meling, afkomstig uit de nalatenschap van Snellaert zelf, veel en veel meer brieven aan hem dan van hem bevat. Het kan echter haast niet anders of iemand die zoveel brieven ontvangt, moet zelf ook een grote epistolaire werkkracht ontplooid hebben.
Wat de samenstelster niet in de Gentse universiteitsbiblioteek vond, diepte ze elders op, o.a. brieven van en aan Prudens van Duyse, voor de kennis omtrent Snellaert van belang, én Snellaerts interessante brieven aan Johan Alfried de Laet, in de verzamelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Verder sprokkelde ze een aantal losse stukken bijeen te Antwerpen (A.M.V.C), Brugge (Bisschoppelijk Archief) Kortrijk (Stadsbiblioteek) en in enige partikuliere verzamelingen.
De afgedrukte lijst van brieven toont duidelijk aan dat de Vlamingen de meerderheid van Snellaerts korrespondenten uitmaakten, gevolgd door de Nederlanders (80 à 90), terwijl het aantal Duitse briefschrijvers nauwelijks boven de twintig uitkomt.
Wat Snellaerts briefwisseling met Nederlanders aangaat, onder hen treft men aan literatoren als de Alberdingk Thijms, Jacob van Lennep en Everhardus Johannes Potgieter, een wijsgeer als Cornelis Willem Opzoomer, een teoloog als Aart van Schelven, dominee - dichters als Bernard ter Haar en Jan Pieter Heye, een vrijdenker en enfant terrible als Johannes van Vloten, juristen als De Bruyn Kops en De Bosch Kemper, neerlandici en literatuur-historici als Eelco Verwijs, Matthias de Vries en Willem Jozef Andrea Jonckbloet, waarvan de laatste ook zijn partij in de politiek meeblies; van 1864 tot 1877 was hij liberaal Tweede-Kamerlid voor het kiesdistrikt Winschoten.
Opvallend talrijk zijn de boekhandels en/of antikwariaten in Nederland, waarmede Snellaert in verbinding stond; nog altijd bekende namen komen in deze rubriek voor: Martinus Nijhoff in Den Haag en Van Benthem & Jutting te Middelburg.
In haar tweede deel geeft Prof. Deprez een bio-bibliografische lijst van de korrespondenten, met een bondige identifikatie van de betrokken personen. Daarop volgt de staat van briefwisseling met Snellaert, namelijk door opgave van de briefnummers. In het eerste deel treft men dan méér gegevens aan: vindplaats, jaar, datum en plaats van verzending. Zeer belangrijk is ook de dààrop volgende kronologische opsomming van de beschikbare bibliografie. Alles tezamen vormt een waardevol instrumentarium voor toekomstige onderzoekers, zowel literatuur-historici als geschiedschrijvers in spe van een belangrijke episode uit de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
In dit kader veroorloof ik mij een enkele opmerking. Prof. Deprez verschaft vele regels informatie over de merkwaardige en ietwat mysterieuze ‘Rijks Ridder’ Philip von Roesgen von Floss, journalist, agitator, politieke tinnegieter en would-be slachtoffer der hoge overheid. Na veertien jaar diplomatieke dienst had hij een funktie gekregen in het kabinet des konings, maar daaruit was hij zonder wachtgeld ontslagen door het eerste ministerie-Thorbecke (1849-1853). De misnoegde man had toen zijn weg gevonden naar de anti-gouvernementele journalistiek en o.a. meegewerkt aan het satirische blad Asmodée. Verder verhief hij zijn stem in het gedruis en geredetwist rondom de Eerste Internationale, maar hij onderhield ook nog een veelvuldige briefwisseling met Snellaert; blijkbaar bemiddelde hij de ruil van bladen tussen Snellaerts Kunst- en Letterblad en Noordnederlandse periodieken als de Spectator en de Avondpost.
Een aanzienlijk aantal gegevens, door Prof. Deprez verstrekt, wordt vermeld in het boek van Jacques Giele, De Eerste Internationale in Nederland, Nijmegen (1973). Mijns inziens had deze publikatie in de bibliografie nopens Roesgen von Floss vermeld kunnen worden.
Op de bio-bibliografische lijst van korrespondenten volgen respektievelijk de opgaven van Snellaerts afzonderlijk uitgegeven geschriften, zijn studies en artikelen in periodieken, zijn bijdragen in samenwerking met anderen en tot slot hetgeen tussen 1836 en 1977 over hem verschenen is.
Dit goed opgezette en nauwkeurig verzorgde werk van Prof. Ada Deprez verdient alle lof. Onze goede hoop dat de handreiking, die ze gaf, menige onderzoeker zal doen besluiten aan de slag te gaan, vergezelt haar.
Dr. L. Buning.
Prof. Dr. Ada Deprez, Briefwisseling van Dr. Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872), Gent (1978), 2 dln. Bekroond en uitgegeven door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Gent. Prijs: 975 BF.