Mark Verstockt.
Naast Mark Verstookt (1930) kennen we geen tweede kunstenaar in ons land van wie het werk zo innig verbonden is met reflektie, research en eksperiment. Voor hem lijdt het niet de minste twijfel: zo de kunst zich in deze tijd wil handhaven zal ze vooruitstrevende denkwijzen moeten inschakelen. Aktuele kunst, aldus de kunstenaar, moet in verband staan met de ontwikkeling van onze, d.i. op wetenschap en techniek berustende, beschaving. Deze progressieve houding vertoont drie aspekten die zich, het spreekt vanzelf, in de kreatie van het werk zelf als een eenheid vertonen.
Allereerst is er een oriëntatie nodig van de kunst naar de wetenschap, naar het meer bewust en overwogen, gedisciplineerd scheppen. Ten tweede is een bestendig onderzoek en toepassing van de vele eigentijdse technologische verworvenheden noodzakelijk, want: ‘Indien de kunstenaar zich afzet tegen de technologie, zal de technologie produkten voortbrengen die in kwaliteit die van de kunstenaar in de schaduw stellen’. Ten slotte vraagt de steeds evoluerende maatschappij ook een voortdurende herziening van het begrip kunst en van haar funktie in de gemeenschap.
Die heroriëntatie van de kunst en die uitbreiding van de middelen en de mogelijkheden hangen inderdaad ten nauwste samen met een herziening van de funktie. De kunstwerken mogen niet langer worden beschouwd als verzamelobjekten, maar horen te worden geïntegreerd in het leefmilieu. Niet als waardevolle voorwerpen - met ‘waarde’ dan in financiële zin - dienen ze te fungeren doch als kijk- en leefobjekten.
Aldus beschouwd blijft ook de aktiviteit van de kunstenaar allerminst beperkt tot het domein van het eng estetische. De kreativiteit hoort als een waarlijk
Mark Verstockt: Witte meander (1970, hoogte 162 cm, polyester, verz. Universiteit, Leuven).
scheppende en op haar beurt weer stimulerende kracht in de gemeenschap door te dringen via alle wegen van de visuele waarneming: drukwerk en boeken, gebruiksvoorwerpen en meubels, binnen- en buitenhuisarchitektuur.
Voor wie die zienswijze huldigt, zijn kunst en kunstbeoefening niet langer beperkte, afgesloten, op zichzelf bestaande gebieden, maar aktiviteiten die in veelvuldige betrekking staan tot de ruimere menselijke gegevenheden en sociale entiteiten.
Het is bijzonder boeiend van uit die optiek het werk van Mark Verstockt over de periode 1958-1978 te beschouwen. We kunnen hier echter slechts een paar aspekten van de evolutie belichten. Tot 1962 blijven de schilderijen nog materierijk en ‘geschilderd’, en vertonen ze een zekere figuratie: de suggestie van hemellichamen en kosmische betrekkingen. Het jaar daarop betekent de konstruktie met zuiver geometrische vormen de volgende logische stap. Wanneer ook nog het koloriet opklaart en slechts twee of drie heldere kleuren behouden blijven, zien we één van de grondideeën verwezenlijkt: een doek is een ding, een objekt; het is wat het is en het leeft dank zij zijn koloristische en vormelijke eigenschappen. Het bestaat op zichzelf, maar het heeft een algemene, voor alle mensen geldende waarde.
Met die werkwijze had Verstockt één van zijn leidende beginselen verwezenlijkt, namelijk ruime kommunikatie. Toch vond hij het beschilderde linnen weldra nog te organisch van karakter. Het was te vitaal en deed door een teveel aan materie afbreuk aan het zuivere objektkarakter. Zo kwam Verstookt er in 1966 toe de volgende stap te zetten: hij verzaakte het materiaal doek en begon te werken op plaat en polyester. Door middel van de spuittechniek en de aanwending van syntetische verven op die nieuwe eigentijdse materialen