baarheid, naar een zekere klassieke vorm kwam het werk ongetwijfeld ten goede, zodat recente tentoonstellingen te Knokke, Hasselt en Gent een ten dele toch wel andere, voor velen openbarende Dionyse konden tonen.
Van het dionysische, onstuimige, ietwat wilde en art-brut-achtige zoeken en vinden, naar de apollinische rust en beheersing: zo zou men deze weg kunnen omschrijven. De vormscheppende en technische verworvenheden van een paar decennia, kulmineren nu inderdaad in gave, heerlijke scheppingen. De kunst van deze grote dame van de Vlaamse keramiek is tans tematisch toegespitst op de menselijke figuur, op buste en kop vooral en het lijkt wel verwonderlijk welke boeiende variatie ze bereikt zowel in de ekspressiviteit van de beelden als in de technische finesses, die er kleur en klank aan geven.
Bijzonder boeiend komen mij de recente, haast gesluierde koppen voor. De kleirepen die voor de opbouw ervan instaan, hebben hier een funktionele maar ook een eigen intrinsieke zin en betekenis en geven door hun vaak afwijkende kleur meteen nog een ekstra dimensie aan de aansprekende kracht van het geheel. Bij het bekijken van dit werk Ligbeeld (1977) of Kleikop (1978) bijvoorbeeld, twee typische uitingen van haar huidige vormgeving, en vooral bij het gedetailleerd bestuderen van fragmenten, vallen de rijke keuze van kleuren en de fijne, doordachte aanbreng van teksturen op. Hoe de artieste hier de risiko's van het vuur heeft weten te dragen, getuigt van groot vakmanschap. De eigen korreling of gladheid van de klei, de specifieke aanvoelbare taal van diverse glazuren spelen hier uiterst heilzaam samen. Maar er is meer: de tematiek van haar recente skulptuur - zij is er nu eenmaal - heeft een verhoogde
Carmen Dionyse: ‘Kleikop’ (1978).
ekspressiekracht gekregen. Zijn het kosmonauten, gezondbidders, heiligen, totems, kobolden die je aankijken? Wij mogen raden. Maar in elk geval laten blik, houding, gelaat van koppen en stylieten je niet meer los en bij gevarieerde lichtinval komen er telkens weer andere aspekten naar voren waardoor deze kunstwerken een zeer rijke en blijvende waarde krijgen. Deze keramiekbeelden buiten werkelijk alle mogelijkheden van het materiaal uit; men gaat bijna vergeten dat men voor keramiek staat. Dionyse wil met haar keramiek een volstrekt eigen taal spreken. Haar keramiek is een eigen vrije kunst. Zij bereikt dit zonder twijfel met haar witte of tederkleurige koppen. Deze starre, verstijfde figuren op de stollingsgrens tussen leven en dood, plaatsen deze artieste vooraan in de vragende kunst van deze tijd. Intussen zitten wij met de raadsels. Haar droom is