ten. Gezien de hoger omschreven beginselen moet de federalisering van België inhouden dat de politieke macht verlegd wordt naar twee volwaardige deelstaten, de Vlaamse en de Waalse, waaraan de ruimst mogelijke bevoegdheden worden verleend, met inbegrip van de residuaire macht, terwijl aan de gezamenlijke bondsstaat die bevoegdheden worden toegekend die voor zijn goede werking vereist zijn. Wanneer aan het recht op optimale autonomie binnen het Belgisch staatskader niet kan worden voldaan en Brussel niet de waarachtige hoofdstad wordt voor de beide gemeenschappen, is het onvermijdelijk dat de Belgische staat voor Vlaanderen elke betekenis verliest en dat andere oplossingen zich zullen opdringen op basis van het zelfbeschikkingsrecht.
De huidige Brusselse situatie schept een apart probleem. Dit probleem is ontstaan door het feit dat de hoofdstad, die oorspronkelijk een Vlaamse stad is en die in het Vlaamse landsgedeelte ligt, sinds een vijftigtal jaren een numeriek sterke frankofone aanwezigheid heeft gekregen.
De Brusselse agglomeratie kan niet worden beschouwd als een politieke entiteit op dezelfde voet als Vlaanderen en Wallonië, en dit ondermeer om volgende redenen:
- | Brussel is een stadsgebied, dat zich in sociaal en ekonomisch opzicht niet onderscheidt van de andere grote steden. |
- | Brussel vormt geen afzonderlijke volksgemeenschap; op de vreemdelingen na, behoren zijn inwoners tot één van de twee grote volksgemeenschappen in België. |
- | Brussel heeft als bondshoofdstad een eigen, specifieke rol te vervullen: de funkties van gewest en bondshoofdstad zijn onverenigbaar. |
- | In een bondsstaat met twee deelstaten zou een derde, bijkomende deelstaat het politiek evenwicht blijvend verstoren, wat ernstige gevaren inhoudt voor de Vlaamse deelstaat en voor de bondsstaat. |
- | Brussel heeft tenslotte ook een belangrijke Europese taak te vervullen. |
In de hoofdstad Brussel moeten de beide gemeenschappen op voet van gelijkwaardigheid behandeld worden. De Nederlandstalige en Franstalige inwoners hebben er recht op eigen strukturen en eigen instellingen. Voor aangelegenheden die aan de ruimte van Brussel verbonden zijn en die binnen de bevoegdheid vallen van een stedelijke administratie, zijn gezamenlijke, paritair beheerde instellingen vereist, waaraan welbepaalde bevoegdheden worden toegekend.
De voorrang van de mens op de staat vereist een demokratische rechtsstaat. Het eerste demokratisch beginsel is dat van rechtsgelijkheid van alle burgers. Op het vlak van de bondsstaat en van de bondshoofdstad moet dan ook voor alle beleidsbeslissingen, regelingen en verhoudingen de volledige rechtsgelijkheid tussen de burgers van beide landsgedeelten gelden.
Dit betekent ondermeer dat het bondsparlement moet samengesteld zijn op evenredige basis en dat het moet beslissen bij gewone meerderheid. De regel van besluitvorming bij gewone meerderheid kan slechts opgeheven worden in welomschreven gevallen, zoals voor de wijziging van de bondsgrondwet en voor enkele fundamentele bondsaangelegenheden.
Inzake de financiële middelen moet het beginsel gelden van de fiskale autonomie. Dit betekent dat de twee deelstaten moeten beschikken over autonomie van inning en van besteding van zóveel belangrijke belastingen als er nodig zijn voor de uitoefening van al hun bevoegdheden; hetzefde geldt voor de bondsstaat. Dotaties zijn in beginsel te verwerpen.
Steunverlening van de ene deelstaat aan de andere, rechtstreeks of onrechtstreeks, is slechts mogelijk voor welbepaalde gevallen en op grond van een vrije beslissing en van degelijk overleg.
De Vlaamse deelstaat moet beschikke over alle noodzakelijke bevoegdheden en middelen om zo zelfstandig mogelijk zijn sociaal-ekonomische ontwikkeling te bepalen.
In een volksgemeenschap leven verschillende ideologieën, strekkingen en belangen op religieus, wijsgerig, maatschappelijk, ekonomisch en politiek gebied. Daaruit volgt dat een positief pluralisme en een opbouwende verdraagzaamheid fundamenteel zijn. Iedere burger moet zich als een volwaardig lid van de gemeenschap voelen en in zijn eigenheid volkomen geëerbiedigd worden. Dit betekent dat elke vorm van verdrukking of diskriminatie t.o.v. een enkeling of een groep uitgesloten is.’