reikte men inderdaad soms de beoogde koncentratie op de kern van het drama, maar anderzijds verzonken sommige scènes in een bijna parodiërende stijl. Er zaten beslist een aantal interessante vondsten en interpretaties in deze Macbeth, maar de regie heeft als het ware haar eigen uitgangspunt ontkracht of onderschat. Binnen het zeer eenvoudige kader heeft zij namelijk te veel toegegeven aan een neiging tot het ekstravagante of tot de parodie. Zo is er het inschakelen van een komputer. Deze vervulde zowel de funktie van het noodlot of van de heksen in een traditionele Macbeth-uitvoering. Wanneer Macbeth opnieuw de heksen gaat raadplegen dan is het Lady Macbeth die de komputer bedient om het antwoord op zijn vragen te verschaffen. Ook in het begin van het stuk was het trouwens Greta van Langendonck die de
heksenrijmpjes voor haar rekening nam, zodat de associatie tussen de heksen en Lady Macbeth van bij de aanvang al gesuggereerd werd. Waarom deze betekenisvolle oplossing - het eenvoudig doen samenvallen van de rol van Lady Macbeth en de heksen - niet gewoon werd doorgetrokken, is mij niet duidelijk. Temeer daar de komputer-scène zelf volkomen funktieloos is. Men ziet natuurlijk wel de bedoeling: de komputer is hier het hedendaags symbool van krachten waardoor de mens zich onbewust laat leiden. In het geheel van de opvoering echter was dit er eigenlijk maar bijgesleurd. Deze scène slaagde er alleen maar in het ritme van de aktie behoorlijk te verbreken.
In het algemeen was er in deze produktie ook een tendens om het gebeuren een alledaagser uitzicht te geven. Deze aanpak zou wel dienstig zijn geweest om een parodie op Macbeth te brengen maar deed beslist afbreuk aan de sterke draagkracht van het drama. Als Lady Macbeth Duncan bij zijn aankomst op het kasteel van Macbeth gewoon verleidt, dan is dit misschien nog aanvaardbaar. Bij de daaropvolgende konfrontatie echter tussen Lady Macbeth en haar man ligt deze laatste onder haar jurk. De nadruk op het seksuele wordt hier gewoon ridikuul.
Zoals ik reeds zei moeten er wel een aantal goede vondsten aangestipt worden. In de banketscène werd gebruik gemaakt van één reusachtig glas wijn dat aan het publiek werd aangereikt. De toeschouwers worden meteen de gasten. Nadat de geest van Banquo verschenen is en Macbeth heeft uitgeroepen: ‘Nu ben ik weer een man’, keert Lauwaert zich om en stoot de stoel van Banquo omver.
In de doktersscène speelde Greta van Langendonck tevens de rol van de verpleegster. Zeer soepel wist zij hier over te schakelen naar de rol van de slaapwandelende Lady Macbeth. Het zoeken naar komische effekten van Guido Lauwaert, die hier ook als dokter optrad, werkte naar mijn gevoelen alweer storend.
Ook uit de zegging en toon van de akteurs bleek dezelfde ambiguïteit die heel deze produktie kenmerkte. Vaak immers werd gebruik gemaakt van een opzettelijk deklamatorische stijl. Als Lady Macbeth Duncan welkom heette, was haar hartelijk onthaal overduidelijk ‘gespeeld’. Dit was ook het geval met Macbeths kommentaar wanneer de moord op Duncan aan het licht komt. Een dergelijke aanpak gaat echter nogal vaak voorbij aan de meerduidigheid van de tekst. Als Macbeth zegt: ‘Was ik een uur vóór deze daad gestorven, / Ik had geleefd in zaligheid. Voortaan / is niets in 't mensenleven waardevol...’ dan zijn deze woorden inderdaad geveinsd, maar, ironisch genoeg vertolken zij tevens wat er binnen in hem omgaat op dit ogenblik. Dit is slechts één voorbeeld dat aantoont hoe door een vrij lichtzinnige tekstbenadering de veelzijdigheid van het stuk tekort gedaan werd.
De diktie van Guido Lauwaert klonk overigens het hele stuk door vrij onbeheerst.
Deze produktie die een boeiend eksperiment kon worden, werd dus een gemiste kans. Met belangstelling kijken we nu uit naar de Macbeth-versie van Hugo Claus die Teater Arena tegen eind januari in het vooruitzicht stelt.
Jozef de Vos.