begin van de jaren zeventig had de kineast wellicht gehoopt op meer begrip en steun bij de Franstalige ministeriële diensten.
Ondanks de boycot van allerlei officiële instanties geraakte de film, waaraan tientallen buitenlandse en binnenlandse kineasten onbaatzuchtig hun medewerking verleenden, uiteindelijk toch nog afgewerkt. Reportagebeelden van de Antwerpse dokwerkersstaking, de scholierenaktie tegen de vervroegde legerdienst, de protestbeweging tegen de 30 miljard voor de aankoop van legervliegtuigen maar ook de Franse Lip-bezetting e.a. wisselen af met interviews van arbeiders, professoren en politici. Naast fragmenten uit het werk van politieke teatergroepen als Het Trojaanse Paard, De Internationale Nieuwe Scène en het Franse Théâtre du Soleil zijn er onverwachte filmcitaten met Chaplin en Ronald Reagan en stock shots van de Vietnamoorlog en de val van Allende. Dit alles wordt ingekaderd en bekommentarieerd door de marxistische ekonoom Ernest Mandel met de Brusselse politikus Van den Boeynants, Minister van Landsverdediging, als tegenpool.
Zoals in Camera Sutra (1972), De Herts eerste lange speelfilm, en andere off-TV-reportages van Fugitive Cinema (zie Ons Erfdeel, 21 (1978), nr. 4, pp. 608-609) ligt het opmerkelijke van de film in de vaak merkwaardige montage van beeld en geluid (muziek zowel als kommentaar). Door het leggen van verrassende associaties zowel als door het benadrukken van tegenstellingen (een dialektische montage) wil de kineast in het voetspoor van de jonge L.P. Boon de toeschouwer ‘een geweten schoppen’.
Helaas mist deze montage, hoe origineel ook, soms haar doel. De kommentaar van de marxistische ekonomist Ernest Mandel, die o.m. stelt dat bij het toenemen van de ekonomische krisis het patronaat zich verplicht ziet tot repressie over te gaan om zijn winsten te behouden, gaat immers meer dan eens de mist, in casu het traangas van de politie- en rijkswachtcharges, in. De niet zo gemakkelijk te volgen volzinnen van Mandel halen het off screen niet tegen de alle visuele aandacht opeisende straatgeweldscènes. Het gevolg is dat de voor de film fundamentele informatie van Mandel vaak verloren gaat. Op dit vlak heeft De Hert zijn dokumentaire te weinig mediakritisch doordacht.
Le filet américain komt dan ook over als een gevoelsgeladen politiek pamflet, waarvan de informatieve waarde betwistbaar is. Dit belet niet dat Fugitive Cinema met deze tweetalige prent nogmaals bewees dat de Vlaamse filmproduktie ook andere paden kan betreden dan deze van de traditionele konsumptiefilm.
Wim de Poorter.