Vlaamse Beweging
Brusselementen.
Dat een vruchtbare culturele bedrijvigheid van een gemeenschap gebaseerd is op een financieel en materieel leefbare onderbouw wordt als iets vanzelfsprekends beschouwd.
Dit geldt reeds voor de organisatie van cultuuractiviteiten in een homogeen cultuurgebied, des te meer is dit het geval voor een niet-homogeen taal- en cultuurgebied.
In een ‘bedreigd gebied’ zoals Brussel er een is voor de Nederlandse cultuur, is een adequate cultuurpromotie en cultuurpolitiek die gevoerd worden met een slagvaardige financiële ondersteuning en coördinatie aldus meer dan vereist, zonder meer levensnoodzakelijk.
De ‘attentie’ en de dynamiek van een cultureel bewustzijn en de culturele identiteit van een volksgemeenschap kan gedeeltelijk gemeten worden aan de daadwerkelijke inzet van deze gemeenschap in zijn bedreigde of geminoriseerde gebieden. De Franse cultuur heeft in dit opzicht steeds een alerte, zelfs expansieve politiek gevoerd. De beleidsverantwoordelijken van de Nederlandse cultuur kunnen er wat van leren.
Vlaanderen en de Nederlandse cultuur in het algemeen heeft tegenover het grotendeels verfranste Brussel in de huidige Belgische context dus een wezenlijke rol te vervullen, die uiteraard niet alleen defensief gericht dient te zijn.
Een cultuurbeleid inspelend op de specifieke Brusselse realiteit tekent zich dan ook meer en meer af. Sinds de culturele autonomie in België vanaf 1971 grondwettelijk erkend, is de Nederlandse cultuur en de Vlaamse aanwezigheid te Brussel meer doelgericht en systematisch geprofileerd.
Sindsdien is vooral het Nederlands cultureel en sociaal verenigingsleven te Brussel beter georganiseerd en wordt dit voor zijn werking vanuit het budget van de ‘Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse agglomeratie’ (de N.C.C.) met jaarlijkse toelagen gevoed.
Ter gelegenheid van de viering van 1000 jaar Brussel in 1979 werd vanuit het Brusselse staatssecretariaat en de N.C.C. ook meer speciaal gestreefd naar een coördinatie in de Nederlandse culturele activiteiten te Brussel, omdat er op dat vlak wel nog één en ander ontbreekt.
De v.z.w. ‘Brusselement’ werd daarvoor in het leven geroepen om te dienen als coördinator of organisator van de specifiek Nederlandstalige millenniumactiviteiten of -projecten.
Wie weet heeft van de dagelijkse Brusselse realiteit, heeft respect voor wat de medewerkers van deze tijdelijke Brusselementvereniging met toch beperkte groep gerealiseerd hebben
Een kort overzicht van de evenementen waarbij Brusselement mede als coördinator optrad:
- de volksrevue ‘Brussel, ik zeen a geire’, in samenwerking met de Beursschouwburg was een populair of als je wil een ‘populistisch’ revue-theater voor de gewone man. Dit theater in het onvervalste taaltje van de Brusselse volksmens van vroeger kende een grote bijval, vooral bij de oudere generatie uit de tijd ‘toen Brussel nog een bruisende stad was’.
- het project Wijk in de Stad, volksanimatie opgezet in 22 Brusselse buurten beoogde de actie en de voorstellingen van o.m. volkscircus, een wagenspel, een ruilmarkt voor kinderen, enz. naar de mensen zelf te brengen. De caravaan ‘Wijk in de Stad’ trok zo door 22 gemeenten en zorgde er telkens voor 4 dagen animatie ter plaatse.
- tien dagen ‘Kaaitheater’ was een festival van vernieuwend en experimenteel theater. Bedoeling was hedendaagse toneelvormen uit binnen- en buitenland aan bod te laten komen en kansen te geven aan niet-klassieke werken. Het brengen van vernieuwend en experimenteel kwaliteitswerk hield ook gedeeltelijk in dat het ‘Kaaitheater’ beperkt bleef tot de ‘incrowd’ van de ware toneelliefhebbers. Het kwalitatief niveau van dit festival had een grotere belangstelling verdiend, maar dit is een vaststelling achteraf.
- de achtste uitgave van Mallemunt werd gerealiseerd in samenwerking met de Beursschouwburgen stond in voor een reeks middagconcerten in de openlucht en animatie voor jongeren tijdens de vakantieperiode. Er werden tevens een reeks ‘Groenconcerten’ georganiseerd in het Groentheater aan de Heizel met popvedetten en -groepen uit binnen- en buitenland, met Peter Tosh als blikvanger en het afgelasten van de concerten op bevel, van de Brusselse burgemeester als sensatieelement.
- het theaterprojekt De blijde intrede van Christus in Brussel geinspireerd op het beroemde doek van James Ensor werd in samenwerking met de Koninklijke Vlaamse Schouwburg opgevat als een ‘totaalspectakel’ of een audio-visueel ‘theatre physique’ met acteurs, dansers, choreografie, licht- en klankspel, maskers en orkest. Dit project had de ambitie een van de artistieke hoogtepunten van het millenniumjaar te worden. Dit is het echter niet geworden, omdat het o.i. teveel ineens wou realiseren en het ook artistiek niet uitgezuiverd en voldragen was. Een tegenvaller dus.
- een aantal aktiviteiten werd georganiseerd rond de figuur van Herman Teirlinck die 100 jaar geleden te Brussel werd geboren: een reeks toneelvoorstellingen van het mysteriespel van Michel de Ghelderode De passie van ons Heer, het marionettentheater ‘Taptoe’ speelde Herman Teirlinck, een Brusseleer van Freek Neirynck; verscheidene plaatse-