Publikaties
Uit het Brussels getto.
Dit is een verzameling berichten uit de periode 1975-1977, waarin M. Gijsen op zijn vertrouwde ironiserende toon kritische opmerkingen levert bij wat van ver of nabij zijn belangstelling heeft gewekt; faits divers uit het kulturele, religieuze en politieke verleden en heden: Rubens, het puritanisme van kerk en staat, erotiek en censuur, herinneringen aan en rond figuren uit zijn jeugd, zijn carrière in de openbare dienst, zijn schrijversloopbaan; K. van den Oever, A. van Acker, M. Gevers, J. Cockx, J. Yoors, J. Geeraerts, W. Ruyslinck, M. van de Plas, J. Weverbergh, M. Eyskens passeren de revue.
Een paar hoofdstukken staan in reliëf: Hoofdstuk IV over wat ze in het buitenland over de Vlamingen dachten en denken, en hoofdstuk VII over het lot van de Vlamingen in Brussel. Dit laatste hoofdstuk verklaart meteen de titel van het boek. M. Gijsen kritiseert de Vlaamse strategie in de hoofdstad, de arrogantie van sommige franstaligen, het minderwaardigheidskompleks van ingeweken Vlamingen. (‘Brussel is hoofdzakelijk een Franssprekende stad geworden. Door wiens schuld? Door die van de Walen? Neen, wel door die van de ingeweken Vlamingen.’)
De ‘stem uit Brussel’ hekelt verder het irritante optreden van wat hij de kruimel-flaminganten noemt en tegen wie hij de mensen van het Paleis voor Schone Kunsten in bescherming neemt, meer in het biezonder Paul Willems en J. van Hoeck; het boek is trouwens aan hen opgedragen. Voorts verklapt Gijsen wie zijn favoriete politici zijn en welke politici het bij hem voorgoed verkorven hebben. Hopelijk krijgt Gijsen toch ongelijk waar hij in Ten geleide stelt dat de Vlamingen sinds 1977 in een getto zijn beland en dat ze verraden zijn.
Omer Vandeputte.
Marnix Gijsen, Uit het Brussels getto, Uitgeverij A. Manteau, Brussel, 1978.