Toneel
Eddy Asselbergs: ‘De eerste dag’.
Sedert 1971 werden van de Vlaamse akteur, auteur en regisseur Eddy Asselbergs (1943) door vijf beroepsteaters zeven toneelstukken opgevoerd. Bovendien werden door de Vlaamse Televisie drie tv-spelen uitgezonden. Asselbergs, die niet van veelschrijverij wil verdacht worden, schreef niet alleen meer toneel dan reeds werd opgevoerd, maar ook verhalen en gedichten die echter onuitgegeven bleven. Het stuk De eerste dag, dat in 1977 door de amateurgroep ‘Multatulikring’ in Gent in een eerste versie werd vertoond, is dit seizoen door de Kon. Nederlandse Schouwburg in Antwerpen, in regie van de auteur zelf, gespeeld.
Niet alleen is het aanbod van nieuw Vlaams toneelwerk ook dit jaar gering, de kwaliteit van het aangebodene haalt evenmin hoge cijfers. De eerste dag vormt daar op het eerste gezicht nauwelijks een uitzondering op. Bepaalde aspekten van dit stuk echter, de motivatie en de plaats ervan in het geheel van Asselbergs' toneelwerk, verdienen toch wat aandacht.
Eddy Asselbergs schrijft vanuit het métier. Na zijn opleiding aan het Kon. Konservatorium van Antwerpen en diverse opdrachten als free-lance-akteur is hij acht jaar akteur geweest bij het Nederlands Toneel Gent en sedert 1973 is hij verbonden aan de KNS in Antwerpen. Hij speelt, schrijft, regisseert en vertaalt. Volgens zijn eigen verklaring in het programmaboekje van De eerste dag meent hij nu in een ‘impasse’ te zijn geraakt.
Als toneelauteur heeft Asselbergs reeds een hele evolutie doorgemaakt. Zowel wat de inhoud als de vorm van zijn stukken betreft. Hij hoopt met zijn werk het ‘bekende Vlaamse realisme’ te doorbreken, ‘de media en het teater zelf eens op losse schroeven te zetten’. Asselbergs
Warre Boymans en Paul 's Jongers in ‘De eerste dag’ van E. Asselbergs in KNS-Antwerpen.
vreest dat het officiële teater niet bereid zal zijn eveneens deze stappen te zetten. (Vandaar wellicht ook dat twee meer eksperimentele stukken:
Kinderspel en
Adolf Shitler door ‘kamergezelschappen’ werden gespeeld). De
eerste dag waarin nu en dan het realisme tot hyperrealisme wordt opgevoerd, zou dan wel eens het laatste stuk van Asselbergs kunnen zijn, dat door een officiële schouwburg werd gespeeld. Altans, dit is een vooruitzicht dat door de auteur zelf n.a.v.
De eerste dag werd geformuleerd.
Zelf deelt Asselbergs zijn toneelwerk in twee grote delen in. Hij onderscheidt een vijftal realistische stukken en een drietal meer eksperimentele, waarin satire en het dubbel-bodem-effekt aan bod komen.
Tot zijn realistische stukken behoren: Pro Patria (Nederlands Toneel Gent, 1971), over machtsmisbruik in het Belgisch Leger; Bomma (NTG, 1972), waarin een oude vrouw in half-komateuze toestand haar leven overziet; Melodrama in Madrid (Gezelschap I. Lex, 1972), over twee jonge echtparen met vakantie en de totale afbraak van een vastgelopen huwelijk; Episode (KNS, I976), of hoe via een toevallige ontmoeting van hoog-beschaafde lui in een zeer gecivilizeerd milieu, toch heel wat in labiel evenwicht geraakt. De eerste dag, dat kronologisch als vierde stuk komt, ziet Asselbergs zelf als een soort overgangsstuk laar de meer eksperimentele stukken Kinderspel (NVT-De Waag, Antwerpen, 1973), en Adolf Shitler (Arena, 1976) en de nog niet-gespeelde mixed-media-show Hoop te koop (waarin o.m. de televisie en enige Vlaamse toestanden op de korrel worden genomen). In Kinderspel (met als ondertitel: Een klucht voor voyeurs) hekelt Asselbergs op een wrang-komische manier de onvolwassenheid van de ‘beschaafde’ westerling. Kinderen worden vertolkt door volwassen akteurs, gekleed met attributen uit de speelgoedwereld. De toeschouwer krijgt de rol van ‘voyeur’. De musical Adolf Shitler is een parodie op sterren en diktators, met zeer goede muziek van Karel Bogard en Jacky Eddyn (van de groep Kandahar).
Voor zijn realistische stukken heeft Eddy Asselbergs zeker ge-