Muziek
Festivalhoogtepunten te Antwerpen en te Leuven.
Het zou onbegonnen werk zijn in dit korte bestek ook maar een summiere bespreking te geven van wat het Festival van Vlaanderen tijdens de maand september aan kwaliteit heeft opgedist. Gent, Brussel en Leuven staken elkaar naar de kroon. Antwerpen daarentegen geraakt slechts moeizaam uit zijn assepoestersbestaan. Met amper een achttal manifestaties stak die stad wel schril af tegen de andere kultuurcentra in ons land. We begrijpen nog altijd niet waarom de koek zo willekeurig en onredelijk wordt verdeeld. Mag Antwerpen of Mechelen niet even gretig toehappen? Gelukkig laten de organizatoren te Antwerpen zich niet ontmoedigen. Traag maar zeker breiden ze het aanbod jaarlijks uit. Wat meer is, het weinige dat ze voorstellen is in elk geval van een superieur gehalte. Ook dit jaar.
We konden de drie koncerten in de Sint-Andrieskerk bijwonen. Ze werden verzorgd door vermaarde Engelse ensembles. Wat de acht vokalisten van de groep ‘Swingle II’ aan toonzuiverheid en interpretatievermogen ten beste gaven was werkeljik verrassend. Door een ideale stemplaatsing, een juiste ademhalingstechniek en een volmaakte stembeheersing demonstreerden zij een eigen ‘sound’, die de zuiverheid van een instrument benadert; iets wat je nergens anders hoort. Meesterlijk waren ze in sfeervolle werken zoals de Three Shakespeare Songs van R. Vaughan-Williams of in de avant-gardebladzijden van Luciano Berio. Vooral A Ronne van laatstgenoemde komponist was een kluifje naar hun tand! Verbluffend hoe daarin alle mogelijke stemtimbres en -akrobatieen, akoestische effekten en verbosonische spitsvondigheden werden geïnterpreteerd. Niet minder virtuoos was de kreatie van Lesbia: een kompositie van Vic Nees, rijk aan ritmische vondsten, klankkleurkombinaties en deklamatorische fijnzinnigheden. De bekende werken van Debussy en Ravel horen we liever door een koor uitgevoerd. Het mikro-zingen vinden we daarvoor minder geschikt. Het ‘London Schütz Choir’ en de ‘London Baroque Players’ verklankten Bachs H.-moll Messe. Zoals te verwachten was zorgde Roger Norrington voor een ongemeen levendige en dynamische vertolking. Een scherp kontrast in tempo en ekspressie onder de verschillende nummers gaf aan Bachs kompositie een ongemeen reliëf en een levendige barokstuwing. Spijtig dat de nagalm in de kerk wel een en ander wegmoffelden. De grote attraktie op het koncert van het ‘English Chamber Orchestra’ was de fluitist James Galway. Men weet echt niet wat men het eerst in die solist moet bewonderen: zijn ongemene virtuoziteit, zijn prachtige toon, of zijn ongekompliceerde voordracht. Na de uitvoering van o.m. fluitkoncerto's
van Vivaldi en Mozart verklankte hij Syrinx van Claude Debussy zoals we het nog nooit hebben gehoord. Alle noten, elke fraze kregen bij hem een ongewoon rijke glans, en het geheel ademde een sfeer die de bomvolle St.-Andrieskerk a.h.w. hypnotizeerde.
Toch even vermelden dat Antwerpen eindelijk ook een wereldvermaard orkest in het festivalprogramma kreeg aangeboden: de ‘Wiener Philharmoniker’ o.l.v. Claudio Abbado. Een barstensvolle Elizabethzaal. Dat zal de organizatoren wellicht aansporen om in de toekomst nog dergelijke initiatieven te nemen.
Te Leuven werd o.a. een koncertreeks samengesteld rond de toneel- en kerkmuziek van Henry Purcell (1658-1695). Er werden vier programma's gevuld met ‘Muziek voor de Engelse koninklijke kapel’ (anthems en motetten), ‘Muziek ter ere van een koningin’ (The Indian Queen), The Tempest en ‘Twee opera's voor privé-gebruik’ (Venus and Adonis en Dido and Aeneas). Een dergelijke reeks, gebouwd rond één komponist of één onderwerp, is o.i. één van de boeiendste aspekten van een festival. Zeker wanneer het gaat om een toondichter die in het traditionele muziekleven te weinig aan bod komt. Henry Purcell is een dergelijke verguisde figuur. Geheel ten onrechte; want buiten de zuivere muzikale waarden bezit zijn oeuvre zoveel rijkdom en afwisseling dat het elke muziekliefhebber moet aanspreken. Telkens opnieuw staat men ervan versteld wat deze ‘Britse Orpheus’ met bescheiden middelen weet te bereiken. Serene zuiverheid, schilderende tekstinterpretatie, zangerige lyriek en gevoelsechte geladenheid zijn slechts enkele kwaliteiten van deze Engelse barokprominent. De uitvoering door het Londense ‘Monteverdi Choir and Orchestra’ o.l.v. John Eliot Gardiner was verzorgd; wel met enkele schoonheidsvlekjes. Vooral het koor en de meeste solisten lieten alle details in een fijnzinnig genuanceerde voordracht tot hun recht komen. Geen uiterlijke effektjagerij, maar een dynamische vertolking met een homogeen en sonoor afgewogen ensemble; dat alles dan nog uitgevoerd alsof het de eenvoudigste zaak ter wereld was. De talrijke aanwezigen hebben er beslist honderd procent van genoten; dat bleek o.m. uit het entoesiast en langdurig applaus.
Hugo Heughebaert.