van L.P. Boon’ en ‘Mijn ontmoeting met L.P. Boon’.
U zult zich misschien afvragen, wat me in het werk van Boon zo bijzonder heeft getroffen, dat ik het wou vertalen en welke ervaringen ik tijdens het vertalen zelf heb opgedaan.
Als eerste heb ik Menuet vertaald. Ik was onder de indruk van zowel de tematiek als de konstruktie van deze roman. De zoals in een Franse dans-menuet drievoudige, wel afgemeten en statige monoloog van een man (een arbeider), zijn vrouw en het meisje, hulpje in de huishouding, die door de krantenknipsels boven elke bladzijde in een overkoepelend sociaal gebeuren is geplaatst, heeft me geweldig gegrepen. Deze beklemmende kollage werkt schokkend, maakt de bedreiging van de mensen duidelijk, die zoals uit de monologen al zichtbaar wordt aan een tragische eenzaamheid lijden en daaraan kapot gaan. De personages, die zo meesterlijk uitgebeeld zijn, die als drie verschillende individuen en tegelijk als symbolen fungeren, leven als eilanden naast elkaar en langs elkaar heen. Niemand heeft me de problemen van de menselijke eenzaamheid en het menselijk tekort zo duidelijk, zo aangrijpend en zo kritisch laten zien als L.P. Boon in zijn Menuet.
Al zijn werken, waarvan ik hier alleen enkele kan noemen: Vergeten straat, De Kapellekensbaan, Mijn kleine oorlog, Menuet, dagen de lezers uit, laten hen niet onverschillig, dwingen ertoe stelling te nemen en diep over de problemen na te denken. Je moet er voortdurend mee bezig zijn, nadat je het werk van Boon hebt gelezen. We worden door hem gedwongen, ons over het leven te bezinnen, over deze harde, droeve werkelijkheid, die hij zo onverbloemd en agressief, zo eerlijk en waar in zijn romans heeft getoond. En dat is volgens mij het belangrijkste, want dat verwacht ik van een literair werk. De schrijver moet iets te zeggen hebben, moet een bepaalde boodschap verkondigen, die volgens mij sociaal gedetermineerd moet zijn, hij moet ons tot denken aanzetten, prikkelen. En dat doet L.P. Boon op een meesterlijke wijze.
Als ik zijn werken lees, ben ik ervan overtuigd, dat hij het leven heel grondig kent, dat hij de mens kent en precies weet, wat hem beweegt, dat hij de problemen duidelijk ziet en aanvoelt, dat hij dus zo veel te zeggen heeft. Dat boeit me geweldig. Het gewicht van de literatuur ligt volgens mij in de relatie tot de werkelijkheid. Ik ben voor een ‘welbewuste literatuur’ en die heb ik in het werk van L.P. Boon gevonden. Daarin heb ik de reële mensenwereld ontdekt.
Bij het lezen van zijn werken voel ik duidelijk, dat hij uit een innerlijke behoefte schrijft, dat hij zoveel ideeën in zich draagt en die kwijt moet raken. Ik vind zijn boeken, waarin de werkelijkheid met de grootste eerlijkheid is uitgebeeld, uiterst autentiek. Zijn polemische geest spreekt me ook erg aan. Hij wil een boodschap aan zijn medemensen brengen, hen de bittere waarheid voor ogen stellen, duidelijk de misstanden laten zien, zo scherp mogelijk, kritisch, agressief, zonder kompromis.
Het is allemaal ook zo diep, echt veelzijdig menselijk; het pessimisme wisselt met de hoop af, de hoop grenst weer aan de wanhoop, dan weer aan de humor en scherpe ironie, soms zelfs cynisme. Dit ambivalent karakter doet denken aan de humor van de harlekijn, wat vooral in Vergeten straat duidelijk naar voren komt, de roman die de droom over vrijheid uitbeeldt. En hier verkondigt Boon weer een diepe, misschien wat bittere waarheid over de mens - ‘hoe is de mens en hoe dom is de mens’. Er bestaat geen twijfel over, dat Boon de mens heel grondig kent, tot in zijn diepste natuur.
We zien in Vergeten straat, dat de mensen te egoïstisch zijn, op zichzelf betrokken; het zijn mensen zonder geweten en daarom moeten de mooie idealen van de vrijheid, gerechtigheid, een ideale socialistische maatschappij tegen het wezen, het karakter van de mens botsen. Het komt tot een konflikt tussen het individu en de maatschappij. De roman Vergeten straat is zeker een bewijs van een diep engagement van de schrijver in de sociale problematiek.
Boon heeft veel ongerechtigheid, onderdrukking, egoïsme, lafheid in de wereld gezien en aan deze problemen besloot hij zijn werken te wijden. Deze instelling, gepaard ook met een revolutionaire romanstruktuur, heeft een absoluut meesterwerk van internationaal kaliber voortgebracht, De Kapellekensbaan, die we nu in het Pools gaan vertalen.
Het volgende boek, waaraan ik bezig was, is Mijn kleine oorlog door Prof. Lissens in zijn Literatuurgeschiedenis zeer doeltreffend een ‘seismograaf van de kollektieve waanzin’ genoemd. Met dit werk heeft L.P. Boon bewezen, dat hij er een meester in is, uit elke situatie, met een minimum aan woorden het tragische te voorschijn te brengen, het tragische, dat ons diep aangrijpt en doet zwijgen.
Maar er waren ook kritieken, die de waarde van dit boek hebben genegeerd. Zo herinner ik me de titel van een zeker artikel: ‘Mijn kleine oorlog - Een kramp van walg en cynische spot, brutaal geuit, decadent.’ Ik heb deze woorden onthouden, want ze hebben me gewoon geschokt. Hoe kun je de waarheid negeren en tegen de eerlijkheid protesteren?
Ik heb besloten dit boek te vertalen en uit te geven juist in het land, dat zelf zo zwaar de oorlog heeft ondervonden en dat zo'n rijke martyrologische oor-