van 1978 Aventures de Lyderic, Grand forestier de Flandre van Alexandre Dumas. Eeuwenlang werden de avonturen van de ‘1ste Vlaamse graaf’ (de historiciteit is verre van bewezen en de grafelijke titel is op zijn minst avant la lettre) in het Noorden van Frankrijk in het Diets en het Frans mondeling overgeleverd. In 1841 heeft Dumas deze sage voor een stuk schriftelijk herwerkt, wat haar affiniteiten met de Noorse mytologie verklaart. Kauseur Dumas heeft altijd beweerd dat literatuur voor alles moest boeien; zijn luchtige en snedige verhaaltrant mag dan ook het enige kriterium heten dat aanzet tot lezen. Wie immers verwacht een historische evokatie van het Vlaanderen uit de 7de eeuw te krijgen, stoot vrij vlug op een aantal anakronismen die bewijzen dat Dumas het met de geschiedenis niet zo nauw neemt.
Alexandre Dumas, Aventures de Lyderic. Grand Forestier de Flandre, éd. Copernic, 13, rue Charles-Lecocq, 75015 Paris, 1978, 160 blz., 29 FF.
In het bijvoegsel bij Het Volk van 5 oktober 1978 verschenen, ter gelegenheid van de Franse Veertiendaagse te Gent (6-22 okt.), 28 ekstra bladzijden over Frankrijk anno '78. In zijn artikel Bevoorrechte relaties tussen België en de regio Nord-Pas-de-Calais (de auteur spreekt echter omzeggens uitsluitend over Vlaanderen) wijst de voorzitter van de Franse kamer van handel en nijverheid Jacques Brun op de gunstige evolutie van het verkeer (van mensen en goederen) door de recente vlucht van de infrastruktuur. In de marge hiervan vermeld ik nog even dat ook de autowegverbinding Steenvoorde-Poperinge-leper in voorbereiding is en dat men op gebied van scheepvaart volop bezig is met het uitdiepen van de verbinding Duinkerke-Valencijn-grens.
Rond hetzelfde tijdstip vestigde Le Monde (22-23 oktober 1978) de aandacht op de ekonomische moeilijkheden van de regio. De konstante die uit elke diagnose van die aard naar voren treedt is met name de aktuele malaise die te wijten is aan de teleurgang van de 3 traditionele pijlers: de steenkool-, de staal- en de tekstielindustrie. De derde regio van Frankrijk wordt bovendien niet altijd dito behandeld. Vandaar ook de bezorgdheid hoe het Noorden-Nauw-van-Kales er in het Europa van morgen zal uitzien als niet eerlang ingegrepen wordt. Hiermee is voor Le Monde in een 15 bladzijden ekstra bijdrage alles gezegd.
En voor wie bovengenoemde situatie op de voet wil volgen, verwijs ik naar de driemaandelijkse brochure Profils de l'économie Nord-Pas-de-Calais. Elk nummer bevat een aantal studies rond interessante fundamentele problemen en kontroversen (migratie, werkloosheid, veroudering van de bevolking...). Volgen dan een reeks kronieken die niet verschillen met de studies. Waarom toch een scheiding aangebracht wordt, is me niet duidelijk. Voor de rest kan je wat grasduinen in een maandelijks of trimestrieel opgestelde statistische indeks over demografie, landbouw, industrie, buitenlandse handel, financiën...
Profils de l'économie Nord-Pas-de-Calais, 12, rue du Bas-Jardin, 59034 Lille (uitgegeven door: Institut national de la statistique et des études économiques de Lille).
Nummer 4 van Neerlandia, stelt Frans-Vlaanderen in de kijker. Op het kultuurgerichte artikel Menschen Lyk Wyder, nieuw geluid in Frans-Vlaanderen van M. Doornaert en het in ekonomisch perspektief afgestemde De mengkroes van het Franse Noorden uit Trends, volgt een woord van H.D. Mommaerts en een wederwoord van Luc Verbeke n.a.v. diens artikel De Nederlanden in Frankrijk en het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Mommaerts probeert een stukje cerebraal schimmengevecht met termen als Frans-Vlaanderen, de Nederlanden in Frankrijk, de Franse Nederlanden op te zetten en gooit er bovendien nog een aantal krasse of zelfs foutieve uitspraken tegen aan. Met vlotte pen maakt Verbeke tabula rasa met wat Mommaerts beweert: hij laat er zich niet toe verleiden met teoretische beschouwingen over naamgeving voor de dag te komen en gaat met zijn onderlegdheid op de kontroversiële beweringen van Mommaerts af, en hij maakt terzelfdertijd heel handig van de gelegenheid gebruik om een aantal zaken voor iedereen konkreet te stellen.
Een binnen het kader van deze kroniek interessante bijdrage vond ik in France Nouvelle van 4 september 1978 (No. 1712) onder de titel Vlaemsch Kultuur.
In zijn artikel De Westhoek en Vlaemsch taal stelt Jean Blomet de vraag of een streek en zijn taal kunnen gescheiden worden. Het antwoord moet radikaal negatief zijn omdat de taal het essentiële aspekt van elke kultuur is en derhalve is het volgens Blomet een conditio sine qua non dat het onderwijs van de taal (de volkstaal of het ABN) de basis vormt van en voor de huidige kulturele renovatie in de Franse Westhoek. Regionalist Marc Caestre van zijn kant drijft het in zijn Une aspiration démocratique, waarin hij het waarom van de renaissance van het Vlaamse regionalisme behandelt, niet zo ver. Hij poneert terecht dat je je Vlaming kan voelen zonder dialektofoon te zijn, maar toch blijft de regionale idee nu eenmaal nauw verbonden met de verdediging van het specifiek kultuurpatrimonium (w.o. de taal!) waar het socio-ekonomisch bestel op zijn beurt sterk van afhankelijk is. Als derde in de rij wijst Martial Waeghemaecker van de groep Haeghedoorn in een vraaggesprek op het belang van het herleven van de traditionele volksmuziek in het Frans-Vlaamse bewustwordingsproces.
Luc Verhaeghe.