17 die zich in Hyperion afspelen, 17 in Rensadia en 7 bij de Ratniks. De verdeling der hoofdstukken wijst op de evolutie in het boek. Naargelang de Hyperion-hoofdstukken in aantal afnemen, nemen de Rensadia-hoofdstukken in aantal toe. Op de epiloog na spelen de laatste 7 hoofdstukken zich echter bij de walgelijke Ratniks af. Zij zijn het die de Rensen opruien en Hyperion verwoesten. De Epiloog, waarin enige overgebleven Hyperianen de situatie op een dubieuze want onwaarschijnlijke manier recht kunnen zetten, lijkt dan ook op een geforceerd aanhangseltje, dat de pil moet vergulden. Het boek zou zoveel indringender geweest zijn zonder dat happy-end.
Na de grote katastrofe hebben zich op aarde alleen een kleine groep mensen - die zich ontwikkelen tot een superras - en geavanceerde ratten gehandhaafd. In zee zwemmen nog haaien. De Hyperianen zijn Raes' wensdroom-wezens. Door de uitvinding van het verjongings-eleksir en de fenikskuur werd de dood afgeschreven, ‘de bevrijding van allerlei stoffelijkheid’ is een feit, een leven ‘van droom en poëzie’ komt tot stand. Door de Multi Dimensional roepen de Hyperianen alle gewenste landschappen uit het verleden op; ziekte en dood zijn verbannen, seks is overbodig geworden, de vrouwen zijn dichtgegroeid. Ongeveer 300 jaar na het grote kataklysme is Hyperion uitgegroeid tot een luchtbel, een trotse burcht van intelligentie, van hoog-menselijke beschaving. De glazen stad is omringd door de Hemelse Bloemenvelden, waarop voedzame vruchten en keverachtige diertjes - zoals de praës - worden gekweekt. Daar werken de zich snel ontwikkelende Rensen, de mensratten. Een vierhoeksverhouding van vriendschap tussen de Hyperiaanse leiders Mandux en Tmektra en de vermenselijkte Rensen Dichter en Libida behoort zelfs tot de mogelijkheden. De Hyperianen leven van ‘meditatie en poëzie, van dromen’. Zo is Tmektra voortdurend MD-programma's aan het programmeren en aan het mijmeren over de oertaal van de mens. Na een ontdekking van de Rensen onderzoekt ze zelfs de mogelijkheid van een plantentaal. De meest ontwikkelde Rensen dromen ervan met de Hyperianen gelijkgeschakeld te worden. Volgens hun mytologisch geloof zijn ze overigens ontstaan uit een kopulatie tussen Grote Godman en Grote Godmoeder Rat. In de Human Behaviour Training School leren de Rensen zich menselijk gedragen: rechtop lopen, traag stappen, de mensentaal dekoderen... Sommige Rensen, zoals Denker, Dichter en Voeler willen hogerop. Maar de massa der Rensen wordt beïnvloed door de oprukkende menigte der Ratniks, die nauwelijks het primitieve rat-zijn
ontgroeiden. In dat massa-proces herkennen we onze maatschappij. De Rensen dansen in tenten, schrokken rauw vlees, zwoegen en paren, laten zich opruien door een fascistisch onderras, hebben geen belangstelling voor kunst en meditatie... De Rensen laten zich niet optillen door hun profeten tot die maatschappij van ‘vrede, verinnerlijking en vrijheid’, maar worden opnieuw rat, het beest gelijk. De Hogerop-beweging van Dichter en Denker moet het afleggen tegen de Terug-beweging van Roerling. De benden van Roerling veroorzaken in Rensadia toestanden die alweer aan onze maatschappij herinneren: woningnood, ongekontroleerde voortplanting, vreemdelingenprobleem, vervuiling van stad en landschap, toenemende agressie, korruptie van de bureaukratie... Eerst veroveren de Ratniks Rensadia: de massa doet mee, de ‘évolués’ worden uitgeschakeld of vluchten. Dan komt de volgende stap: de Ratniks gijzelen Tmektra, die een noodlanding moet maken. De Hyperianen begaan de fout van alle intellektuelen: ze onderschatten het smerige onderras dat de beschaving belaagt. Ze laten de Ratniks binnen, die alles kort en klein slaan, de laboratoria besmeuren met het bloed der geleerden en de komputers onderzeiken. Na een roes van drie eeuwen vrede, slaat de dood weer toe. Van Hyperion blijft nog een stinkende ruïne vol kadavers over. De overblijvende mensen en geëvolueerde Rensen worden opgegeten. Roerling vestigt een fascistisch diktatuur. Hongersnood heerst, builenpest breekt uit, honderden Ratniks, die tekens van intelligentie vertonen, verdwijnen. Alle hoop schijnt verloren als Roerling met de steeds gevangen Tmektra wil paren en haar daartoe moet opensnijden. Ze sterft terwijl de laatste der mensrensen, Dichter, zelfmoord pleegt.
Het gruwelijke einde van een maatschappij, wellicht van de onze, wordt schokkend geprofeteerd. Hoe jammer is het dan ook dat de epiloog alles op losse schroeven zet en vol onwaarschijnlijkheden zit: er blijken nog een aantal mensen te leven (‘tientallen’; in een vorig hoofdstuk was er sprake van 15); plots blijkt een wapen te bestaan, het vuurgordijn, dat alle Ratniks kan verwoesten... Een andere opmerking is een zekere haast waarmee Raes dit boek heeft afgeleverd, getuige daarvan enige ‘blind’ gebleven motieven, die plots doodlopen, zoals het ras der ‘Berserkers’ of nog de builenpestbescherming die Dichter aan Roerling had bezorgd.
De verwoesting van Hyperion blijf ik, ondanks deze bezwaren, toch als de belangrijkste science fiction-roman uit onze letteren beschouwen.
Hugo Bousset.
Hugo Raes, De verwoesting van Hyperion, De Bezige Bij, Amsterdam, 1978, 318 blz., f 29,90.