Uitzonderlijke start van een nieuw ensemble.
Zowat een jaar terug kwamen enkele jonge Westvlaamse musici bijeen met de bedoeling een nieuw kamerensemble op te richten. Dit waren Paul Beelaerts (hobo), Ingrid Vandecapelle (altviool), Bernadette Bracke (viool), Jan Van Kelst (cello) en Eric Dequeker (fluit). Het aantal behaalde diploma's en onderscheidingen (Pro Civitate, Tenuto) bewijst voor ieder van hen dat zij volwaardige virtuozen zijn die hun instrument beheersen. Daar komt bovendien nog bij dat zij oud-leerlingen zijn van de klas van kamermuziek van wijlen Georges Maes. Bij deze groep voegde zich de Oostenrijkse pianovirtuoze Liselotte Ott, die op dat moment in Brugge woonde. Zij stelden zich tot doel vooral minder bekende kamermuziek te brengen of werk van minder dikwijls gehoorde komponisten. Vandaar dat ze zich als Ryelandt-ensemble aankondigen, naar de naam van de al te weinig bekende Brugse komponist Joseph Ryelandt (1871-1966). Tijdens hun voorbereidingsperiode kenden ze een eerste tegenslag: hoewel Liselotte Ott in België les gaf (o.a. aan het Lemmensinstituut) werd haar verblijfsvergunning niet verlengd zodat zij noodgedwongen diende te verhuizen naar Luxemburg. In Annie Denecker, eveneens oud-leerlinge van Georges Maes, werd een waardige vervangster gevonden.
Het Ryelandt-ensemble bracht zijn eerste officieel publiek koncert op 25 november te Izegem. Trouw aan hun opzet voerden ze er minder vaak gespeelde werken uit van Mozart (fluitkwartet KV 285b) en Haydn (Trio op. 100 nr. 2), werk van Ryelandt (hobosonatine op. 28, pianotrio op. 57) en van Bohuslav Martinu (kwartet voor hobo, viool, cello, piano) en een kreatie van hoboïst-komponist Paul Beelaerts (Schmollerie).
Dit eerste officiële optreden maakte het meteen duidelijk: hier is een groep musici aan het werk die weten wat het is in een kamermuziekensemble te spelen. Homogeniteit en streven naar in-