Constant en Kouwenaar.
De schilder Constant Nieuwenhuys kende Gerrit Kouwenaar uit zijn academietijd. In de oorlog, toen zij korte tijd in Bergen woonden, zagen zij elkaar geregeld. Constant, die af en toe versjes schreef, wilde enkele dichters bij de Experimentele Groep betrekken en vond via Kouwenaar Lucebert en Jan G. Elburg. In het tweede nummer van Reflex, waarin Lucebert als dichter debuteerde, publiceerde Kouwenaar behalve een gedicht het artikel Poëzie is een realiteit, Hij wees daarin op de bezwering en associatieve samenstelling als elementen van de poëzie die de uiting was van de menselijke behoefte tot creatief werkzaam zijn.
Begin november 1948 was Constant met Appel en Corneille en representanten van experimentele groepen uit Denemarken en België uitgenodigd voor de surrealistische conferentie van de avant-garde kunst in Parijs. Daar maakte hij voor 't eerst kennis met woordschilderingen, die Christian Dotremont en Asger Jorn ‘te velde’ hadden gemaakt, kleine doeken waarop zij woorden en beelden vermengden. Ze lieten die op de tweede en derde dag van de conferentie zien. Op 8 november 1948 richtten deze kunstenaars Cobra op.
Bij een bezoek aan het atelier van Constant, in het voorjaar van 1949, liet deze aan Kouwenaar een waskrijttekening zien ‘waarop nog veel wit was gebleven’, waarna de dichter in enkele ogenblikken het blad met poëzie vulde. Het gedicht Elba verscheen, opgedragen aan Constant, in Kouwenaars eerste experimentele bundel Achter een woord van 1953.
In die dagen, april 1949, ontstond op dezelfde wijze Goede morgen Haan, dat onlangs door Querido werd heruitgegeven. Constant schilderde en Kouwenaar dichtte op vellen boterhampapier die tot bladzijden werden versneden en in fototypieprocedee tot dertig exemplaren vermenigvuldigd met de hand werden ingekleurd, genummerd en gesigneerd en door de Experimentele Groep uitgegeven.
Goede morgen Haan is het resultaat van de spontane samenwerking van twee verwante experimentele kunstenaars en de directe expressie van hun behoefte tot creatief bezig zijn. Het boekje van veertien bladzijden vertoont alle kenmerken van de vrije experimentele uitingsdrift. In de schilderingen van Constant herkent men het aan Miró ontleende laddertje naar de vrijheid, de korte handen met vier brede vingers, de opengesperde ogen en de niemand ontziende wielen waarmee de verschrikkingen van de oorlog primitief zijn uitgedrukt op een wijze die de beroemde etsen van Goya of de expressie van een Van Gogh in herinnering brengt. Daarnaast staan de vrolijke fabeldieren die we eveneens tegenkomen in de Deense kunst van Jorn en Pedersen, in felle springlevende kleuren. ‘Het schilderij is een dier, een nacht, een schreeuw, een mens of dat alles samen,’ schreef Constant in het ‘Manifest’. Zo zijn Kouwenaars gedichten ‘de registratie van een nieuwe universele creativiteit’ met de kanonnen van gisteren maar de atoombom vandaag,
‘Goede Morgen Haan’ door Gerrit Kouwenaar en Constant Nieuwenhuys. Uitgave: Experimentele groep in Holland, Amsterdam, 1949.
met de ‘grappige grapefruit’ en de ‘stevige meisjes’.
Het boekje bevat in naïeve vorm elementen uit het werk van Constant zoals die later in zijn structuren voor de speelstad Nieuw Babylon met meer visie gestalte kregen. Het is ‘een ironische reactie op de dogmatiek en is doortrokken van de tijdgeest, de vredesbeweging en koude oorlog, waarop het een vrolijke satire vormt’, zeggen de makers in een recent vraaggesprek in de Haagse Post van 10 maart 1979.
Enige jaren nadat het boekje voor f. 2,50 aan vrienden en kennissen was uitverkocht zei Kouwenaar van Constant: ‘er zijn maar weinig schilders met wier werk ik mij zó verwant voel’. Kouwenaar had uitgerekend dat hij Constant toen tien jaar kende. ‘Ik ontmoette hem voor het eerst, naar ik meen op de Magere Brug, het was mooi zomerweer en in de Amstel lagen Schnellboote. Constant droeg toen tamelijk lang haar en een melancholieke knevel. Hij droeg een wonderlijk paarsachtig pak, dat hem te wijd was en grote hoge schoenen over blote voeten, zoals sommige heertjes op prenten van Dubout. Ik bewonderde hem al dadelijk. Hij woonde