamd als mensen die van het leven genieten kunnen. In de zomer speelt vrijwel iedereen, afgezien van de ‘nationaliteit'’, de door de Vlamingen ingevoerde sport rolle bolle, waarbij in een jaarlijks tornooi in Victor door clubs uit alle delen van de Verenigde Staten en Canada om grote prijzen gestreden wordtGa naar eind(5). Met waardering en bewondering spreekt men van de (vaak mondeling overgeleverde) recepten van de Vlaamse delicatessen, waarvan men hier zo veel houdt. En als men aan het einde van de dag een biertje wil drinken, kan men dat in een café doen, waar de atmosfeer in bepaalde opzichten aan die van het Echte Belgische Café van Gaston Durnez herinnert. (Kijk paps, een Belg!, derde brief). Vroeger was het grotendeels dankzij de relatieve isolatie van deze twee gemeenten dat ze zo lang en op zo waarneembare en ongeveinsde manier het gevoel van etnische identiteit bewaard hebben. Het is verheugend, dat de nieuwe belangstelling in dit land voor de afkomst ook in Pella en Victor wortel schiet en daardoor de toekomst van het eigen karakter van deze bevolkingsgroepen verzekert. Niet erg verrassend is de manier waarop deze belangstelling in ieder geval tot uiting komt: in Pella legt de ‘Noordnederlander’ gewoonlijk de nadruk op de onafhankelijkheid van het Protestantisme, en op de commercieel-kulturele bloei van zijn kleine stad; in Victor onderstreept de ‘Zuidnederlander’ zijn agrarische oriëntatie en de standvastigheid van zijn Rooms-katholieke geloof Wij mogen niet vergeten, dat juist deze gevarieerdheid tot de waardevolste culturele rijkdom van zowel het oude als ook het nieuwe vaderland behoort.
Philip E. Webber. Pella, lowa, USA. |
|