Ons Erfdeel. Jaargang 22
(1979)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 617]
| |
Nederlandse taal- en kultuurpolitiek | |
[pagina 618]
| |
Nederlandse taal en kultuur in het buitenlandNederlands buitengaats.In talrijke landen worden taalkursussen georganiseerd voor buitenlandse studenten. Engeland en Frankrijk zijn voorbeelden waar dat massaal gebeurt. In het Nederlandse taalgebied worden er ook ingericht, maar niet op zo'n grote schaal dat de kwaliteit eronder gaat lijden. De officieel gesubsidieerde zomerkursussen die elk jaar plaatsvinden in Vlaanderen (Gent en Hasselt-Diepenbeek) en in Nederland (Breukelen-Nijenrode) laten maar een beperkt aantal studenten toe. Voorwaarde is dat die studenten in eigen land, liefst op universitair nivo, de Nederlandse taal al in meer of mindere mate hebben bestudeerd. Ze komen uit Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Polen, waar er inderdaad fakulteiten zijn die een centrum voor Nederlandse Studies hebben. Een grondige motivatie van de deelnemers staat op die manier borg voor het sukses en het rendement van deze initiatie- en vervolmakingskursussen. De studenten die hier een maand verblijven, krijgen trouwens geen kans tot luieren: het programma is druk bezet; alle lessen en groepsmanifestaties zijn verplicht. Toch is het entoesiasme van de vreemde studenten er niet minder om: dat valt duidelijk op te maken uit de vele reakties die in het speciaal voor hen bedoelde kontaktblad, Nederlands buitengaatsGa naar eindnoot(1), opgenomen zijn.
Het initiatief tot dit blad werd genomen door het ‘Bestuur voor Internationale Culturele Betrekkingen’ van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Brussel. Het verschijnt sinds 1977, en wordt drie maal per jaar gratis naar alle oud-kursisten toegestuurd. Nederlands buitengaats is uiteraard speciaal afgestemd op het eigen publiek. Het is een typisch kontaktorgaan met alle kenmerken vandien: veel informatie, personalia, en nabeschouwingen bij de voorbije kursussen. Zoals gezegd laat de dagindeling van zo'n kursus weinig ruimte over: behalve de lessen zijn er ook veel uitstapjes, bezoeken aan musea, e.d. De resterende tijd wordt volledig gebruikt voor talrijke sociale kontakten met Vlamingen en Nederlanders. Alle studenten verwachten dat trouwens en juichen het toe dat ze buiten de grenzen van het internationale groepje deelnemers kunnen treden naar waar de levende taal gesproken wordt. Nederlands buitengaats zorgt voor de latere kontakten, tenminste voorzover dat al niet op eigen initiatief door de studenten gebeurt. Want kennelijk worden er op de kursussen hechte banden gesmeed. Velen komen terug naar Vlaanderen of Nederland om een tweede sessie mee te maken of gewoon voor een uitgebreider individuele kennismaking met de streek en het volk. Het blad brengt echter ook belangrijker informatieve bijdragen i.v.m. de verspreiding van de Nederlandse kultuur. Zo worden de radio-zendschema's van de Belgische en Nederlandse wereldomroepen opgenomen. Verder worden algemene werken voorgesteld die de vreemde studenten doeltreffend kunnen inleiden in onze geschiedenis, of ze meer vertrouwd maken met onze literatuur. Interessant en erg praktisch zijn de overzichten van wat aan Nederlandse vertaalwoordenboeken op de markt beschikbaar is, en welke de meest bruikbare zijn voor een buitenlandse student. Oud-kursisten - waarvan er twee tot de redaktie van het blad behoren - verzorgen ook bijdragen over de aanwezigheid van de Nederlandse kultuur in hun eigen land, of over het image dat Vlamingen en Nederlanders sinds de Middeleeuwen door handelsmisies, diplomatieke opdrachten, kulturele uitwisseling, enz. opgebouwd hebben. Kunstenaar-diplomaat Rubens wordt als voorbeeld daarvan verschillende keren aangehaald. Maar ook hedendaagse figuren, en kulturele verschijnselen als onze filmproduktie krijgen in het buitenland de aandacht. Het onvoorwaardelijk entoesiasme voor dit alles is opmerkelijk. Men kan zich, als Vlaming en Nederlander, de vraag stellen wat deze vreemdelingen eigenlijk tot het leren van onze taal heeft aangezet. Utilitaire overwegingen kunnen daarbij amper een rol hebben gespeeld, ook al wordt het Nederlands door achttien miljoen mensen gesproken en behoort het daarmee beslist niet tot de kleinste Europese taalgroepen. De meeste kursisten geven toe door nieuwsgierigheid het Nederlands te hebben ontdekt. In het kader van een studierichting Germaanse talen bijvoorbeeld, namen velen het een beetje als een gok op hun programma. Sommigen krijgen nu ook de kans het Nederlands in eigen land te onderwijzen. Dat gebeurt steeds meer en meer: het voorbeeld van Noord-Frankrijk hoeft nog nauwelijks te worden aangehaald. Maar ook elders in Frankrijk, in Duitsland, wordt in sommige scholen voor sekundair onderwijs Nederlands als keuzemogelijkheid aangeboden. In de toekomst zijn er dus mogelijkheden voor nieuwe lesgevers, en wellicht zal hun opleiding ook een uitbreiding van de lektoraten Nederlands aan de buitenlandse universiteiten vergen. Het Nederlands brengt op internationaal niveau meer mensen op de been dan we kunnen vermoeden. Het kan alleen een stimulans zijn om van hieruit nog meer initiatieven te ondernemen om hen informatie te bezorgen over onze taal en kultuur. Een blad als Nederlands buitengaats speelt daarbij een primaire rol.
Karel Osstyn. |
|