Uit ‘Lucifer’ van Vondel. Op de voorgrond Sigrid Koetse, Josée Ruiter, Carol Linssen, Marjolein Verwijnen.
als een studie in taalgebruik op basis van geluidsmateriaal uit het Historisch Archief met reportages uit de jaren dertig van toespraken ter gelegenheid van de Vondelherdenking door Molkenboer, verder een reportage vanuit Rome ter gelegenheid van de pauskroning, een toespraak tijdens een politieke manifestatie en een opname van o.a. de rei der Luciferisten scanderend gedeclameerd door Jan Musch. Het geheel was 50 jaar na datum een mooi staaltje van barok-taalgebruik dat geheel aansloot bij de Vondeliaanse traditie. En dat zou dan een verklaring zijn waarom Vondel 50 jaar geleden nog springlevend was en nu niet meer.
Het tweede programma was een historisch klankbeeld-hoorspel over Amsterdam, de kunst van winst en welvaart in de jaren 1654-1655, waarin pest en armoede het volk teisterden, terwijl de magistraat goede sier maakt met Vondel als lofpoëet, o.a. bij de Inwijdinge van het Raadhuis. Vondel als dichter van het regentendom wiens winst en welvaart hij uitbundig bezingt. Een kritische kanttekening dus bij Vondel en zijn engagement. Het derde programma was een radiobewerking van het niet zo bekende treurspel van Vondel: Maria Stuart of Gemartelde Majesteit, een drama uit 1646. Het geheel was helder gehouden door de grote lijn van het stuk te volgen, namen te verduidelijken door rang-en functie-aanduidingen en het eigenlijke bodeverhaal uit het vijfde bedrijf over de terechtstelling van Maria Stuart was een soort directe radioreportage met o.a. rechtstreeks de stem van de ter dood veroordeelde. Dit gaf aan het geheel een bijzonder dramatisch effect.
De N.C.R.V. bracht op 3 december als luisterspel: De Leeuwendalers, een allegorie geschreven door Vondel naar aanleiding van de Vrede van Munster in 1648. Ook hier had men in de tekst gesnoeid en was het geheel een interessant luisterspel. Of de luisterdichtheid erg groot was durf ik te betwijfelen maar dat is natuurlijk geen criterium als het om een historisch document gaat.
De radio had dus aan Vondel gedacht en ook het ‘Publiekstheater’ bracht een zeer bijzondere opvoering van het barokstuk bij uitstek van Vondel, Lucifer van 1654. Zij deed dit in een opmerkelijke regie van Hans Croiset in samenwerking met Laurens Spoor, Frank Raven (decor). Herman van Elteren (kostuums), en Guus Rekers (tekstbewerking). In de rubriek Hollands Dagboek (N.R.C. van 22-12-1979) schrijft Croiset o.a.: ‘...hoezeer het toneel zich ook moet schamen dat het 25 jaar na de laatste Lucifer (van de roemruchte Ned. Com.) pas aan een nieuwe enscenering toe is’. En hij kwam met een nieuwe enscenering waarin kunst en vliegwerk in de meest letterlijke zin niet ontbraken.
Eerste blik vanuit de zaal een groot voordoek met de afbeelding van de bekende titelprent ontworpen voor de eerste uitgave van Lucifer (1654). waarschijnlijk door Salomon Saverije. (Zie: Ik probeer mijn Pen, atlas van de Nederlandse Letterkunde, Lodewick-De Moor-Nieuwenhuijzen, Amsterdam 1979, blz. 48, afbeelding 59). Voordoek omhoog, open ruimte met op de achtergrond glazen schuifdeuren waarachter fel licht en wanneer deze deuren geopend werden, voor opkomst van Gabriel, Michaël of Rafaël als afgezanten van de allerhoogste, was er een steile trap te zien en klonk er ‘gewijde’ muziek van Monteverdi. Op de voorgrond was op de grond een hel verlicht roosvenster dat uitzicht bood aan de hemelbewoners op de aarde en waaruit Apollion opstijgt als hij in het begin van het stuk van zijn reis naar de aarde terugkeert. Hij doet dan verslag van de gelukkige staat waarin Adam en Eva in het aards paradijs verkeren, wat de jaloezie opwekt van Lucifer en zijn aanhang, een jaloezie die later uitgroeit tot hoogmoed en verzet tegen God met hun rampzalige ondergang tot gevolg. Maar voor het zover is, hebben grote schommels diverse keren over het to-