lisch-soziales Institut der Erzdiözese Köln’ in Bad-Honnef. De konferentie vond plaats onder het motto: Zur Methodik und Didaktik des Niederländisch-Anfängerunterrichts in Volkshochschulen.
De bedoeling van de organiserende instelling was een stimuleringsproces op gang te brengen dat tot een grotere systematisering en standardisering van dit onderwijs zou kunnen leiden. Dit gezien tegen de achtergrond van het feit, dat het moderne talen-onderwijs aan de Duitse volksuniversiteiten door het eksakt formuleren van eksameneisen aan effektiviteit zeer gewonnen had. Als een gelukkig konkreet gevolg werd het verschijnen van leerboeken beschouwd, die kwa stofomvang en leermetodiek geheel op het behalen van een VHS-Zertifikat gericht zijn.
Daar het door de Euregio-Mozer-kommissie gedragen, in deze kolommen reeds eerder besproken Euregio-Basisdiplom Niederländisch geheel naar de VHS-Zertifikatsnormen is opgezet (vgl. Ons Erfdeel, 20 (1977, blz. 658) werd aan de leden van de ‘Arbeitskreis’, die de eksameneisen samenstelt, verzocht vanuit de door hen opgedane ervaring hun visie op de hier aanwezige problematiek te willen geven. Ondergetekende gaf in zijn voordracht Das Euregio-Basisdiplom als Beitrag zur Systematisierung und Standardisierung des Niederländisch-Anfängerunterrichts an Volkshochschulen een overzicht van het onderwijs in het Nederlands in de BRD. Hij releveerde het feit, dat het moderne, op de praktijk afgestemde moderne talenonderwijs vier vaardigheden onderscheidt, te weten de luister-, lees-, schrijf- en spreekvaardigheid. Hij gewaagde van de omstandigheid, dat er nu drie openbare, deze vaardigheden op verschillend niveau testende eksamenmogelijkheden bestaan. Als eerste noemde hij het eksamen Nederlands elementaire kennis voor buitenlanders, samengesteld door een gemengde Belgisch-Nederlandse kommissie, dat vanuit het Séminaire de langue Néerlandaise te Leuven georganiseerd wordt; het test de kennis van een woordenschat van ongeveer 700 woorden en een serie syntaktische strukturen. Het tweede is het al eerder ter sprake gekomen Euregio-basisdiploma Nederlands. Als derde mogelijkheid wees hij op het Euregio-Aufbaudiplom Niederländisch, dat door dezelfde ‘Arbeitskreis’, die voor het basisdiploma tekent, samengesteld en afgenomen wordt. Het kennispeil van het laatste eksamen, dat voor het eerst in 1978 werd afgenomen, is niet zo duidelijk omschreven als dat van de andere genoemde eksamenmogelijkheden. Ook hier wordt uitgegaan van de aktieve en passieve beheersing van het Nederlands, maar dan op het ongetwijfeld hoge niveau van het gesproken en geschreven
Nederlands, zoals dat in al zijn facetten in de moderne massamedia als krant, tijdschrift, radio en televisie gebruikt wordt.
In zijn lezing wees de spreker verder op de situatie van het docentenkorps en op die van de beschikbare leerboeken. Wat de docenten betreft, stelde hij vast, dat er van een uniform niveau van vakkennis nauwelijks sprake kon zijn, al zal in het algemeen het kennisniveau zeker voldoende zijn voor het ‘Anfängerunterricht’ aan de volksuniversiteiten. Bij de kwestie leermiddelen moest hij konstateren, dat er, vooral de laatste jaren, veel leerboeken en kursussen voor beginners op de markt gekomen zijn; echter geen ervan voldoet in alle onderdelen aan de eisen, die er door de eksamens, die aan de Duitse volksuniversiteiten afgenomen worden, aan gesteld worden.
Na gewezen te hebben op de uniformerende invloed van het werken-naar-een-eksamen-toe sprak de spreker als zijn overtuinging uit, dat een zekere, geleidelijk verlopende systematisering en standardisering gewenst was, om het onderwijs in het Nederlands aan de Duitse volksuniversiteiten op hetzelfde peil te brengen als dat van het onderwijs in de andere vreemde talen aan die instellingen.
Na een korte pauze werden door de heer Van Drunen, lid van de genoemde ‘Arbeitskreis’ Unterrichtspraktische Vorschläge zur Durchführung von Anfängerkursen gegeven. Puttend uit zijn rijke ervaring uit het onderwijs in het algemeen en met het onderwijs in het Nederlands aan volwassenen in het bijzonder, gaf spreker belangrijke aanwijzingen voor het inrichten van de lessen. Hij besteedde ruime aandacht aan het gebruik van audio-vizuele hulpmiddelen als mogelijkheid tot een verlevendiging van het lesgebeuren en als voorbereiding op het Euregio-eksamen.
Na het avondeten vond de Aussprache zu den beiden Referaten plaats. Er werd druk gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om met de sprekers en met elkaar van gedachten te wisselen over het besprokene. Er ontspon zich een geanimeerde diskussie o.a. over de vraag, of men al dan niet moest voorbereiden op een eksamen en over het nut ervan.
Door Fr. Beersmans, lid van de eerder genoemde gemengde kommissie, werd de aandacht gevestigd op de reeds eerder genoemde eksamenmogelijkheid Nederlands elementaire kennis. De logische vraag, of de ‘Arbeitskreis’ en de internationale kommissie elkaar niet voor de voeten liepen werd ontkennend beantwoord. Ten eerste bestaat er een niet onaanzienlijk niveauverschil tussen de twee eksamenmogelijkheden; het niveau elementaire kennis is verder voor Duitstaligen, vooral uit het grensgebied, wel wat al te eenvoudig. Op de tweede plaats werd erop