was. Het los gemak van het festival...
In het Thermenmuseum waren twee richtingen vertegenwoordigd, als u wilt drie: de intuïtiefemotionele schilders, onder te verdelen in figuratieve en abstracte, én de constructieve. Om bij de laatste te beginnen: Jan Beekman bereikt goede resultaten maar hij wordt, althans in Heerlen, voorbijgestreefd door Gilbert Decock met zijn uitgewogen Triptiek, waarbij het zwart van de ene gouache een gedempt antwoord roept naar het wit van de andere. Streng beheerde kunst, die het verzinsel tot werkelijkheid maakt.
Lucien van den Driessche zou als vertegenwoordiger van de emotioneel-abstracte richting beschouwd kunnen worden. Zijn Compositie draagt tussen de korrelige, dikke pâte verroeste, verweerde materialen zoals Jaap Wagemaker dit en gros deed. Bij hem vergeleken is Lucien van den Driessche een detaillist. Compositie is ontstaan door voorzichtige stapeling; ze is minder principieel doordacht als Decocks Triptiek. Wat de zware materiaalbehandeling en het romantische archaïseren betreft is het werk van Van den Driessche verwant aan dat van Ru van Rossum in Nederland.
Jan Cobbaert is vertegenwoordigd met twee gouaches. De titel van het ene werk, Improvisatie, verwijst niet naar de werkelijkheid als object, maar als thematisch afzetpunt voor de fantasie. Dit geeft nauwkeurig de verhouding van Jan Cobbaert ten opzichte van de hem inspirerende bron weer: de landschappelijke inspiratie is herkenbaar, maar de schilder hervormt de aangeboden werkelijkheid naar eigen behoefte. Hij vereenvoudigt, deformeert, laadt op, intensiveert en verzint. Zijn vormen en zijn warm, toch genuanceerd koloriet worden enerzijds begrensd door Lucebert, anderzijds door Kandinsky's landschappen uit 1910 en 1911. Maar Improvisatie draagt het onverwisselbare penseelschrift van Jan Cobbaert, golvend en driftig.
Juwelen, textiel en keramiek te Bergen-op-Zoom.
De meest verrassende groepstentoonstelling die ik bezocht heb, liep in het Markiezenhof te Bergen-op-Zoom. Het Markiezenhof werd tussen 1485 en 1511 opgetrokken door Anthonis en Rombout Keldermans in een trapgevelstijl waarbij baksteen en natuursteen elkaar decoratief afwisselden. De ingangspartij en bijna de hele binnenbouw zijn al gerestaureerd; gedeelten van de binnenplaats staan nog in de steigers. In het Markiezenhof is permanent een streekmuseum gevestigd. De tentoonstelling uit Vlaanderen, georganiseerd door het Sterckshof te Deurne-Antpen en getiteld Aspecten van de kunst in Vlaanderen, textiel, keramiek, juwelen, zou na Bergenop-Zoom nog bijna twee maanden in het Gemeentemuseum te Roermond te zien zijn. Een informatieve catalogus met 26 reprodukties, van elke kunstenaar één, begeleidde met zorg de expositie.
Bij de juwelen stonden Octave Landuyt en Walter Jouret als antipoden tegenover elkaar: Landuyt werkt soms met vijf verschillende kostbare materialen binnen 15 cm en vervaardigt echte pronkjuwelen. Jouret, vijftien jaar jonger, geboren in 1937, snijdt binnen enkele centimeters kleine sculpturen in ivoor die niet refereren aan voorwerpen uit de werkelijkheid, maar die door hun vorm en eenvoud juwelen zijn in overdrachtelijke zin. Speelplastiekjes als de Japanse netsuke.
De afdeling textiel bood een verscheidenheid in technieken, toepassing van die technieken, maar helaas ook in niveau. Liva Bostoen vervaardigt van naturelkleurig sisal plastische wandkleden waarvoor de structuur van het weefsel bepalend is; het eerlijke gebruik van de middelen en een speelse zwier vullen elkaar hierbij weldadig aan. Ingrid Six valt op door haar durf borduurwerk en aquarel tot één geheel samen te brengen.
Het grootste kijkplezier viel te beleven aan de keramiek. Van Rik Vandewege kon men drie jaar geleden ook al een reusachtig strijkijzer bewonderen, Stilleven met zelfportret, een doorwrochte hommage aan het verval. De twee andere Stillevens die de jonge kunstenaar - geboren in 1951! - heeft vervaardigd, lijken op weifelmoedige koffiemolens op de spits van een oude watertoren. Veldspaatglazuur in blonde en bruine tinten bedekt de avontuurlijke onderdelen van de Stillevens.
De humor, die bij Rik Vandewege zo ruimschoots voorhanden is, valt ook waar te nemen bij Coco Kemper (geboren te Heemstede, Nederland en wonend in Antwerpen) en bij haar leerling Katia Leenders uit Wilrijk. Coco Kemper heeft gevoel voor plastiek, en een voorkeur voor surrealistische combinaties en een archaïserende patine. Haar werk bezit een vertellend element, wat al blijkt uit titels als Grote rol met duwer, Krokodiltasmadam met lievelingshond en Ballpointjongen op suikeren schaap. Katia Leenders biedt in haar fantastische figuurtjes eveneens zeer plastische vormen, maar blijft veiliger verwijderd van de anekdotiek. De grote dame van de menselijke figuur in het veld van de keramiek blijft in België natuurlijk Carmen Dionyse. Dankzij de korstachtige kristalglazuren kunnen haar vreemde wezens hun boodschap met des te groter intensiteit overbrengen.
José Boyens.