degelijk samengevat en de samenhang tussen heden en verleden, de relaties tussen allerlei omstandigheden, worden er voor de (jonge) lezer beslist helderder op. Eén hoofdstuk zet bijvoorbeeld de historische feiten nog eens op een rijtje. Een ander resumeert het recente politieke klimaat met zijn Egmontpakt en Stuyvenberg-akkoorden, en legt er de voor Vlaanderen negatieve aspekten in bloot.
Maar het belangrijkst is het uitgangspunt van de tekst: een en ander ‘ont-romantiseren’. Zo iets voor ogen hebben, houdt allerlei risiko's in, maar de auteurs gaan omzichtig te werk. Vanaf het tweede hoofdstuk loopt de volgende rode draad door de publikatie: de demystifikatie van Vlaanderen is essentieel voor een beter begrip van de zaak én om de problemen beter gewapend te kunnen aanpakken.
De visie die in deze syntese aan bod komt, vertrekt van het onloochenbare feit dat er een reële allergie bestaat voor de traditionele Vlaamse gevoelens. Maar ze gaat nog veel verder, in de lijn van een radikaal afwijzen van het materialisme in onze maatschappijvorm als motor van de politieke en kulturele wanverhoudingen in België. De kompromissen-politiek, de zgn. ‘pacifikatie-demokratie’ sluit de burger af van de besluitvorming; vervreemdt hem van zichzelf en zijn arbeid. Machtskoncentraties keren zich tegen hem; de (partij)politiek houdt een (ekonomische) elite in stand die enkel voor de schijn de Vlaamse belangen dient. Vlaamse ontvoogdingsstrijd zal dus moeten samengaan met sociale ontvoogdingsstrijd, nog altijd. En Vlaanderen zal pas echt zelfbestuur krijgen als er een andere maatschappijvorm doorbreekt die de burokratische hiërarchie nivelleert en decentraliseert.
Dit zijn geen holle frasen in deze brochure; het is wél spreken op een teoretisch nivo. Deze teorie hier is verre van uitgewerkt; een valabel, praktisch uitvoerbaar alternatief kunnen de auteurs nog niet bieden. Maar de aanzet ertoe is toch een origineel geluid in Vlaanderen en de Vlaamse Beweging: een fundamentele kritiek op de te zakelijk-berekenende mentaliteit in de huidige Vlaamse politiek en ekonomie Dit nieuwe kritisch idealisme staat nog niet vast in de schoenen, maar schijnt eerlijk. Het dokument blijft opvallend objektief binnen zijn gematigd-progressieve visie, die veeleer op een algemene moraal geënt lijkt dan op ideologische tendenzen. Op die manier bestrijkt het beslist een breder spektrum aan overtuigingen.
Het is een geslaagde introduktie in een problematiek die een hele generatie - lijdend onder een ingekalkuleerde apatie - nauwelijks nog kan interesseren. Het waagt zich niet aan een blauwdruk voor een nieuw Vlaanderen, maar probeert wel door te breken naar een nieuw (misschen niet eens leefbaar) klimaat. Het wil een grotere kritische zin paren aan een blijvend geloof in de mogelijkheden van een volk. Het wil vooral tot mondigheid wekken, in de brede zin van het woord, om tegen een dieper dan louter nationaal geworteld verschijnsel van sociale wanverhoudingen stand te houden.
Karel Osstyn.
Selle De Vos e.a., Vlaanderen...? Nooit van gehoord!?, Werkgroep Vlaanderen (KSA-VKSJ), Dupontstraat 6, 1030 Brussel, 1978.