Frans-Vlaamse dag te Hulst.
Op 19 mei 1979 werd te Hulst (Zeeuws-Vlaanderen) de elfde Frans-Vlaamse kulturele dag gehouden. Senator Maurits Coppieters, gewezen voorzitter van de ‘Cultuurraad voor de Nederlandstalige Cultuurgemeenschap’, hield een opgemerkte toespraak over de internationale kulturele betrekkingen in Europees perspektief. Uitgangspunt van zijn betoog was de Verklaring van Bordeaux (30-31 jan. - 1 febr. 1978) waarin door de ‘Raad van Europa’ waarbij 20 landen, van Turkije tot IJsland, zijn aangesloten, een aantal verregaande resoluties over de problematiek van de regionalisering werden aangenomen. Het belang van die verklaring ligt in de erkenning van de regio als fundamenteel onderdeel van de staat. Deze erkenning brengt met zich dat de internationale kulturele betrekkingen voortaan een zaak zijn van de regio's en niet langer van de staat. Volgens de Verklaring van Bordeaux moet aan elke regio kulturele autonomie worden toegekend om met andere gemeenschappen kontrakten af te sluiten. De rol van de staat bestaat erin aan de regio's de financiële middelen ter beschikking te stellen om die kulturele autonomie konkrete gestalte te geven. Senator Coppieters schetste daarna de geschiedenis van de Vlaamse Beweging die in België tot een nog onvolkomen, kulturele autonomie heeft geleid.
De tweede spreker, de Frans-Vlaming Camille Taccoen, schepen van Belle, sprak over zijn moedertaal en wees ook op de bijzondere inspanningen die Belle levert voor de herleving van de Nederlandse kultuur.
De Frans-Vlaming, Patrick Deverrewaere, die de afwezige Nick Neirynck moest vervangen, bekloeg zich over het gebrek aan logistieke steun vanuit Nederland.
Jan Bomans besloot de voormiddagzitting met een toespraak over zijn broer Godfried en zijn relatie tot Frans-Vlaanderen.
Na de middag behandelde G. de Brabandere Frans-Vlaamse volksspreuken en gaf Cyriel Moeyaert een diavoorstelling waarop de voorzitter Drs. A.G.U. Hildebrandt deze interessante kultuurdag besloot.
Werner Duthoy.