naar een doel wordt verwisseld voor het doelloos op weg zijn, alleen is hij nu voor het eerst in staat om zijn innerlijke gesteldheid te verwoorden; hij maakt aantekeningen en notities in een diktaatkahier. Hij vertrekt uit München, ontmoet in de trein een meisje op wie hij verliefd wordt en reist met haar mee naar H.v.H. Zij vertrekt en Dürer koopt De angst van de doelman voor de strafschop van de Oostenrijkse auteur Peter Handke. De verwording van de jongere Dürer is een roman tussen de ideaal voorgestelde, maar niet bestaande samenleving en de ‘werkelijke werkelijkheid’, zoals ook beschreven in het boek van Handke. Of met andere woorden dat het wordingsverhaal van de jongere Dürer tot een verwordingsverhaal wordt (Dürer vermoordt een taksichauffeur en komt, niet in staat te spreken, in een psychiatrische inrichting terecht) is al aangegeven met de in de roman voorkomende boeken: ‘... het lijden in deze wereld is geplastificeerd, met een modekleur bespoten en dus onzichtbaar geworden. Met deze wereld wil ik geen band. Ik kan niet meer “doen alsof”, iets waarin mijn ouders, mijn broer, mijn zuster en haar kolderieke vriend, uitblinken. Mijn tocht is zinloos, dus ook mijn bestaan. Ik heb gedacht: verdomme, ergens zullen antwoorden liggen voor degene die ze zoekt’.
De verwording van de jongere Dürer is een ambitieus boek van een auteur die in een interview zei ‘We leven op een cruciaal moment: we maken of een hele sprong vooruit, of we worden vernietigd door het fascisme. Doorgaan op deze weg is onzinnig’. Wellicht ook vandaar de keuze voor de naam Dürer voor de hoofdpersoon van het boek, de echte Dürer leefde ook in een voortdurend konflikt met zijn omgeving en de kerkvorsten van toen is de kommercie van nu. Maar, wat De Winters roman voor mij wel tot een respektabel, maar niet geheel geslaagd boek maakt, is de verhouding van de hoofdpersoon met de realiteit. De reklame, de informatie, alles wat de maatschappij uitdrukt wordt welhaast als traumatisch leeg ervaren, zonder dat met veel overtuiging het alternatief beschreven wordt: namelijk een samenleving waar door een nieuwe taal en beelden weer plaats is vrijgekomen voor een gevoel. Het feit dat een auteur een groot voorbeeld voor ogen heeft, is niet slecht, maar hij zou dan tenminste moeten proberen om diens beperkingen te doorbreken en er niet opnieuw in te vervallen. Als Handke van de literatuur eist dat ze hem verandert met ‘iets dat van mij een nog niet gedachte, nog niet bewuste mogelijkheid van de werkelijkheid bewust maakt, een nieuwe manier van zien, spreken, denken, bestaan’ dan mogen de lezers (ook in het geval van De Winter) toch meer verwachten dan signalering alleen.
Het manko van De verwording van de jongere Dürer is dat het de feilen van de konsumptiemaatschappij aanduidt en daardóór er zelf in verstrikt raakt, hoewel de auteur er van overtuigd is dat die aanduiding volstaat. Helaas beschikt De Winter niet over een beeldende stijl, alle leed wordt in grijze, brokkelige zinnen aan de lezer gepresenteerd. Daarmee is niet gezegd dat deze eerste roman mislukt is, de bezieling van de auteur voor zijn onderwerp, het lijden aan de wereld, maakt veel goed, maar de pretenties zijn groter dan het uiteindelijke resultaat en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat De Winters op Handke geïnspireerde idee van de vorm van een literair werk daar debet aan is.
Daan Cartens.
Leon de Winter, De verwording van de jongere Dürer, 1978, Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, f. 23.50.