‘se situe au carrefour des langues de l'Europe du Nord-Ouest: anglais, allemand, néerlandais...’ is geografisch en linguïstisch een gewaagde sprong. Wel jammer dat hij de verwantschap tussen de dialekten aan weerskanten van de grens niet aangrijpt om de bestaande grensoverschrijding te bevestigen of te versterken.
Het ‘Vlaemsch’ is volgens Sepieter een ‘langue de communion’, de taal van de konkrete mens, van het hart, van het gezin, van de straat; het Nederlands en het Frans zijn ‘langues de communication’, talen die je leert om den brode en om het kontakt met de grote gedachtenstromingen. Hij is voorstander van drietaligheid in de Franse Westhoek: ‘Vlaemsch’ in de kleuterklas, Frans en ‘Vlaemsch’ in de lagere school en de studie van het Nederlands vanaf het sekondair niveau. Een gedurfd programma!
Het ‘Vlaemsch’ als ‘langue de communion’ van de mensen tussen de A, de Leie, de grens en het Kanaal? Daar kan ik niet over oordelen. Wat van het ‘Vlaemsch’ nog rest na eeuwen verfransing moet dringend gekonsolideerd worden en waar mogelijk weer uitgebouwd, zo wil ik de opzet van dit leerboek voor het ‘Vlaemsch’ van de Westhoek begrijpen.
De aanpak van het handboek is drievoudig, drie golven die elkaar voortdurend opvolgen. De Aspects du Westhoek verschaffen de lezer informatie over het land, het volk, de taal, de folklore, kortom het hele leven van de Westhoek. Daartussen loopt het Aperçu grammatical en los daarvan staan de tweetalige konversatieteksten Frans/Vlaemsch rond elementaire onderwerpen, basis-woorden, uitdrukkingen en zegswijzen. De grammatikale aantekeningen zijn niet altijd feilloos of precies geformuleerd, o.m. in verband met de tweeklanken, de datief vrouwelijk meervoud van het bepaald lidwoord, de meervouds-s, het onderscheid tussen de ontkenning e en en, tussen die en dien, de gebiedende wijs met en zondert.
De spelling vormt een vrij sluitend geheel, alleen is het te betreuren dat die in een aantal gevallen m.i. nodeloos van de Nederlandse afwijkt, vooral als de leerling toch over bandopnames kan beschikken. Waarom bijv. maag t.o. kwaed, jagen t.o. laeten? ‘Pour obéir aux exigences de l'esthétique?’ of ‘Refus moderne d'une conception jacobine de la langue?’ Met dat soort argumenten kun je natuurlijk alle kanten uit.
Wat na Vlaemsch Leeren? Wat na het ‘Vlaemsch’? Ik meen uit dit handboek en uit Sepieters taalprogramma te begrijpen dat daarna in elk geval het Nederlands komt. ‘Vlaemsch’ dus niet alleen als ‘langue de communion’, maar ook als aanloop tot het Nederlands als ‘Langue de communication’ met Vlaanderen en Nederland. Een nutteloze omweg?
Omer Vandeputte.
J.P. Sepieter, Vlaemsch Leeren, westhoek-Editions, Dunkerque.