Golflengten.
Het konkrete projekt, zoals het tans aan de regeringen wordt voorgelegd, is gestart met een beslissing van de Golflengtekonferentie van Genève, die in 1975 aan Nederland een langegolffrekwentie (173 kHz) toekende. België en Nederland hadden allebei een langegolfzender gevraagd. Toen dit niet haalbaar bleek (wat voorzien werd) veroverde Nederland uiteindelijk toch de gevraagde frekwentie, op voorwaarde dat die gezamenlijk met Nederlandstalig België zou worden geëksploiteerd. Na uitvoerige studie is de oprichting van een nieuwe zender in de buurt van Arnhem aanbevolen (Twee jaar na een daartoe strekkende opdracht kan met de bouw begonnen worden, twee jaar later wordt de zender operationeel). Overdag zal deze zender in geheel Nederland en Nederlandstalig België goed te ontvangen zijn, terwijl een redelijke ontvangst mogelijk is in Oost-Engeland, Noord-Frankrijk en het westen van de Duitse Bondsrepubliek. 's Nachts is het zendbereik heel wat kleiner. Vandaar het voorstel om hetzelfde radioprogramma uit te zenden via de aan België toegewezen middengolffrekwentie 1512 kHz (waarvoor de zender in Wolvertem vanaf maart 1980 in gebruik wordt genomen). Door het zgn. ‘sky wave-effekt’ kan deze middengolfzender goed beluisterd worden in vrijwel geheel Groot-Brittannië en het noordelijk deel van Frankrijk, terwijl een geringere beluisterbaarheid mogelijk is in de rest van Frankrijk, Ierland, Bondsrepubliek, een deel van Zwitserland, Italië en Spanje.
Op juridisch vlak is gebleken dat het gepland radioprogramma binnen de bestaande omroepwetgeving mogelijk is, hetgeen ook betekent dat programma's die in strijd zouden zijn met een van beide wetgevingen, niet als gemeenschappelijk programma kunnen worden uitgezonden. Het gemeenschapelijk radioprogramma zou als een bestendige vorm van ko-produktie worden georganizeerd.
De financiële eisen zijn bij het realizeren van een dergelijk projekt vaak het grootste struikelblok. Met inzet van zowat 90 personeelsleden en veel losse medewerkers zouden de programmakosten het echt niet zo hoog jaarlijks bedrag van 225 miljoen frank of rond 15 miljoen gulden bedragen - voor elk land de helft dus. Evenmin liggen in België de zenderkosten hoog: voor de bestaande middengolfzender (die 71 miljoen frank heeft gekost) zijn geen investeringskosten, de jaarlijkse eksploitatiekosten zouden 10 miljoen frank of 0,7 miljoen gulden bedragen. Biezonder zwaar weegt evenwel de bouw van een langegolfzender in Nederland: 413 miljoen frank of 28,9 miljoen gulden. Naast deze eenmalige investering zou met de jaarlijkse eksploitatiekosten telkens een bedrag van 93 miljoen frank of 6,5 miljoen gulden gemoeid zijn.
Voor de financiering rekent men op eterreklame (alleen in Nederland) en voorts Open School, Buitenlandse Zaken, Europese Kommissie en omroepbijdragen. In België is uitgerekend dat momenteel 800 miljoen frank van het kijk- en luistergeld niet voor de omroep wordt gebruikt. Het uit het Vlaamse landsgedeelte afkomstig gedeelte hiervan zou een aardig potje opleveren. Anderszijds wordt er op gerekend, dat bij de herverdeling van de omroep-dotatie in verhouding tot de beide kultuurgemeenschappen, de Nederlandstalige kultuurgemeenschap zijn budget zal zien stijgen, zodat ook daar de financiële middelen ruimer worden. Waar de omroepstaf wordt ondergebracht is niet zeker: gescheiden of samen in de bestaande omroep of de duurdere oplossing van een nieuw centrum, bij voorkeur in het grensgebied. De stad Maastricht heeft