Ons Erfdeel. Jaargang 23
(1980)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdTweemaal over Brussel.Naar aanleiding van het duizendjarig bestaan van Brussel zijn er van Vlaamse zijde stemmen opgegaan tegen de flagrante verdraaiing van de hoofdstedelijke geschiedenis door Franstalige cultuurimperialisten. Zij sluiten de ogen voor de Vlaamse oorsprong van Brussel, voor de tastbare Vlaamse bijdrage tot de Brusselse cultuur door de eeuwen heen. Het lijkt wel of elke aanspraak op de historische realiteit door hen a priori weggewimpeld wordt. Het ‘Vlaams Comité voor Brussel’ heeft het bewijs willen leveren van de voortdurende Vlaamse aanwezigheid in de streek van Brussel sinds de stichting van de stad. Vele Vlaamse kunstenaars werden er geboren, verbleven er, of vestigden er zich definitief. Ten overvloede heeft Brussel, eeuwenoud centrum van Nederlandse CultuurGa naar eind(1) al hun bekende en minder bekende namen nog eens op een rijtje willen zetten. Binnen het bestek van een vijftigtal bladzijden, in zes hoofdstukken over literatuur, kunsten, architectuur en muziek, kon dergelijke exhaustiviteit echter tot nauwelijks meer dan een schematisch overzicht leiden. De auteurs geloven terecht dat feiten ‘voor zichzelf spreken’, maar de angst voor onvolledigheid heeft hen in een defensieve positie geduwd, van waaruit ze een gehaaste rondleiding door de Brusselse culturele geschiedenis maken. Maar geschiedenis laat zich niet in een keurslijf vatten. Het ontbreekt dit betoog aan argumentatie: het geheel legt de krachtlijnen en de samenhang van de historische evolutie niet bloot. Selectiviteit had een oplossing kunnen zijn. Een verantwoorde evaluatie van de diverse culturele aspecten van het Vlaamse Brussel in een meer synchronisch gerichte studie, bijvoorbeeld door voor elke periode van een representatieve figuur uit te gaan om vervolgens tot een globale schets van het betreffende culturele klimaat te komen, zou van een inventiever aanpak getuigd hebben.
Voor een ruim publiek bedoeld, maar door dezelfde gebreken ook niet zo aantrekkelijk, is Eeuwen BrusselGa naar eind(2), uitgegeven door het ‘Archief van het Vlaamse Leven te Brussel’. Het biedt een schoolse visie op de Brusselse geschiedenis tot 1793, geschreven door de zeventienjarige Dirk Callens. De jonge auteur heeft beslist degelijk speurwerk weten te combineren met een goede zin voor synthese. Maar toch geeft dit eveneens te didactisch-descriptieve verslag ook geen bevredigend inzicht in de structuur van de geschiedenis. De beperking tot het beschrijven van alleen de periode van het ‘Ancien Régime’, omdat de Franse revolutie en zijn gevolgen zogezegd het einde betekenden van het echt Vlaamse Brussel, is bovendien een weinig overtuigende verontschuldiging om te verbergen dat het boek eigenlijk niet af is.
Karel Osstyn. |