Exit 7.
Emile Degelin, maker van Exit 7, behoort samen met Roland Verhavert, Harry Kümel en André Delvaux sinds jaren tot wat men, al of niet ironisch, de vaste waarden in de Vlaamse film noemt. In elk geval hebben ze alle vier een rol gespeeld bij de pogingen tot de opbouw van een Vlaamse filmproduktie. Emile Degelin is bekend als realisator van talrijke dokumentaires en o.m. van de eerste gesubsidieerde produktie Y Mañana (1966) en van de eerste, vrij eksperimentele kleurenfilm Palaver (1968).
Met Exit 7 (1979) heeft Degelin zich blijkbaar afgewend van het eksperiment. Zoals Kümel met Het verloren paradijs (1978) mikte hij duidelijk op een publieksfilm.
Het resultaat is een gladgepolijste produktie met mooie kleurenfotografie en sierlijk kamerawerk van de begaafde Ed van der Enden, fraaie dekors en lokaties (een luksueuze hoeve, het eiland Rhodos) een nogal kunstmatige ingelaste vliegtuigkaping omwille van de noodzakelijke (?) suspense en met als attraktief element de Nederlandse filmvedette Peter Faber.
De vraag is of het interessante, op de aktualiteit geënte tema, nl. de krisis in een gezin, niet zonder deze modieuze elementen kon. Tijdens het verloop van een vliegtuigkaping, dat als kaderverhaal fungeert, schetst de kineast aan de hand van flashbacks op fragmentarische wijze het leven van een van de passagiers, Marc Dumont (Peter Faber). Als stedebouwkundig architekt blijkt Dumont alles te bezitten wat de welvaartmaatschappij te bieden heeft: rijkdom en veel vrije tijd, een duldzame vrouw en twee schattige kinderen. Op veertigjarige leeftijd wil hij desondanks losbreken uit de beslotenheid van zijn gezin. Hij valt ten prooi aan een soort fin de siècle-malaise, waarbij hij de waarde van gezin en opvoeding in een gestrande samenleving als zinloos ervaart. Na enig aarzelen vertrekt hij met een schijnbaar vrijgevochten Pools meisje (Jadwiga Jankowska) naar Rhodos. De innige binding tussen de schijnbaar ideale vader en zijn zoontje, prachtig vertolkt door Robert Willekens en uitgewerkt in de best geslaagde sekwensen van de film, haalt het tenslotte op het doelloos eskapisme. De dramatische ontknoping van de vliegtuigkaping zal hem echter beletten terug te keren naar zijn gezin.
In tegenstelling met de gezins-scènes, die afgezien van een ‘oesterfestijn’, waarin Degelin het niet kan laten zoals in Palaver de groteske, surrealistische toer op te gaan, erg geslaagd zijn, missen de in het Engels gevoerde dialoogscènes met de Poolse alle overtuigingskracht. De film strandt op de pseudo-intellektualistische woordenkramerij van het kernpersonage en op de bijna zowel letterlijk als figuurlijk nietzeggende vertolking door Jadwiga Jankowska.
Met Exit 7 bewees Emile Degelin