beletsel vormt voor Mariette om van hem te houden en kontinu in zijn nabijheid te vertoeven. Het negende hoofdstuk staat in het teken van de ruzie, want Mariette reageert furieus op Peters gezeur: ‘Je weet niet half wat een klootzak je was gisteren. Je had het over mijn dagboek, dat ik zo ijverig bijhield. Het hield me bezig! Ik had je willen zeggen dat je dan maar moest opdonderen als je dacht dat ik door jou zoet gehouden wilde worden, maar daar was je veel te bezopen voor’. Nadat het meningsverschil is uitgepraat, reizen Mariette en Peter terug, niet nadat zij voor hun vertrek het bericht horen over de verdwijning van Tony: ‘Zijn verdwijning hoorde bij het eiland, onverklaarbaar, mysterieus, zoals Ingrid zou zeggen’.
De geluksvogel te beschouwen als een vervolg op In liefdesnaam, weliswaar met andere personen, is gerechtvaardigd: de hoogleraar letteren uit In liefdesnaam voelt zijn liefde voor zijn vrouw die ongeneeslijk ziek is, bekoelen omdat hij het stervensproces emotioneel niet kan verdragen en hij vlucht dan in een seksuele verhouding met een jongere bovenbuurvrouw. In De geluksvogel zijn we een stadium verder: de dood is achter de rug, een nieuwe levenspartner gevonden maar dat schept problemen en dat zijn twee van de drie hoofdlijnen van het verhaal: de verhouding met zijn gestorven vrouw (die beschreven moet worden in de te schrijven roman) in de ik-vorm, de relatie met Mariette die door de buitenwacht maar met moeite wordt geaksepteerd om overigens verschillende redenen, een buurvrouw tuis reageert met pesterijen, omdat de relatie niet in overeenstemming is met de geldende konventie en Tony beschouwt het vooral als een verdringen van zijn huwelijk. De problematiek van het ouder worden komt op Malta tot een uitbarsting als Alan daadwerkelijk (altans zo ervaart Peter dat) een bedreiging gaat vormen voor zijn geluk. Om Peters gevoelens te beschrijven wisselt Van der Veen de in de hij-vorm geschreven fragmenten af met die in de ik-vorm. Deze twee verhaallijnen komen samen op Malta waar de verhouding tussen Peter en Mariette zich moet gaan uitkristalliseren in een ruimer kader dan tussen de twee personen zelf en dat vormt de zwakte van de roman. Van der Veen heeft namelijk zijn toevlucht gezocht in een modieuze, lege societywereld waarin de konventies evenzeer vastliggen en verstard zijn als in de genoemde burgerlijke milieus. Het vechten voor geluk tuis, d.m.v. zeer goed geschreven flash-backs opgeroepen, overtuigt het volkomen voorspelbare gedrag van de protagonisten op Malta in het geheel niet, waarbij het dan ook nog bijzonder storend is dat Van der Veen in zijn uitwerking blijft steken. We
vernemen niets meer over het geschrift waaraan Peter bezig was en het plotselinge verdwijnen van Tony en de verwijzing naar de mysterieën van het eiland is een kunstgreep die in de betere kitschlektuur ook niet zou misstaan. De romans die deze decennia geschreven worden, zijn niet meer zo breed opgezet als het geval was bij de negentiende eeuwse romans, zorgvuldigheid bij de uitwerking van het verhaal mag dan nu zeker geëist worden. Te zeer bij het tema blijven maakt een roman wellicht star en weinig prettig leesbaar, het leesgenot dat Van der Veens soepele, realistische, maar ook erg kwasi-modieuze gebabbel oplevert, waardoor De geluksvogel soms meer een kulinaire- of reisgids lijkt, berokkent schade aan de interessante kern van het verhaal: de liefde tussen twee mensen tégen de afwijzing door de buitenwereld in en ondanks de grote leeftijdsverschillen.
Daan Cartens.
Adriaan van der Veen, De geluksvogel, verscheen in 1977 bij Querido, Amsterdam, en kost f. 19.90.